Enquêtecommissie kraakt kritiek

De parlementaire enquêtecommissie Bijlmerramp maakt korte metten met de snoeiharde kritiek van met name VVD en D66 op haar eindrapport.

Deze coalitiepartijen hebben de afgelopen weken geprobeerd de conclusies over de gezondheidsaspecten die uiterst pijnlijk zijn voor D66-vice-premier Borst (Volksgezondheid), onderuit te halen.

In de antwoorden op de honderden vragen van de Kamer schrijft de commissie dat de meest pijnlijke conclusie over laks handelen - waarover Borst heeft gedreigd op te stappen als die niet wordt geschrapt - niet van haarzelf is maar van het AMC. Van politieke motieven van de commissie om Borst te beschadigen, zoals is gesuggereerd, is geen sprake.

In de tweede tussenrapportage schrijft het AMC letterlijk: "Als de nasleep van deze ramp iets geleerd heeft is het dat openheid en snelheid van handelen door overheden angst-reducerend werkt. Gebrek aan openheid, traagheid en onderschatting van lokale en landelijke overheden leidt daarentegen tot meer angst."

De commissie stelt dat haar eigen conclusie dat de klachten in aard en omvang zijn toegenomen door het lakse en trage optreden van Borst, daarop is gebaseerd. De bewindsvrouw legde dat verwijt uit dat zij als minister van Volksgezondheid ervoor verantwoordelijk werd gehouden dat mensen door haar zieker zijn geworden. Een voor haar onaanvaardbare conclusie.

De enquêtecommissie verwerpt de suggestie in de Kamervragen dat het AMC en de commissie volstrekt tegengesteld oordelen over een relatie tussen gezondheidsklachten en de Bijlmerramp. Volgens de commissie ziet het AMC wel degelijk een waarschijnlijke relatie, maar kan er alleen wetenschappelijk geen diagnose aan gekoppeld worden.

De enige verschillen tussen de commissie en het AMC zijn dat de laatste meer na- dan voordelen ziet in een grootscheeps gezondheidsonderzoek en geen relatie ziet tussen de gevaarlijke auto-immuunziekten en de ramp. Volgens de commissie is daarmee de zwaarste kritiek van VVD en D66 onderuit gehaald.

In de antwoorden geeft de commissie precies aan welke bewindslieden op welk moment de Kamer onduidelijk, onvolledig, ontijdig of onjuist hebben geïnformeerd. Volgens haar kunnen de critici nu niet langer volhouden dat deze spijkerharde conclusie te algemeen en te vaag is om individuele bewindslieden aan te rekenen.

Algemeen leeft bij de commissie het gevoel dat sommige fracties het eindrapport slecht hebben gelezen en de antwoorden op veel van hun vragen zo uit het eindrapport gehaald kunnen worden.

Terug