AMSTERDAM - Vandaag, op de dag af 100 jaar geleden, verscheen in De Telegraaf het bericht dat met ingang van heden - 12 september 1902 - de krant 'in eigendom is overgegaan aan den Heer H.M.C. Holdert, te Amsterdam, die zich met de leiding der zaak heeft belast'.
Holdert had De Telegraaf en De Courant voor Hlf. 40.000 gekocht van de Electrische Drukkerij, waarin de oprichter van De Telegraaf, jhr. Henry Tindal, beide bladen had ondergebracht voordat hij failliet werd verklaard. En waar Tindal er niet in was geslaagd van beide kranten een commercieel succes te maken, zou het Holdert wél lukken.
Holdert was 32 jaar daarvoor in Salatiga op Java geboren. Na terugkeer naar Nederland stichtte zijn vader met een broer in 1880 de drukkerij Holdert en Co en de krant De Echo. De jonge Holdert, die Hak werd genoemd, kreeg een drukkersopleiding in Duitsland en werd opgenomen in het familiebedrijf. Dat duurde niet lang. Na een ruzie over zijn salaris begon hij in 1894 voor zichzelf en richtte drukkerij Elsevier op.
Als hij in 1902 de krantenwereld binnenstapt, doet hij dat op een moment dat de concurrentie, vooral in Amsterdam, moordend is. Aan de andere kant zijn er kansen genoeg. Door de technische vooruitgang en de afschaffing van de dagbladbelasting kan de exploitatie veel goedkoper worden. En door beter onderwijs neemt de vraag naar kranten en nieuws geweldig toe.
De Nederlandse pers is volstrekt verzuild. Elke politieke partij of kerk heeft zijn eigen krant die precies moet publiceren wat de heersende ideologie wil. Holdert voelt aan dat de mensen wat anders willen dan langdradige politieke beschouwingen. Hij laat in de statuten opnemen dat het dagblad De Telegraaf 'nimmer de beginselen van enige staatkundige of kerkelijke richting mag voorstaan en steeds te dien opzichte volstrekt neutraal zal zijn'. En hij wil dat de krant vooral nieuws en vlotte verhalen brengt.
|
|
In historische publicaties wordt Holdert eigenzinnig en autoritair genoemd. Tijdgenoten zien in hem een doener, een man met een bijzonder gevoel voor humor en heel praktisch. Zijn eerste daad bij de krant was het schoonboenen van de drukletters in de letterkasten. De a's en de e's liepen dicht. Met zo'n krant kon je bij de lezer niet aankomen, vond Holdert.
Hoewel het begin met name financieel moeizaam is - de eerste jaren draait hij met verlies en moet hij herhaaldelijk bij familie en vrienden om steun aankloppen - slaagt hij er in de oplage omhoog te stuwen, onder meer door het opkopen van zijn concurrenten in Amsterdam. De slag om de lezer is voor Holdert ook de slag om de adverteerder. Voor hem is de krant ook een product om winst mee te maken. Een nieuw geluid in het besloten wereldje van de krantenuitgevers. Vanaf dat moment is het De Telegraaf en De Courant tegen de rest en de rest tegen Holdert.
De oplage groeit. Van 5412 voor De Telegraaf en 10.755 voor De Courant op het moment van overname tot 14.650 respectievelijk 59.501 in 1907. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog telt De Telegraaf ruim 23.000 abonnees en De Courant ruim 154.000.
Hak Holdert slaat zijn grootste slag in 1923. Via een stroman weet hij Het Nieuws van de Dag in handen te krijgen en samen te voegen met De Courant. Een dubbelslag. Niet alleen schakelt hij een concurrent uit. Hij kan zijn kranten nu ook vestigen aan de Nieuwezijds Voorburgwal, de Fleet Street van Amsterdam. Waarom daar? Het was dichtbij het post- en telegraafkantoor en niet te vergeten vlakbij het station en de kroegen.
Gezegd werd dat hij het bekende Telegraaf-gebouw aan de Nieuwezijds als de kroon op zijn werk beschouwde. Een wijdverbreid misverstand. Holdert wilde dat gebouw helemaal niet. Hij vond het veel te duur. Hoewel hij in 1930 een zeer vermogend man was geworden, gaf hij niet om luxe. Hij heeft nooit een auto gekocht, nooit een huis. Dat vond hij geldverspilling. Hij had wel een geldverslindende hobby. Paarden. Hij fokte ze. Toch kwam het bekende gebouw van architect Staal er. Zijn jongere broer Eddy, die hij - omdat hij in Frankrijk ging wonen - met de dagelijkse leiding had belast, zette ondanks ruzies met hem de plannen door.
De tegenstanders van Holdert - en dat waren er nogal wat - noemen hem een gewetenloos zakenman. Toen hij De Telegraaf kocht, was eigenlijk zijn plan om, samen met zijn toenmalige compagnon Hülsmann die hij begin jaren dertig uitkocht, veel winst met de krant te maken om deze later voor goed geld te verkopen.
Anderzijds kon hij geen afscheid nemen van de krant. Zelfs niet in de Eerste Wereldoorlog. Hij was uitgesproken francofiel (hij vond de Duitsers arrogant) en koos met zijn krant keihard stelling tegen de Duitsers. Teksten als: 'In het centrum van Europa bevindt zich een groep gewetenlooze schurken, die deze oorlog veroorzaakt hebben. In het belang van de menschheid, (.....) is het zaak dat deze misdadigers onschadelijk worden gemaakt', lieten aan duidelijkheid niets te wensen over. De politici waren razend. Nederland was neutraal en de regering eiste van de pers dat er niets zou gebeuren wat deze neutraliteit in gevaar zou kunnen brengen.
Holdert trok zich daar niets van aan. Hij stelde via de krant ondernemingen aan de kaak die ondanks een embargo handel met Duitsland dreven omdat daarmee veel geld te verdienen viel en hij laakte de regering die dit alles oogluikend toestond. Den Haag reageerde als door een wesp gestoken. Telegraaf-hoofdredacteur Schröder, een jeugdvriend van Holdert, die de regering beschuldigt van landverraad, wordt op sinterklaasavond 1914 gearresteerd. Hij wordt echter diezelfde maand weer vrijgelaten. De regering moet bakzeil halen.
Telefoongesprekken die door de redactie worden gevoerd, worden afgeluisterd. Huiszoekingen en inbeslagnames van materiaal volgen elkaar op. Holdert is het gedoe zat en verhuist naar Parijs. Zijn broer moet de zaken in Amsterdam waarnemen. Maar hij moet wel elke dag verslag uitbrengen. Holdert houdt zijn greep op de krant.
In 1923 krijgt hij een enorme teleurstelling te verwerken. Driekwart van de redactie, inclusief hoofdredacteur Schröder, neemt ontslag en treedt in dienst bij de zakenman Broekhuijs die een nieuwe krant, De Dag, wil gaan uitgeven. De Telegraaf betaalt goed, maar Broekhuijs betaalt meer. Holdert is boos over deze overstap om het geld. Via de krant ventileert hij zijn woede. In het Frans publiceert hij een gedeelte uit de opera Faust van Gounod, De dans om het Gouden Kalf. De Dag verschijnt nooit. Het plan is een zeepbel en de redactie keert met hangende pootjes terug bij De Telegraaf. Maar het was weer zo'n moment dat Holdert het niet meer zag zitten.
Veel is geschreven over de rol van H.M.C. Holdert in de Tweede Wereldoorlog. Voor dit artikel is geput uit nooit eerder gepubliceerde notulen van een verslag van een vergadering waaraan F.H.J. (Eddy) Holdert, de in de oorlog door de Duitsers afgezette hoofdredacteur Goedemans, zijn opvolger Fraenkel en oud-directeur Van de Linde deelnamen. Daaruit kan worden afgeleid dat Holdert, die, uit Parijs teruggekeerd in Nederland door de oorlog werd verrast, wel degelijk de kans had te vertrekken. Hij had vrijwel alle liquide middelen van De Telegraaf naar de VS overgemaakt. Hij was inmiddels 70 jaar en was vermoeid. Hij hoefde niet zo nodig meer.
Toch bleef hij. Naar Eddy zei: 'Om de zaak uit hun handen te houden'. Hij was ervan overtuigd dat de Duitsers nog een appeltje met hem te schillen hadden na zijn houding in '14-'18. Hij drukte Eddy, die evenals hij 'de Duitsers als de pest haatte', op het hart zich niet openlijk te verzetten. Want, zei Holdert, dat betekent overgave. Als de Duitsers geweld gebruiken, is het bij voorbaat een verloren zaak.
Vandaar een spel van diplomatie en list. Meeveren om daarna weer een stapje terug te doen. De Duitsers en de NSB tegen elkaar uitspelen. Later zullen tegenstanders dit schamper met het 'geniale spel' van Holdert afdoen. Fraenkel zegt daar in een reactie op dat hij zich niet kan voorstellen dat iemand die zo ontzettend anti-Duits was, zonder meer naar de pijpen van de bezetter zou dansen. Tegen Fraenkel had hij bij diens aanstelling gezegd: "U zorgt voor de redactie, de rest laat u maar aan mij over."
In juli 1944 overleed Holdert. Hij was erin geslaagd van vrijwel niets een krantenimperium uit de grond te stampen met een voor die tijd ongekende oplage van meer dan 375.000. En een faam als de eerste, misschien wel enige persbaron die Nederland ooit heeft gekend. Niet voor niets heeft het Nederlands Persmuseum aan de Zeeburgerkade in Amsterdam een centrale opstelling gewijd aan 'De krant van Holdert'. En het bijzondere is dat tot op de dag van vandaag nazaten van Holdert vertegenwoordigd zijn in de leiding van het Telegraaf-concern.
*Met dank aan mr. drs. A.G. Brouwer (historicus).