Poorten en ramen sieren de voorzijde van de zeven eurobiljetten, bruggen de achterzijde. Met deze ontwerpen heeft de Oostenrijker Robert Kalina de geest van openheid, de nauwe samenwerking en de communicatie binnen Europa en tussen Europa en de rest van de wereld willen symboliseren.
Deze ontwerper van de nationale centrale bank in Wenen heeft de ontwerpwedstrijd voor de eurobankbiljetten gewonnen. Kalina heeft gekozen voor zeven bouwkundige stijlen uit de Europese cultuurgeschiedenis. Op alle biljetten zijn de twaalf sterren van de Europese Unie afgebeeld.
In totaal zijn er zeven biljetten: €5, €10, €20, €50, €100, €200 en €500. Elk biljet onderscheidt zich in kleur en formaat. Hoe hoger de waarde, des te groter het biljet. Het briefje van €5 is met z'n afmetingen van 120 mm x 62 mm derhalve het kleinst, dat van €500 (160 mm x 82 mm) het grootst. Elk biljet heeft z'n eigen hoofdkleur: €5 is grijs, €10 rood, €20 blauw, €50 oranje, €100 groen, €200 geel en €500 paars.
De eurobiljetten zien er in alle deelnemende landen hetzelfde uit. Dit in tegenstelling tot de munten, waarvan elk land aan één zijde voor een beeltenis naar eigen idee heeft kunnen kiezen. Zo prijkt in Nederland koningin Beatrix op alle euromunten. Andere eurolanden hebben ofwel voor het staatshoofd ofwel voor een andere voor dat land kenmerkende beeltenis gekozen. Zo staat Zeus op enkele Griekse munten en staat de moerasframboos voor Finland.
De gemeenschappelijke zijde van de munten is ontworpen door Luc Luycx van de Koninklijke Belgische Munt. Op de munten van 1, 2 en 5 cent is de EU afgebeeld in relatie tot de wereld. Op de munten van 10, 20 en 50 cent staat de EU afgebeeld als een groep afzonderlijke naties. Op de munten van 1 en 2 euro zijn de 15 lidstaten van de EU als één geheel verbeeld.
Het euroteken € is afgeleid van de Griekse letter epsilon en staat voor de eerste letter van het woord 'Europa'. De twee parallelle lijnen symboliseren de stabiliteit binnen het eurogebied.
|