Natuurfilmer Hugo baron van Lawick maakte beroemde film

'The Leopard Son'

In Arusha staat op dit moment de Jaccaranda in bloei. Bomen met prachtige paarse bloemen fleuren het droge landschap op. Zo'n 60 kilometer buiten Arusha houdt de asfaltweg opeens op en beginnen de kuilen, het stof en de stukken rotsen, waar je uitsluitend stapvoets door heen kunt.

Na een moeizame rit langs de steppen van de Masai, bergwegen, kraters, stukken bos, hoogvlaktes vol kort gras en droge meren bereik je na 6 uur rijden het Bush-kamp van Hugo Arndt Rodolf baron van Lawick (59), inmiddels een wereldberoemd natuurfilmer.

Hij zit voor zijn tent in het Ndutu-kamp. Hij heeft een vriendelijk gezicht omkranst door wit krulhaar en met opvallend scherpe blauwe ogen. Hij draagt een oude korte broek, een t-shirt en een paar sandalen. Hij vindt het een verschrikking zich bij zeldzame gelegenheden in een pak te moeten steken.

We drinken een goed glas wijn. Hugo heeft hoge ethische opvattingen van zijn beroep. Die zijn gebaseerd op een diep respect voor het dier, dat in geen enkel opzicht gehinderd of gemanipuleerd mag worden. "Mijn vak bestaat voornamelijk uit geduld. Ik zet ergens een jeep neer en laat die daar weken staan, zodat de dieren er gewend aan raken. Ze beschouwen het als een struik of een boom. Ze gaan ongehinderd hun gang. Ze zien de auto niet meer. Dan begin ik ze te filmen," zo vertelt Hugo.

Zijn werk bestaat uit 90 zo niet 95% geduld. "Ik moet soms weken wachten om in een halve minuut de beelden te kunnen maken, die ik wil. En dan moet alles goed gaan. Wordt er hard gerend dan moet de auto ook starten. Er moet geen zand in de camera zitten. Het licht moet goed zijn. De hoek, waaruit wij filmen ook. Soms mislukt iets, waarop wij al maanden aasden. Nou, ik vloek nooit. Maar dan vloek ik. Ontzettend. Mijn medewerkers, die mij zo nog niet kennen, schrikken zich rot. Maar het is natuurlijk ook een enorme frustratie."

Van Lawick heeft de pest aan manipulaties. "Het gebeurt op grote schaal. Het verdrietige is dat de mensen dan denken dat alle filmers de natuur een handje helpen. En dat is niet zo. Ik doe dat niet. Als vakman, ingewijde, heb je meteen door als er geknoeid is. Ik zag laatst een reclame-spot voor een natuurfilm met allemaal angstige verschrikte beesten erop. Dan weet je hoe laat het is. Er worden beesten gedrogeerd of half verlamd. Of je ziet een mak luipaard, dat hiervoor speciaal gekochte apen aanvalt. Een volkomen in elkaar gezette scéne. Ik ben daar erg ontdaan over."

Ik breng de nacht door in zijn kamp. Een olielampje voor de tent. Twee hyena's komen op bezoek. "Die beesten zijn heel slim. Ze maken met hun neus de rits-sluiting van de tent open en zijn zelfs in de ijskast (op kerosine) geweest om al mijn Hollandse kaas op te eten," zegt Hugo.

Hij is goede vrienden met de Masai, het trotse nomaden-volk dat analfabeet is maar wel voor iedere dag van het jaar een aparte naam heeft. Terwijl wij die slechts voor 1 week hebben.

Zij mogen in het park leven. Hier wonen mens en dier dus nog samen, zoals eens. De andere reservaten zijn er uitsluitend voor de dieren.

Vanuit het basiskamp van Hugo zijn nog andere kampen uitgezet. Zo bereikten wij na een paar uur rijden de Engelsman Matthew Aeberhart, die in een tent op een berghelling hyena's aan het filmen is.

"Zo'n cameraman moet goed vooruit kunnen denken. Anticiperen", zegt Hugo van Lawick. "Hij moet aanvoelen welke kant het dier op gaat. Het is heel specialistisch werk."

Matthew is net aan het joggen als onze landrover nadert. Hij zweet in de tropenzon. "Je bent toch niet een beetje gek aan het worden," vraag ik hem. Hij antwoordt met een brede glimlach. "Zo langzamerhand wel. Ik zit hier al maanden zonder vrouw. Dat is toch niet normaal."

The Leopard Son is het verhaal van een luipaard-jong dat opgroeit in het Serengeti-natuurpark, dat ongeveer de grootte van de Benelux heeft. Van Lawick volgde ruim drie jaar het vrouwtjes-luipaard en haar welp. Alleen het steeds weer herkennen van het tweetal is een staaltje vakmanschap.

Foto: Natuurfilmer Hugo baron van Lawick voor zijn Ndutu-kamp op de grens van het Serengeti-park en het Ngorongoro-park. Links Nettie Loibooki, senior warden Serengeti National Park en rechts Patricia Mees. Patricia (25) volgde de filmacademie in Nice en is nu de manager van het kamp. Zij zorgt voor de logistiek en houdt toezicht op de koks, chauffeurs, technici en bedienden.

Publicatie 22 november (Stan Huygens Journaal)