HOGEROP
met de HARTSLAGMETER
Zomaar
voor de vuist weg trainen is er niet meer bij. Het moet
wetenschappelijk verantwoord. Niet alleen voor topsporters,
ook voor de veertiger die een tandje bij wil zetten.
Daarom is er de hartslagmeter. Steven Rooks zweert erbij.
door
SIEB OOSTINDIE
Tegenwoordig
geeft hij spinninglessen en gebruikt Steven Rooks de
hartslagmeter om ervoor te zorgen dat hij zichzelf niet
opblaast en dus fit blijft voor de instructie van zijn
leerlingen. Op Curaçao bindt de Noord-Hollander
het apparaat nog regelmatig om, zodat hij een indicatie
krijgt van zijn fitheid. "Vroeger stak je een vinger
in de lucht, keek je of de wind van links of van rechts
kwam en reed je puur op je gevoel. Op zich niet slecht,
maar met dit apparaat werk je effectief. In plaats van
uren achter elkaar te trainen, kun je je conditie in
relatief korte tijd op een hoger niveau krijgen",
zegt de Noord-Hollandse wielertopper.
In
tien jaar tijd is de hartslagmeter een volledig geaccepteerd
trainingsapparaat geworden, dat leidt tot een effectieve
en veilige training. De misvatting dat alleen vol gas
trainen effectief en gezond is, heerst namelijk nog
altijd over een breed vlak. "Dan komen ze terug
met een rode kop en denken ze dat ze goed bezig zijn
geweest", zegt Michael Boogerd hoofdschuddend.
Rooks heeft het tijdens zijn clinics ook gezien. "Er
heersen nog veel misverstanden over. Trainen is juist
geen kwestie van uren lang zo hard mogelijk stampen
op de pedalen. Integendeel".
Even
wat rekenwerk. De intensiteit van de training wordt
uitgedrukt in een percentage van de hartfrequentiereserve
(HFR). Dit is het verschil tussen de maximale hartfrequentie
(MHF) en de hartfrequentie in rust. Vuistregel voor
de MHF is de volgende rekensom: 220 minus de leeftijd.
Iemand van 40 jaar, met een rustfrequentie van 50 slagen,
die op 60% wil trainen, maakt dus de volgende rekensom:
50 + (60% x (180-50) = 128 hartslagen per minuut. Deze
getallen veranderen naarmate je beter getraind bent.
De HFR moet dan ook regelmatig worden bijgesteld.
Er
zijn verschillende soorten trainingen, afhankelijk van
wat je wilt bereiken. Beginners, die de intensiteit
altijd slecht kunnen inschatten, zullen op 50 tot 60
procent van de HFR moeten werken. Dit leidt tot vetverbranding
en een opbouw van de conditie. Tussen de 60 en 70 procent
van de HFR werk je aan een normale duurtraining, oftewel
simpel gezegd fit worden. Tussen 70 en 80 procent wordt
het duurvermogen verbeterd. Hierbij worden vooral koolhydraten
verbrand met gebruik van zuurstof. Hart en bloedtransport
gaan effectiever werken en de verzuring treedt minder
snel op. Dit zijn trainingsvormen, waarbij je niet snel
uitgeput hoort te raken. Wie echter tussen de 85 en
100% gaat zitten, doet aan intervaltraining. Hierbij
wordt het omslagpunt met korte fases gepasseerd. Dit
leidt tot onevenredige verzuring van de spieren, zodat
er tussendoor steeds perioden van relatieve rust worden
ingebouwd. Alleen goed getrainden mogen dit doen en
verleggen zodoende de tolerantiegrens van melkzuur.
"De
hartslagmeter is een effectief apparaat, maar het blijft
een hulpmiddel", waarschuwt Rooks. "Het mag
nooit je training gaan dicteren. Je moet altijd goed
blijven luisteren naar je lijf en leren rijden op gevoel,
dus exact je lichaam leren kennen. Iedereen kan er profijt
van trekken. Van beginner tot pure prof".
|