&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

Bijlmerramp-enquête van start

Het wemelde van de mensen in witte pakken in de Bijlmer vlak nadat de El Al-Boeing zich op de avond van 4 oktober 1992 in de flats had geboord.

Hulpverlener Th. Gras, destijds commandant van een klein team medische vrijwilligers, schat het aantal witte pakken op een kleine 200. Hij werd als getuige onder ede gehoord door de parlementaire enquêtecommissie Bijlmerramp op 27 januari 1999.

De commissie hoopt een eind te maken aan speculaties over de geheimzinnige 'mannen in witte pakken'. Sommigen denken dat het Israëlische veiligheidsagenten waren die bewijsmateriaal hebben verdonkeremaand.

Volgens Gras was het moeilijk te bepalen of het allemaal hulpverleners waren die in witte pakken rondliepen omdat ook onbekende mensen die spontaan hulp aanboden, EHBO'ers en artsen, een witte jas kregen. "Ik heb geen andere mensen in witte pakken gezien, maar ik kan het niet uitsluiten. Het was zo'n onoverzichtelijke situatie. Ik was ook druk met mijn eigen werk."

Twee slachtoffers van de Bijlmerramp verklaarden voor de enquêtecommissie dat er bij de hulpverlening duidelijk onderscheid is gemaakt tussen blanke Nederlanders en 'gekleurde' mensen.

Volgens Egyptenaar K.E.D. Mohamed, bewoner van een verwoeste flat, werden alleen Nederlanders meteen na de ramp aan onderdak geholpen. "Sommige gezinnen waren diezelfde avond nog vertrokken naar andere huizen. Dat waren allemaal Nederlanders, witte mensen. De buitenlandse mensen bleven achter", verklaarde Mohamed, destijds zonder verblijfsvergunning, in zijn aangrijpende relaas.

Mohamed kreeg later na veel gedoe wel een woning, maar kleiner dan was beloofd. Volgens de Egyptenaar was op zijn dossier vermeld dat "hij niet geholpen mocht worden" als hij terugkwam.

Slachtoffer A. Bos, die net als Mohamed na de ramp arbeidsongeschikt is verklaard, verhaalde over een blanke man met zelfmoordneigingen die geen hulp kreeg van het RIAGG Zuid-Oost omdat hij geen slachtoffer zou zijn. "Witte Hollanders hadden geen afwijkingen stond in de officiële rapporten", aldus Bos.

Beide getuigen vertelden de enquêtecommissie uitgebreid over de chaotische opvang na de ramp en de manier waarop zij met een kluitje in het riet werden gestuurd met hun gezondheidsklachten.

Het vliegtuigongeluk op 4 oktober 1992 heeft het leven van Mohamed ingrijpend veranderd. "Ik was tot die tijd heel actief met mijn werk en sport. Ik heb alles geprobeerd om daarna met mijn leven door te gaan, maar het gaat steeds slechter vanaf die dag."

Politieman J. Kaspers van de politie in Huizen uitte forse kritiek op de instanties die de oorzaak hebben onderzocht. Hij heeft de vlucht van de ramp-Boeing via een verrekijker vanaf een boot gevolgd vanaf het moment dat twee motoren afbraken en in het Gooimeer stortten.

Kaspers en zijn zeilmaat meldden als eersten via de scheepsradio dat zij twee motoren zagen vallen. Tot zijn stomme verbazing verklaarde Schiphol later dat Kaspers' melding voor de Kustwacht, die de luchthaven had gebeld, onduidelijk was geweest. "Onze berichtgeving was heel helder en niet voor andere uitleg vatbaar", aldus Kaspers.

Terug