VVD en D66: Ministers hoeven niet weg om rapport

De regeringspartijen VVD en D66 zien in het eindrapport van de parlementaire enquêtecommissie vliegramp Bijlmermeer vooralsnog geen aanleiding om ministers naar huis te sturen.

De meest beladen conclusies die met name de D66-minister Borst (Volksgezondheid), maar ook premier Kok keihard treffen, vindt de VVD onvoldoende onderbouwd. Ook D66 zit op die lijn, maar wil nog niet vooruitlopen op het driedaagse debat dat dinsdagmiddag 18 mei 1999 van start gaat.

De PvdA neemt partijgenoot Kok in bescherming, maar laat het oordeel over Borst en voormalig verkeersminister Jorritsma (VVD) nog open.

Niet cruciaal

Volgens het liberale Kamerlid Te Veldhuis klopt het niet dat de Tweede Kamer diverse keren onduidelijk, onvolledig, ontijdig of onjuist door ministers is geïnformeerd. De VVD'er meent dat er veel "niet essentiële" en "niet cruciale gevallen" tussen zitten.

"Het gaat om zes jaar, verdeeld over een minister of zes. Als dat het criterium moet worden, houd je geen minister meer over", aldus Te Veldhuis aan de vooravond van het debat.

De vernietigende conclusie aan het adres van minister Borst dat door laksheid en onderschatting van de gevolgen van de ramp meer mensen ziek zijn geworden, vindt de VVD niet hard genoeg onderbouwd.

De VVD neemt in navolging van PvdA-fractieleider Melkert premier Kok in bescherming. Volgens Te Veldhuis suggereert de commissie dat Kok meineed zou hebben gepleegd. Hij wil daarover opheldering, omdat ook dit niet wordt hard gemaakt.

De enquêtecommissie, die woensdag 19 mei 1999 op de opmerkingen van de Kamer reageert, heeft de messen al geslepen. De zware kritiek van het kabinet op het Bijlmerrapport is op belangrijke punten te makkelijk, menen bronnen rond de commissie. Zo zouden er zelfs feitelijke onjuistheden zitten in de schriftelijke antwoorden die het kabinet vorige week naar de Kamer heeft gestuurd.

Volgens ingewijden heeft de commissie bovendien stapels rapporten en andere documenten achter de hand waarmee het eigen gelijk kan en zal worden aangetoond als de Kamer daarom vraagt.