Metalen moordenaars in 2070

'Screamers'

De energievoorziening is ook in 2070 nog een probleem, zo maakt 'Screamers' duidelijk. De stof byrinium, gedolven op de verre planeet Sirius 6, leek een tijd een ideale oplossing. Maar de straling die bij de winning ervan vrijkwam was dodelijk voor veel van de mijnwerkers. Toen die in staking gingen, gooide hun machtige werkgever er een paar bommen tegenaan om ze weer aan het werk te dwingen. De belegerden vormden prompt een eigen leger. En een dodelijk wapen: de Screamers.

Lelijke wezentjes zijn het. Een soort piranha's, maar dan van staal. Van onder het zand schieten ze op hun slachtoffers toe en snijden die aan stukken. Hun lichaamsvocht dient de mechanische roofdieren tot voedsel. Zoveel inventiviteit staken de stakers in hun geheime wapen, dat de metalen moordenaars een eigen leven zijn gaan leiden en zichzelf zijn gaan verbeteren. De nieuwe prototypes zijn zelfs voor hun oorspronkelijke makers niet meer herkenbaar. Ze zijn menselijk geworden.

In dat opzicht zijn ze vergelijkbaar met de androïden die in 'Blade Runner' (ook een verfilming van een boek van Philip K. Dick) ten tonele werden gevoerd. Maar waar de kunstmensen in die filosofische getinte film hun makers ter verantwoording roepen, komen ze hier niet verder dan moorden.

Een zombie-achtig leger van kunstmatige, identieke ogende zwerverskinderen dat optrekt is een enge gewaarwording, net als een metalen mini-dinosaurus. Een moreel dilemma (dat aan het slot van de film eventjes aan de orde komt) had de film van regisseur Christian Duguay echter uitgetild boven het niveau van een verdienstelijke 'Alien'-kloon. Nu blijft 'Screamers' (met Peter Weller en Jennifer Rubin in de hoofdrollen) voor de liefhebbers van griezelige toekomstdromen een onderhoudend ontsnappingsavontuur, tegen een mooi, morsig futuristisch decor.

Première 1 augustus 1996

E.K.