Johanna ter Steege terug na buitenlandse rollen
"Er brult een enorme woede in mij"
door Dick van den Heuvel
Maar liefst acht jaar duurde het voordat Johanna ter Steege terugkeerde
naar de Nederlandse speelfilm. Een reddende engel, zo lijkt het, want met
de productie van vaderlandse bodem ging het de afgelopen maanden niet goed.
De ene speelfilm na de andere flopte meedogenloos. Met 'Tot ziens' van Heddy
Honigmann lijkt er een kentering aangebroken te zijn. Daarin is Johanna
ter Steege een jonge vrouw die hopeloos verliefd wordt op een getrouwde
man. Een onmogelijke liefde...

"Het is er gewoon niet van gekomen al die jaren", zegt ze zelf over haar
langdurige afwezigheid die ze vulde met internationale producties als 'Immortal
Beloved', 'Sweet Emma, Dear Böbe' en 'Vincent & Theo'. "Het zijn vooral
de scripts geweest die me van het Nederlandse scherm weg hielden. Ik ben
altijd op zoek naar de mooie verhalen. Mijn eigen rol is daar ondergeschikt
aan. Ik wil iets lezen waardoor je wordt meegesleept en waarin de toeschouwer
zich kan herkennen. Dat soort scenario's lees ik maar heel zelden."
Film was niet haar eerste liefde. Ze ging naar de Toneelschool in Arnhem
om op de planken te staan. Onmiddellijk na haar eindexamen was ze een van
de mede-oprichters van het intussen notoire gezelschap De Trust. Ze stond
in 'De Meeuw' van Tsjechov en was zich geen moment bewust van enige cinema-aanleg.
"Ik ging naar een casting toe voor 'Spoorloos', zonder er een moment bij
stil te staan dat ik wel eens filmactrice zou kunnen worden. Het was een
tijdelijk zijspoortje, meer niet."
Maar dat veranderde volkomen toen zij met haar rol in deze film van George
Sluizer op het filmfestival van Berlijn de Zilveren Beer won. "Mijn naam
werd afgeroepen en het ging als een schok door me heen. Wat heb ik nu gewonnen?
En wat heb ik nu verloren? Ik herinner me nog zo duidelijk dat ik dat dacht.
In één keer was je geen onbekende actrice meer, maar hoorde je erbij."
Meteen nam ze heel zakelijk een buitenlandse agent in de arm die voor haar
op zoek moest, naar geschikte rollen. "Als je je overgeeft aan film, dan
moet je Nederland niet als je moestuintje zien. Dan valt er veel te weinig
te oogsten. Ik wist dat ik over de grenzen moest om met interessante projecten
in aanraking te komen. Alles ging heel doelbewust en snel. En van het theater...
tja, daar moest ik afscheid van nemen."
Heddy Honigmann benaderde haar alweer vier jaar geleden voor de hoofdrol
in 'Tot ziens'. Dat gebeurde op het Filmfestival van Rotterdam waar de schuchtere
regisseuse de grote ster na een voorstelling een synopsis van de film aanbood.
"Ik beloofde terug te bellen maar dat heb ik maandenlang niet gedaan. Ik
kan mijn hoofd slechts bij één ding houden en ik was op dat moment bezig
met een ander project. Maar toen die klus achter de rug was, heb ik toch
de telefoon gepakt en Heddy gebeld."
Samen gingen ze naar een pizzeria en bespraken daar het thema van de film:
de onmogelijke liefde. Om zeven uur 's avonds zaten ze aan tafel; om een
uur 's nachts kwamen ze er pas weer uit. "Een onuitputtelijk onderwerp.
Iedereen heeft z'n portie gehad aan liefdes die volkomen onbereikbaar waren,
maar waardoor je maanden misschien wel jaren volkomen van slag was. 'Tot
ziens' moest een close-up van de passie worden, dat wisten we meteen."
Ze heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het script. "Er zitten scènes
bij die ik heb bedacht. Zoals het moment dat ze een stropdas voor haar minnaar
wil kopen. Dan vraagt de verkoper allerlei dingen over hem. Wat is de kleur
van z'n ogen, wat draagt hij het liefst? En op geen van die vragen kan ze
een antwoord geven. Ze weet alleen maar dat ze van hem houdt, meer niet."
Het zal niet nog eens acht jaar duren voordat Johanna terugkeert voor 'onze'
camera's. "Ik vind dat ik nog lang niet alles van mezelf heb laten zien
in die paar producties die ik gedaan heb. Ik heb een enorme honger om te
creëren. Ik wil mezelf laten zien in al die gedaantes die ik in mij draag.
Ja, er brult een woede in mij en die wil ik tonen", lacht ze. "Als de verhalen
maar deugen".
Publicatie 23 september 1995.
|