Kamerleden halen Jorritsma onderuitPvdA-Kamerlid Van Gijzel heeft op 10 maart 1999 voor de parlementaire enquêtecommissie Bijlmerramp vice-premier Jorritsma er keihard van beschuldigd dat zij de Tweede Kamer als minister van Verkeer in het vorige kabinet "onjuist en meerdere keren onvolledig" heeft ingelicht over de afwikkeling van de ramp.
Deze informatie had de PvdA'er enkele weken daarvoor in een vertrouwelijk gesprek ontvangen van twee El Al-medewerkers, onder wie Jeroen Plettenberg. De BVD heeft daar onderzoek naar gedaan, maar deed geen mededelingen over de uitkomsten. Van Gijzel besprak zijn gevoelige informatie begin april ook met minister Jorritsma in het restaurant van de Tweede Kamer. De bewindsvrouw reageerde vrij snel op zijn mededelingen met "alles is compleet, gecontroleerd en in orde bevonden". Van Gijzel erkende voor de commissie dat hij daarop is gaan twijfelen wie nu de waarheid sprak: minister Jorritsma of El-Al-medewerker Plettenberg. Daarom heeft hij begin 1996 met Plettenberg de vrachtpapieren bekeken bij het Bureau Vooronderzoek. Daar bleek al snel dat er inderdaad niets klopte van de 'boekhouding', aldus het PvdA-Kamerlid dat door zijn fractiegenoten de 'Bijlmerboy' werd genoemd vanwege zijn nimmer aflatende jacht op de waarheid over de ramp. Ook de andere (oud-)Kamerleden Van 't Riet (D66), Rosenmöller (GroenLinks) en Van Rooy (CDA) beklaagden zich over de afhoudende opstelling van Jorritsma en het feit dat zij steeds niet volledig door haar geïnformeerd werden. Opmerkelijk was de uitlating van Van Gijzel dat "Jorritsma echt haar best heeft gedaan om de waarheid boven water te krijgen, als je het vergelijkt met haar collega-ministers". Hij doelde daarmee op de andere vice-premier Borst (Volksgezondheid) en ex-minister Sorgdrager (Justitie) die er helemaal niets van hebben gebakken. De drie (oud)bewindsvrouwen worden morgen gehoord. Tot grote verbazing van commissie-voorzitter Meijer verklaarde Van Gijzel dat de RLD niet over de officiële vrachtbrieven beschikte, maar slechts over kopieën. "Ook ontdekte ik dat de Staat der Nederlanden helemaal geen stukken had opgevraagd", aldus Van Gijzel. Van Gijzel onthulde verder een gebeurtenis twee dagen na de ramp op 6 oktober 1993 die bij hem grote achterdocht heeft gewekt. De plaatsvervangend-directeur Rijksluchtvaartinspectie, de inmiddels overleden Theo Luycks, zegt tegen PvdA-Kamerlid Castricum: "Zeg tegen Rob dat hij door moet vragen over de lading, het klopt niet." Verder zou vier dagen na de ramp tijdens een overleg, waarbij de RLD aanwezig was, besloten zijn om het nieuws over het verarmd uranium te verzwijgen. Daar werd volgens Van Gijzel besloten om deze informatie niet door te geven aan de hulpverleners op de rampplek. "Mij is verteld dat daar besloten is om dit niet te doen. 'Omdat dat daar gezeik van komt'", aldus Van Gijzel. Twee namen van RLD-functionarissen, die bij deze bijeenkomst aanwezig zijn geweest heeft hij doorgegeven aan de commissie.
|