AMSTERDAM - Sinds 1 januari 2002 mogen bierbrouwers met een marktaandeel van tenminste 30% geen wurgcontracten meer afsluiten met horeca-ondernemers. In Nederland treft deze Europese maatregel alleen Heineken. Alle overige brouwers die in ons land actief zijn, mogen nog wél afspraken maken die de caféhouder verplicht om langdurig bepaalde merken bier af te nemen. 'Tom Poes, verzin een list', zal men bij Heineken gedacht hebben om het aantal afnemers in de horeca op peil te houden. Het 'eigen' Bierblad biedt uitkomst. "Deze juristen staan u bij..."

|
Heineken Bierblad
|
Een heuse 'bewaarspecial' gooit Heineken deze zomer in de strijd om te voorkomen dat het al te veel marktaandeel verliest in de horeca. In de "Speciale uitgave van Heineken Brouwerijen voor de horeca-ondernemer" komen thema's aan de orde als: Let op de kleintjes (kleine letters grote gevolgen), en: Hulp nodig bij uw afnamecontracten? Deze juristen staan voor uw klaar.
In een hoofdredactioneel onder het kopje Vrijheid slaat Rob van Leendert, directeur Horeca van Heineken Brouwerijen, zichzelf op de borst. Heineken heeft, "als grootste brouwer en drankengroothandel van Nederland, al in april 2000 een voorsprong genomen op de Europese wetgeving die de horecamarkt heeft opengebroken", en biedt alleen nog 'liberale' contracten aan. De wetgeving werd in juni 2000 van kracht, maar tot januari van dit jaar gold een overgangsregeling.
Helemaal terecht is de zelfingenomenheid niet. Heineken zag "een jaar of twee, drie geleden" al aankomen dat de afspraken die ook Heineken maakte over afnameverplichtingen door de Europese wetgever verboden zouden worden. "Wij liepen daar op vooruit", aldus een woordvoerder van Heineken Nederland.
Van een vrijwillig afzien van de wurgcontracten lijkt daarmee geen sprake, hoewel manager Juridische Zaken Rob Neijenhof het in Bierblad anders ziet. "Uit de markt" bereikte Heineken namelijk "steeds meer geluiden dat horeca-ondernemers liever permanent vrij zouden zijn in de keuze van hun brouwer."
Voordat de nieuwe Europese regelgeving van kracht werd, konden ook marktleiders als Heineken horeca-ondernemers voor vijf of tien jaar of nog langer "aan zich binden", blikt Heineken in de bewaarspecial terug. "De concurrentie kreeg zodoende minder kans", want een afnameverplichting stond overstappen op andere merkbieren in de weg. Heineken, maar ook anderen, verbonden de afnameverplichting vaak aan een financiering. Terugbetaling van een eventuele lening - voor een verbouwing of het starten van een café - betekende vervolgens echter níet dat ook de afnameverplichting van tafel was. "Dus als je contractueel vastzat aan een afnameverplichting van bijvoorbeeld tien jaar, en je betaalde een lening in vier jaar terug, dan nog was je verplicht de resterende zes jaar het bier volgens contract te blijven afnemen", spelt Heineken het uit.
Ongelooflijk, inderdaad, maar helemaal verboden is deze praktijk dus nog niet. Want brouwers met een marktaandeel dat kleiner is dan 30% - zeg maar: iedereen in Nederland behalve Heineken - mogen nog wél contracten afsluiten met een afnameverplichting. Voor brouwers met een marktaandeel van 10 tot 30% is de looptijd van dergelijke contracten beperkt tot vijf jaar. Voor brouwers met een kleiner marktaandeel bestaan helemaal geen beperkende maatregelen, mits de gemaakte afspraken 'redelijk' en 'billijk' zijn.
En dat laatste willen de 21 juristen van Heineken graag voor de horeca-ondernemer toetsen, blijkt op pagina's acht tot en met tien van de bewaarspecial. Iedereen met vragen kan bij Maarten Vrensen tot en met Caroline Nugteren terecht voor 'vertrouwelijk' en 'kosteloos' advies. "Sommige contracten zijn nu eenmaal lastig te lezen en te begrijpen", houdt Heineken de horeca-ondernemer voor. Vooral die van de concurrent, is de boodschap die onuitgesproken blijft. "Wees verstandig en houd je handen vrij", roept directeur Heineken Brouwerijen Erik Korthals Altes horeca-ondernemers onomwonden op. "Bij Heineken is dat een gegeven. Bij anderen moet je het zelf regelen."