zaterdag 24 februari 2001

Zürich

een beschaafde
beetje vreemde stad

door Felix Wilbrink

ZÜRICH - Tja, als het avantgarde-blad Wallpaper schrijft dat Zürich de leukste uitgaansstad van Europa is, dan zitten we natuurlijk nog datzelfde weekeinde in het vliegtuig. Dat willen we meemaken, jodeldisco, kaashouse-feesten, en alpenweide-party's. Dat zal een vrolijke boel zijn daar tussen die stijve bankmanagers en wereldvreemde klokkenmakers.

Zicht op de stad Zürich.

 

De vergelijking met Amsterdam dringt zich aan. Waar heb je meer theaters, meer party's, meer lounche-clubs, meer rosse buurten, meer gezellige café's, meer restaurants, meer alternatieve gelegenheden dan in Amsterdam? Helaas, we mogen niet liegen. In Zürich.

En als je dan bedenkt dat Zürich slechts eenderde van de Amsterdamse bevolking telt, dan moeten die mensen wel iedere avond met hun allen uitgaan. Ieder avond? Ze gaan 's middags al.

Koppig

De ooit boerenbevolking houdt koppig vast aan de traditie van warm eten in de middag. Dus trekt zij massaal de restaurants in. En niet voor saaie boerenkost, nee, voor verfijnde Italiaans-Franse gerechten, want de Zürichers associeren die met cultuur en beschaving. Van een stevige, Duitse hap willen zij niets weten.

Daarom zegt een Züricher, mocht hij tegen je aanlopen ook 'pardon' en niet 'Entschuldigung'. Maar een Züricher loopt niet tegen je aan. Nergens ter wereld heb ik zo vaak op het trottoir heen en weer lopen dansen vanwege de vriendelijke uitwijkpogingen van de Züricher. Stapje links, hij ook links, dan rechts en ik ook weer, dan een glimlach, voor laten gaan, je wordt er doodmoe van daar. Als Amsterdammer ten minste.

Het park aan de rivier. Schoner dan schoon.

 

In Zürich zijn ook de honden goed opgevoed. Twee uur breng ik door aan de Züricher See, zomaar een enorm meer midden in de stad. Prachtig park er langs, en je denkt dat je in het paradijs bent. Zonnetje erbij en kijken naar al die aardige mensen die er hun hondjes uitlaten.

Nergens ligt hondenpoep op de paden. Na lang wachten, eindelijk een hond die aanstalten maakt op het wandelpad te gaan poepen. Zijn bazin - een dame met knalrood haar en kettinkje door haar neus - heeft het door. Met een korte ruk aan de halsband komt het dier in de goot terecht en doet daar waar het hoort zijn behoefte. Zo hoort het.

Inwoners van Züricher houden zielsveel van warme, tamme kastanjes. Overal vind je kraampjes waar zakken vol met deze warme lekkernij over de toonbank gaan. Dat zal me een rommel geven, is mijn eerste gedachte. Maar laten die verkopers daar nu iets op hebben bedacht. Ze hebben in die zakjes geschreven dat het de bedoeling is de schilletjes weer terug in het zakje te doen en dat weg te gooien in een van de afvalemmers die je hier om de meter vindt. En laten die brave Zürichers dat nu nog doen ook.

Wat zie ik daar, graffity?! Een met de spuitbus ondergeknoeide gevel? Pas als ik dichterbij kom, merk ik dat het om echte graffity-kunst gaat. Vermoedelijk voor heel veel geld heeft een spuit-kunstenaar de buitenkant van een fitness-paleis verfraaid. Vanaf het verwarmde terras van het sportcomplex kan je 's avonds in het maanlicht over het meer uitkijken, terwijl je een massage krijgt.

Het Centraal Station is een lust voor het oog.

 

Verder, richting Centraal Station. Om er te komen moet je een drukke straat oversteken. Dus neem ik me voor bij een zebrapad te gaan wachten tot iemand zo vriendelijk is om voor mij te stoppen. Het is even wennen, en eerlijk gezegd schrik je je wild, want Zwitserse automobilisten stoppen al als je in de buurt van een zebra komt. Het is het gevolg van een jarenlange campagne van de Zwitserse voetgangersvereniging. Die heeft de automobilisten letterlijk opgevoed door steeds met tien man tegelijk de weg op te springen.

Het station is schoon en prettig. Er is een verstaanbare omroepinstallatie zodat je echt kan horen dat de treinen geen vertraging hebben. Gezellige kroegen links en rechts, de VVV direct bereikbaar en nergens rijen wachtende mensen. Je kan in het station treinkaartjes kopen bij echte mensen achter echte loketten.

Apotheek

In het stationscomplex bevindt zich de grootste apotheek van Zürich. Dag en nacht en in de weekeinden is hij geopend. Zijn er geen junks die om de haverklap de zaak komen overvallen?

Jawel, er zijn junks, maar ze overvallen niet zo veel. De Zwitserse verslaafde hoeft ook nauwelijks te overvallen, want de prijs van geestverruimende genotmiddelen, hard of soft, is veel lager dan in Amsterdam. Verder zijn er methadonbussen en andere junkopvang. In het stadsparkje achter het station liggen geen afgewerkte spuiten, maar staan mensen tot diep in de avond te Tai-Tchi'en.

Wat er allemaal te doen is in de stad, zie je op deze schutting.

 

Het straatbeeld verandert iets. We komen in Wijk 4 en Wijk 5. In 4 woonden vroeger de arbeiders die werkten in de industrie in Wijk 5. De wijken worden gescheiden door de Langstrasse. Links en rechts schieten schichtige figuren onduidelijke barretjes binnen. Rooie lichtjes en dames met zwarte lakmantels die wel erg lief kijken. De Langstrasse loopt parallel aan de Bahnhofstrasse, de rijkste en meest luxe winkelstraat ter wereld.

In de omgeving van de Langstrasse is altijd wat te doen. De kroegen zijn er tot 04.00 uur in de morgen open, maar vreemd genoeg staat de jeugd, die overwegend in deze buurt uitgaat, daarna niet keihard op straat te brallen. Nee, ze gaat met een van de vele nachtbussen (ieder kwartier en niet ondergekotst) keurig naar huis.

De industrie in 5 is vrijwel vertrokken en de stad heeft zich als het ware om de wijk heen uitgebreid, zodat de grote werf van weleer nu in het centrum ligt. De gemeente Zürich heeft kunstenaars en alternatievelingen uitgenodigd om de omgeving weer kleur te geven.

Modeontwerpster Sandra Kuratle
in haar studio.

Foto: Zürich Tourismus

 

In de oude groentenmarkt zit nu een restaurant, Les Halles, waar Zürichers graag eten. In de boekenzaak huist teevens een wijnhandel, in de modewinkel van de gebroeders Lang kan je ook tassen kopen die uit sloopwaar van oude auto's zijn samengesteld. Op iedere straathoek is een atelier met beginnende couturiers en in de speelgoedwinkel kun je ook een pilsje drinken. 'Fusion in de winkel', heet deze aanpak.

In de Zwitserse keuken is 'fusion' al jarenlang heel gewoon, sinds de keurige eigenaresse van restaurant 'Muskatnuss' met een Carieb (heus, zo heet volgens Van Dale een bewoner van de Caraïben) trouwde. De vrouw heeft gewoon de gerechten uitgebreid. De klanten van toen bleven, maar eten nu ook kip met ananas in plaats van het eeuwige Geschnitseltes.

Rode fabriek

Op naar de Rode Fabriek met tramlijn 7. Het is een oud fabriekscomplex dat in handen van de jeugd is gevallen. Stempeltje halen, lidmaatschap betalen, nee, daar doen ze in Zürich nog niet aan. De band komt langs met de hoed en daar gooi je gewoon een tientje in. En zo kan je nog aardig stoned worden daar aan de overkant van de Züricher See, als je niet uitkijkt.

De Züricher noemt de oude stad liefkozend Niederdorf. Daar begon het 1500 jaar geleden allemaal. Mijn hotel kijkt uit op Zahlingerplatz. Honderd jaar geleden hield hier de stad op en kwamen de geitenhouders uit de bergen naar het weitje dat hier lag om geitenmelk te verkopen. Voor een paar cent kon je een glas nog warme melk krijgen. De arme veeboeren zetten die centen direct weer om in schnaps en bier.

Nu staat op deze plek, tegenover de bibliotheek, het Zahlinger Café. Aan het tafeltje naast mij zit een kleurrijk heerschap. Hij praat zachtjes in zichzelf en helpt af toe tafeltjes af te ruimen. Even later stapt hij met zijn verenhoed, zijn uitbundige kleren en grote pakketten rommel op zijn fiets. Zijn licht doet het. Als ik de uitbater vraag waar die gek vandaan komt, zegt hij met een vertederd gezicht: 'Uit Zürich, natuurlijk.'

EIGEN FOTO'S