Telegraaf-iDe krantLaatste nieuwsSportflitsenDFTDigiNieuwsZoeken

02-02-2002
Opheldering over 'de tiende'

door Cees Koring

AMSTERDAM - Hoofdagent Theo Detering (1935) was zo trots als wát dat hij, aan het hoofd van een Amsterdamse politiedelegatie, bij het huwelijk van Beatrix en Claus op 10 maart 1966 vóór de Gouden Koets uit mocht lopen. "Onze orders op die dag waren eenvoudig en duidelijk", zegt de gepensioneerde diender, terugkijkend op die bewogen dag. "We moesten vóór de koets uit lopen en blijven lopen tot de stoet werd ontbonden."

Theo Detering bleef dan ook stram in het gelid toen niet ver achter hem en de koets met het pasgetrouwde koninklijke paar in de Raadhuisstraat een rookbom ontplofte. Op de foto die daarvan werd gemaakt en die de hele wereld over ging, is te zien hoe drie collega's áchter Detering zich tijdens het lopen omdraaien en gewaar worden hoe de stoet door rook voor een deel aan het oog wordt onttrokken. Hoofdagent Detering, voorop, loopt onverstoorbaar verder, maar hij kijkt wél uit zijn ooghoeken naar rechts.

Detering herinnert zich: "Je kan niet zeggen dat er in de Raadhuisstraat een echt Oranjesfeertje heerste. Ik zag dat een groep oproerkraaiers achter het publiek langs rende, terwijl ze werden gevolgd door collega's in burger. Die rookbom achter me? Daarvan heb ik niks gezien. Ook niks gehoord. Want die dingen maakten geen geluid."

Dat er op 'de tiende' van 1966 tegen het huwelijk zou worden geprotesteerd was, zeker in politiekring, al lang geen geheim. In ons land, maar vooral in het 'lastige' Amsterdam, bestond in die tijd grote weerstand tegen de nu zo geliefde echtgenoot van Beatrix. En Provo stond bovenaan het lijstje als de meest serieuze kandidaat om de koninklijke trouwerij in de war te schoppen. De groep, die kon rekenen op aanhang uit alle lagen van de bevolking, en de politie lagen al maandenlang met elkaar overhoop. Provo trok aandacht met happenings rond het beeldje het Lieverdje op het Spui. De bijeenkomsten, zoals die van de anti-rookmagiër Robert Jasper Grootveld met zijn 'uche-uche lied', waren speels en ludiek en trokken elke zaterdagavond drommen mensen naar het Amsterdamse stadscentrum. Het stadsbestuur en de politie zagen de 'happenings' als een bedreiging van de orde en ondermijning van het gezag.

Volgens oud-commissaris Leendert Dorst (1935) wist de starre overheid van toen zich eigenlijk geen raad met het nieuwe verschijnsel Provo. "De politie had geen antwoord op die ludieke acties. Bij zo'n happening liep bijvoorbeeld een meisje, Koosje Koster, krentjes uit te delen. Wat moest je daar nou mee? Wij wisten niet waar dat allemaal om draaide en of je dat nou serieus moest nemen. En als je in uniform geen houding kunt bepalen dan wordt het wel heel moeilijk. Het enige antwoord was toen dat Koosje werd gearresteerd."

De sfeer rond het Lieverdje werd elke zaterdagavond meer rellerig. En de politie mepte er steeds harder op los, niet beseffend dat de Provo-aanhang met elke klap groeide. En toen de aankondiging kwam dat op 10 maart 1966 in Amsterdam het huwelijk zou worden gesloten tussen Beatrix en Claus zag Provo de kans schoon om zich internationaal in de kijker te werken. Wat volgde was een treitercampagne tegen de aankomende prins-gemaal. De anti-Oranje-stemming werd aangedikt door cryptisch aandoende kreten als 'lieve-r-evolutie'. En Provo zette bewust een geruchtenstroom in gang wat er in 'hun stad' vóór en vooral op de tiende maart allemaal zou kunnen gebeuren. Zo bereikten de politie dreigementen dat de toenmalige burgemeester Van Hall, die het burgerlijk huwelijk zou voltrekken, en ds. Kater, die het huwelijk in de Westerkerk zou inzegenen, grote kans liepen om te worden ontvoerd. Er kwam zelfs een anonieme brief waarin Claus met de dood werd bedreigd. Het is echter zeer de vraag of deze bedreigingen uit de koker van Provo kwamen. De geruchten van díe kant waren over het algemeen, net als bij de happenings op het Spui, ludieker van aard.

Ex-hoofdinspecteur Luit Wit, die de zware taak kreeg toebedeeld om het huwelijk op de tiende van politiezijde in goede banen te leiden, zei over de aankondigingen van Provo in een interview met Ons Amsterdam: "Er deden de gekste verhalen de ronde. Ze zouden knikkers op straat gooien zodat paarden zouden uitglijden. De Westerkerk zou met oranje verf worden gebombardeerd en Provo zou LSD in het drinkwater doen." Er was zelfs een gerucht dat men bezig was met het verzamelen van leeuwenstront om daarmee de paarden van de Gouden Koets op hol te jagen. De politie nam alles serieus, de inlichtingendiensten liepen op hun tenen, niets werd aan het toeval overgelaten. In de nacht van 9 op 10 maart werden invallen gedaan in huizen van bekende Provo's. Een van hen was de uitvinder van de witkar en het wittefietsenplan Luud Schimmelpennink.

Schimmelpennink (1935): "De nacht voor het huwelijk was ik net als de meeste andere voormannen van Provo niet thuis. Ik was, samen met anderen, op een woonboot in de Kattenburgergracht bezig met het maken van rookbommetjes. We hadden lang nagedacht hoe we vorm zouden geven aan het verzet tegen het huwelijk. We hadden zelfs het Voormalig Verzet geraadpleegd, maar daar schoten we niks mee op. Binnen Provo waren inderdaad dingen overwogen als leeuwenstront om paarden af te schrikken en het loslaten van stinkgas in de Westerkerk. Maar het werden dus rookbommetjes. Het waren bolletjes in zilverfolie, die je in brand moest steken. Meisjes die met ons sympathiseerden smokkelden die dingen in hun tasjes de stad in. Op de avond voor het huwelijk was het al onrustig in de stad en ontploften er een paar rookbommen. Het verrassingseffect ging daarom verloren."

De volgende dag, de tiende, ontbrak het Oranjezonnetje. Het was regenachtig in Amsterdam. Maar er was méér dat de grote dag een grimmig karakter gaf. Het centrum en vooral de route van het paleis op de Dam tot de Westerkerk was op en top beveiligd en daarvoor waren 7000 man ingezet. Het draaiboek van hoofdinspecteur Luit Wit vermeldt de inzet van 1700 man rijkspolitie, 1300 leden van de marechaussee en 4000 militairen. Acht lakeien die naast de Gouden Koets zouden lopen waren leden van de Binnenlandse Veiligheidsdienst. Verder had Amsterdam 1000 eigen politiemensen op de been gebracht. Onder hen bevonden zich veel ruiters die extra op scherp stonden: zij waren gewaarschuwd voor plannen dat paarden in het gedrang met een scherp voorwerp met LSD konden worden besmet. Daardoor zouden de dieren onberijdbaar kunnen worden en zo een gevaar vormen voor het publiek. De politieruiters hadden daarom het bevel op zak om hun paarden, zonodig, onmiddellijk onschadelijk te maken. Om zes uur 's morgens verzamelde de grote politiemacht zich in de Apollohal waar de laatste instructies werden uitgedeeld.

Theo Detering, de hoofdagent die voor de Gouden Koets liep: "De koets stond al een paar dagen in de Heinekenbrouwerij. Maar ons clubje liep pas mee vanaf het paleis op de Dam. We moesten er netjes uitzien. Dat betekende witte sjaal en witte handschoenen. Als ik me goed herinner werd er tegen ons gezegd dat er misschien wat zou kunnen gebeuren. Maar wij waren er meer voor het uiterlijk vertoon en mochten niet optreden. Ook niet achter iemand aan rennen of zo. Anders werd het rond de koets een rotzooitje en dat moesten we juist voorkomen." Oud-commissaris Leen Dorst: "Het centrum was verdeeld in vakken en ik was commandant van het vak op de Dam vlak vóór het paleis. Ik had de instructie om te handelen 'naar bevind van zaken'. Dat er iets stond te gebeuren wist ik niet. Wij waren gewaarschuwd voor spandoeken met opruiende teksten. Die mochten niet. Nou ja, daar lette je natuurlijk scherp op. Maar ineens glipten er een paar jongens onder de hekken door en die ontrolden een spandoek en daar stond op: 'Spandoek'. Daar trad ik niet tegen op. Ik moest er om lachen."

Dorst verder: "De verbindingsmiddelen waren verschrikkelijk slecht in die tijd. Maar omdat er om de vijf meter een diender stond ging als een lopend vuurtje dat er achter ons, in de Raadhuisstraat, een rookbom was ontploft. Een prinses in de witte rook. Tjonge, jonge, dat was wat."

Volgens de politierapporten kwamen twee rookbommetjes in de buurt van de Gouden Koets tot ontbranding: een tegen half één toen het koninklijk paar op weg was naar de Westerkerk en één om tien voor twee op de terugweg van de trouwerij en dat was die achter de rug van de stram in het gelid lopende Theo Detering. Bij het incident met de eerste rookbom waren drie mensen betrokken: de Provo-sympathisanten Jaap en Lia Zandbergen en Kees Hoekert op wiens woonboot Luud Schimmelpennink de avond ervoor de bommetjes had zitten maken.

De politie zei later dat "de bommengooiers volgens een zorgvuldig en vernuftig systeem te werk gingen". Op het moment dat de Gouden Koets naderde liet Hoekert een witte kip los, waarna Jaap Zandbergen een rookbommetje afstak. Hij en zijn vrouw werden gearresteerd. Volgens persverslagen moest Kees Hoekert zijn actie bekopen met een nat pak. Hij werd door woedende omstanders in de gracht gesmeten. Het koninklijk paar bleef stoïcijns. Beatrix bleef vriendelijk wuiven naar de menigte 'die langzaam achter rookwolken verdween'.

Luud Schimmelpennink over de actie: "Het was mijn voorstel om de rookbommen in de bocht van de Raadhuisstraat te laten ontploffen. Wij konden ons voorstellen dat de Gouden Koets zo tot stoppen werd gedwongen. Dat gebeurde niet, maar verder was het een uiterst geslaagd gebeuren. Er was breed verzet tegen het huwelijk en het was Provo die er vorm aan gaf. Dat gebeurde niet gewelddadig en het haalde maximale publiciteit."

Politiechef Luit Wit zei achteraf: "Die kip had ik niet verwacht, maar die paar rookbommen, ach, dat calculeer je in. Dus toen Beatrix en Claus weer het paleis binnen waren, zeiden we, jongens het is vlekkeloos verlopen."

Provo en politie, de partijen die in 1966 als kemphanen tegenover elkaar stonden, toonden zich dus allebei tevreden over het verloop van het Oranje-huwelijk. Maar terecht was dat niet. In de hele stad braken relletjes uit waarbij de politie keihard optrad. Ook onschuldigen liepen rake klappen op. Het bleef op 'de tiende' nog lang onrustig in Amsterdam.

© 2002 Dagblad De Telegraaf. Alle rechten voorbehouden