![]() |
Centovalli-trein door honderd dalendoor HARRY MULLER BRIG - Wie veel van Zwitserland wil zien, kan het beste de trein nemen. Lekker comfortabel langs snel stromende rivieren, besneeuwde bergen, over hoge spoorwegviaducten, door lange tunnels, nu eens steil omhoog en dan weer vanaf een grote hoogte rustig naar beneden tot in het dal. Je komt ogen te kort, want om elke bocht geniet je steeds weer van een ander landschap.
Zwitserland ligt ook centraal in Europa en daarom kun je in een paar dagen ook nog veel van Duitsland en Italië zien. Wij maakten zo'n rondreis en zaten ook in de Centovalli-Express van Locarno naar Domodossola. Een unieke ervaring per per trein langs besneeuwde bergen, hoge watervallen en kolkende rivieren.
Op weg naar Zwitserland is er vanuit de trein al veel moois te zien. Dat begint even na Keulen als onze Euro-City-trein over een afstand van enkele honderden kilometers de Rijn volgt. Meestal vlak langs het water met een druk scheepvaartverkeer. Zwaar beladen schepen hebben moeite om tegen de stroom vooruit te komen. Wie stroomafwaarts vaart, glijdt gewoon over het water. Luxe vakantieschepen met zelfs een zwembad aan boord zijn er ook en natuurlijk de kleinere rondvaartboten, waarmee vakantiegangers een uurtje lang bijvoorbeeld langs de Loreley trekken. Heel vroeger zou hier een beeldschone dame met haar gezang de mannen aan het roer verleid hebben, die daarna met hun schip jammerlijk tegen de rotsen te pletter sloegen.
Tijdens de treinreis langs de rivier verveel je je geen moment. Veerschepen brengen mensen van de ene kant naar de andere, bekende toeristenplaatsen als Boppard of Rüdesheim gaan snel aan je oog voorbij, wat meer naar het zuiden zijn de wijngaarden tegen de heuvels zo dichtbij, dat je tijdens de herfst de druiven bijna kunt aanraken en bovenop zo'n berg is altijd wel een kasteel of een ruïne daarvan. Station Bazel is de eerste Zwitserse stad die we zien, waar men eens aan de andere kant van de Rijn tijdens warme zomerdagen gewoon de rivier over zwom om naar het werk te gaan. Nu is er een heel netwerk van vierbaans autowegen en tunnels gebouwd om het verkeer zo snel mogelijk langs de stad te leiden. Wij krijgen alleen het station te zien en dat is jammer, want Bazel heeft een overvloed aan gaaf gebleven historische gebouwen. Verder gaat het op weg naar Brig via de besneeuwde St. Gotthard en een kilometers lange tunnel naar het dal van de Rhône. Vanaf een grote hoogte lijken de steden en dorpen daar langs de rivier veel op Madurodam. De spoorbaan lijkt tegen de steile bergwand te zijn gekleefd. Onze trein gaat heel langzaam naar beneden en alles in het dal krijgt geleidelijk aan weer een normaal formaat, een fantastische ervaring.
We stappen uit in Brig om daar in een van de klassieke hotels dicht bij het station te overnachten. Honderd jaar geleden kwamen al de eerste toeristen, vooral uit Frankrijk en Engeland. Met de postkoets trok men toen over de Alpen. De stad ligt heerlijk centraal in Zwitserland, niet ver van Zermatt, de Furka-pas of de Aletsch-gletsjer. Brig kreeg in het jaar 1250 stadsrechten en eeuwenlang was het een handelscentrum. Rondom een oud kasteel, het Stockalperpaleis, werd vroeger veel zijde verhandeld. Veel huizen zijn in Italiaanse stijl gebouwd, soms met een torentje op het dak om daar het vlees te drogen. Lago Maggiore Naar Italië is het nu ook niet ver meer. Via de Simplontunnel, die in 1906 gereed kwam, reizen we verder naar Stresa aan het Lago Maggiore. Jarenlang was dit het mondaine vakantieoord van de rijken in Europa en ook filmsterren lieten zich daar vaak zien. Pompeus zijn hotels langs het diepblauwe water van het meer. Je kunt in Stresa gezellig winkelen in de nauwe straatjes, waar het ook 's zomers heerlijk koel is. Talrijk zijn de terrasjes waar je voor een redelijke prijs gezellig kunt eten. De eilanden Isola Bella en Isola dei Pescatori op een steenworp afstand zijn erg mooi.
Met een motorbootje kun je ernaar toe, maar het is goedkoper van de veerdienst gebruik te maken. Op het eerste eiland staat een wat protserig paleis, dat eens eigendom was van de Graven van Borromeo. Napoleon sliep daar ook eens een nacht in augustus 1797 en toeristen vergapen zich nu aan zijn hemelbed. De tuinen rond het paleis met witte pauwen zijn schitterend. Isola dei Pescatori is maar 700 meter lang en maximaal 300 meter breed. Je struikelt daar bijna over de kraampjes en de winkeltjes waar men souvenirs verkoopt. In hotel Verbano met maar twaalf kamers logeerde eens de beroemde Italiaanse dirigent Toscanini. Het hotel is al meer dan honderd jaar oud. Op het terras met een fraai uitzicht op Isola Bella en Stresa serveert men de specialiteit van het huis: gebakken baars. Niet iedereen komt naar het Lago Maggiore om zich op een strandje lekker bruin te laten bakken. Daarom is de VVV op het ogenblik bezig om de streek met bergen en heuvels die achter Stresa gelegen is, te ontsluiten. Daar zijn tal van kleine dorpen met boerderijen, waar je ook kunt overnachten. Het gebied is heel geschikt om te wandelen en men is bezig een netwerk van 200 kilometer aan wandelpaden aan te leggen. Locarno Met een snelle draagvleugelboot vertrekken we dezelfde dag nog naar Locarno en zijn dan weer in Zwitserland. Men spreekt er Italiaans en veel Nederlanders herinneren zich deze stad omdat ze daar in de buurt elke zomer op een camping neerstrijken. Hier is het startpunt van de Centovalli Express, die de verbinding onderhoudt tussen Locarno en Domodossola. In Zwitserland is dit een van de meest spectaculaire stukjes spoorlijn. Het moderne treintje (eigenlijk meer een tram) voert ons door het gebied van de Centovalli, de honderd valleien. Talrijk zijn de spoorbruggen die ons over dalen voeren met steeds weer een adembenemend uitzicht. Kolkend water zoekt een weg door de rotsen naar beneden, hoge watervallen zijn er in overvloed en prachtig zijn de loofbossen met veel tamme kastanjebomen.
De dorpen langs de spoorlijn zijn klein en tellen soms maar enkele honderden inwoners. Het plaatsje Ré is een bedevaartsoord. Een dronken man zou daar eens een steen tegen een fresco van Maria en het kind gegooid hebben. Volgens de overlevering zou deze wandschildering toen twintig dagen gebloed hebben. Nu komen er veel mensen, die bidden om genezing. We zijn hier in de streek van het Val Vigezzo. Daar kwamen vroeger de schoorsteenvegers vandaan, die heel Europa door trokken. Ze gebruikten meestal kleine jongens, die aan een touw in de schoorsteen kropen om die schoon te maken. Kinderen van vijf, zes jaar werden door hun ouders afgestaan om hulpje van de schoorsteenveger te worden. Deze kinderarbeid was erg ongezond, maar bleef tot in onze eeuw in stand. Alleen de hele dunne klimmertjes waren voor dit werk geschikt. Als ze een schoorsteen schoongemaakt hadden, werden ze onmiddellijk naar een café in de buurt gebracht om daar een glas jenever te drinken. Op die manier probeerde men de kwade dampen te verdrijven.
Informatie: NS Travel, de touroperator van de Nederlandse
Spoorwegen, heeft een speciale brochure samengesteld met rondreizen per
trein door Zwitserland. Voor informatie kunt u bellen met 030-2977291.
Publicatiedatum = 22 mei 1999 |