'The Crucible' beangstigend actueel

door Eric Koch

Paard en wagen zijn vervangen door auto's en vliegtuigen, maar emotioneel zijn we nog niet veel verder dan een paar eeuwen geleden. Regisseur Nicholas Hytner, die eerder succesvol de tijdloze menselijke zwakheden belichtte de in achttiende eeuwse hofkringen van 'The madness of King George', neemt ons in 'The Crucible' mee naar Salem in Massachusetts, waar in 1692 negentien inwoners wegens hekserij werden opgehangen.

Gerespecteerde burgers, die tot het schavot werden veroordeeld na lukrake beschuldigingen van een aantal hysterische pubermeisjes. Hun aanvoerster is de verliefde Abigail Williams (Winona Ryder, foto). Ze had een verhouding met de getrouwde John Proctor, maar hij heeft daar een punt achter gezet. Abigail zoekt een manier om de man van haar dromen terug te winnen en diens echtgenote te treffen.

Die mogelijkheid lijkt zich aan te dienen als Abigail en haar vriendinnen zijn betrapt bij een wat uit de hand gelopen danspartij in het bos. Een van de geschrokken meisjes blijft een tijdlang bewusteloos en prompt denken de godvrezende kolonisten aan duivelse invloeden.

Op ontkennen van hekserij staat de doodstraf en daarom roepen de angstige meisjes dat de duivel in ze was gevaren. En niet alleen in hen, 'bekennen' ze op aandringen van hun puriteinse dorpsgenoten. 't Begint met een bedelares, maar al gauw gaan de beschuldigingen naar gerenommeerde dorpelingen, onder wie John Proctor en zijn vrouw. Alleen bekennen en de beschuldigende vinger wijzen naar anderen kan ze vrij pleiten in de heksenprocessen van de onbuigzame rechter Paul Scofield.

Angst, bijgeloof, frustraties, jaloezie en persoonlijk gewin liggen ten grondslag aan een vloedgolf van veroordelingen. Veilig is niemand meer in een psychologisch klimaat waarin een iedere beschuldiging al tot de doodstraf kan leiden, toont Hytner in zijn sfeervolle en beangstigend actuele verfilming van het gelijknamige toneelstuk van Arthur Miller.

Miller schreef zijn verhaal indertijd als aanklacht tegen de heksenjacht op communisten, die onder leiding van senator McCarthy en zijn trouwe kompaan Richard Nixon in de jaren vijftig ook veel Hollywood-coryfeeëen de kop kostte.

"Die heksenjacht liet niemand ongemoeid", vertelt Nicholas Hytner. "Arthur Miller kwam op de zwarte lijst omdat hij tegenover de onderzoekscommissie geen namen wilde noemen en regisseur Eliah Kazan wordt nog altijd met de nek aangekeken omdat hij dat wel deed. Zo'n sfeer van fanatisme, verdachtmaking, van wilde beschuldigingen en afgedwongen bekentenissen hield indertijd ook Salem in de ban. Daarom vormen die ware gebeurtenissen een fascinerende spiegel voor het heden.

Opmerkelijk genoeg dacht Arthur Miller dat zo'n waanzinnige heksenjacht na de jaren vijftig nooit meer zou voorkomen. Maar overal waar fanatici het voor het zeggen hebben dreigt gevaar. Kijk naar de landen waar fundamentalisten andersdenkenden vervolgen. Ook in onze eigen maatschappij vervolgen we mensen uit doordravend idealisme. Neem bescherming van kinderen. Een absolute noodzaak, maar op een gegeven moment vonden psychologen bij elk kind 'bewijzen' van incest.

En nu hebben ze regressie-therapie bedacht, waarin volwassenen in hun geheugen teruggaan om vast te stellen dat ze door hun ouders misbruikt zijn. Amerika loopt, drie eeuwen na Salem, nog steeds voorop met het zuiveren van de maatschappij. Ze geloven dat hun samenleving perfect moet kunnen zijn en zijn bereid om iedereen op de brandstapel te zetten, die dat proces ophoudt.

Voor de gevaarlijke kanten van hun schoonmaakwoede houden ze zich liever blind. Daarom hadden we daar niet veel succes voor onze film verwacht, ondanks grote namen als Daniel Day-Lewis (onderste foto, rechts) en Winona Ryder. Maar de financiers vonden gelukkig de boodschap van de film belangrijk. Meer weerklank verwacht ik in Europa. Niet omdat daar alles perfect is. Zeker niet. Maar we zijn in elk geval in staat onze eigen fouten onder ogen te zien."

Première 5 juni 1997