Snake Plissken vlammend
terug in "Escape from L.A.'
De dochter van president is er met een uiterst gevaarlijk wapen vandoor.
Haar liefje - een sterk op Che Guevara lijkende terrorist- maakt er goede
sier mee. De bangelijke, corrupte president dwingt vrijbuiter Snake Plissken
om de twee op te sporen, ze overhoop te schieten en het wapen mee terug
te brengen. De tijd dringt: in het lichaam van Snake is een langzaam werkend
vergif ingespoten waarvan alleen de president de anti-stof heeft.

Die opdracht brengt de anti-held van regisseur John Carpenter en acteur Kurt Russell terug in de arena. Vijftien jaar geleden alweer presenteerde Russell zich
in 'Escape from New York' voor het eerst als Plissken, een man die het niet
zo nauw neemt met moraal en emoties. Mensen kunnen hem gestolen worden,
z'n eigen hachje is het enige dat telt. Als hij de wereld redt van de totale
teloorgang, komt dat ook alleen maar voort uit eigenbelang, niets meer.
Kurt Russell en John Carpenter bedachten samen het verhaal aan de keukentafel van de
acteur en de twee produceerden ook samen de film, die zich vervolgens aan
geen god of gebod stoort. Van enige dramaturgie is geen enkele sprake, personages
zoals het lieve meisje dat Valerie Golino voor haar rekening neemt krijgen
nauwelijks tijd om zich door het beeld te spoeden en aan geloofwaardigheid
hebben de twee al helemaal een broertje dood.
Resultaat is een weerbarstige film die zich onttrekt aan de regels van het
spel en daardoor een eigenaardige charme opbouwt. Nee, niet die van het
gruwelijke geweld waarmee Carpenter je in het gezicht ramt en ook niet die
van de bordkartonnen decors waarvan hij zich van bedient. Maar die van de
ongrijpbare macht van het personage Plissken dat ondanks zijn ín en ín slechte
inborst je toch sympathiek wordt. Wie dat lukt is toch een meester van de
filmillusie, we kunnen niet anders zeggen.
Dick van den Heuvel
Première 7 november 1996
|