&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

Het groene Turkije voor de liefhebber

door HARRY MULLER

SAFRANBOLU - Turkije is de laatste tijd aardig in opkomst als vakantieland voor de Nederlanders. Wij trekken dan meestal naar de badplaatsen langs de kust van de Middellandse Zee met tal van luxe hotels met vijf sterren en een overvloed aan vertier.

Het land is echter zo groot, dat we veel streken niet of nauwelijks kennen. Dit is het geval met het gebied rond de Zwarte Zee, dat gelukkig nog niet ontdekt is door het internationale toerisme.

De meeste hotels zijn erg eenvoudig en soms is het nodig om in een pension te overnachten. Hier is men blij met de belangstelling voor dit groene deel van Turkije met veel bergen, heuvels en bossen. Hier is het leven nog puur en word je gastvrij door de bevolking ontvangen.

Dat het water van de Zwarte Zee zwart zou zijn, is natuurlijk een fabeltje. Wel heb je er stranden met zwart zand of kiezelstenen en wie goed zoekt, komt af en toe ook een stukje strand met mooi wit zand tegen. Toch moet je niet in de eerste plaats naar dit gebied gaan om er van een zonnige strandvakantie te genieten. Daarvoor regent het hier teveel en wel zo'n 150 dagen per jaar. Tijdens een persreis met een aantal journalisten uit verschillende landen krijgen we dan ook allemaal een gele regenjas uitgereikt. Kennelijk uit voorzorg, maar we hebben geluk. Tien dagen lang komt er geen druppel uit de lucht vallen en genieten we alleen maar van het mooie weer.

De vissers trekken er meestal met kleine bootjes op uit.

Dit is het groene deel van Turkije en eigenlijk is dat geen wonder met zoveel neerslag elk jaar. Daarom is het landschap hier lang niet zo droog en dor als in het zuiden en heb je soms het idee door een stukje Duitsland, België of Luxemburg te trekken. Er zijn ook grote meren, die soms kunstmatig zijn door de aanleg van een stuwdam. Ergens in zo'n meer steekt een stukje van een minarettoren van een moskee nog net boven het water uit. Toch gaat nog vijf keer per dag iemand met een bootje daar heen om er te bidden.

De natuur is hier prachtig en sommige stukken heeft men zelfs tot Nationaal Park uitgeroepen. Dat is het geval met het natuurgebied Yedigöller, dat wat meer in het binnenland tussen de steden Ankara en Istanboel ligt. Er loopt maar één weg doorheen die dwars door de heuvels slingert. Deze zandweg wordt met opzet in een erg slechte staat gehouden. Men is bevreesd voor teveel bezoekers als bijvoorbeeld in de Amerikaanse natuurparken met een overvloed aan asfaltwegen.

De bevolking is erg vriendelijk en gastvrij.

Hier komt alleen maar de echte natuurliefhebber, die wel over een auto met sterke schokbrekers moet beschikken om deze streek te verkennen. De beloning voor een beetje durf is groot. Prachtig zijn de vergezichten onderweg, schitterend de bloemen en planten en fraai de meertjes met diepblauw water en daar omheen wandelpaden langs watervalletjes. Er zijn ook plekken voor een picknick in het bos en je mag er vlees grillen op een vuurtje van houtskool. Ergens staat een bord met allerlei geboden en verboden, maar alleen in het Turks en daarom voor een eenvoudige toerist niet te begrijpen. Bij de terugkomst in de bewoonde wereld staat aan de rand van het park een simpel huisje. Daarvoor zit aan de kant van de weg een vrouw en probeert aan de voorbijgangers eetbare paddestoelen te verkopen. Want ook die vind je in overvloed in dit nog niet door de zure regen verwoest natuurgebied.

In dit stuk Turkije met weinig toeristen zul je je toch een beetje moeten aanpassen. De luxe in het verre Holland even vergeten en je bijvoorbeeld niet ergeren als in een eenvoudig hotelletje de douche even weigert of bij het ontbijt wat oud brood geserveerd wordt. Ook niet boos worden als een vrouw met een ezeltje de weg een tijdje verspert en vriendelijk blijven zwaaien tegen mensen die op een aanhangwagen achter een tractor van de ene plaats naar de andere worden vervoerd. Het openbaar vervoer is hier kennelijk nog niet zo goed geregeld als in ons land. Gelukkig wordt in deze streek niet doorlopend getoeterd door ongeduldige automobilisten.

Kinderen spelen op het strand bij de Zwarte Zee.

Rijden met de auto langs de kust van de Zwarte Zee is een belevenis op zich. Soms loopt de weg vlak langs het water en kort daarna zit je weer hoog in de heuvels en geniet je van de kleuren van het water. Soms lichtgroen, dan weer licht- en donkerblauw. Rotsen met aan de voet verlaten strandjes en eenvoudige huisjes van de vissers. Zo'n huis mag je best even van binnen bekijken. Weinig meubilair, maar wel fraaie tapijten op de vloer en alles kraakhelder. Buiten staat een fornuis dat met hout gestookt wordt. De vrouwen zijn trots op hun kinderen, die alleen het strand als speelplaats hebben of zich vermaken met een roeiboot, die op het droge ligt. De Turken die hier wonen, zijn met weinig tevreden en bieden gastvrij glaasjes thee aan.

Even verderop laat een tabaksboer zijn bedrijfje zien. De tabaksbladeren hangen in de zon te drogen. Ze zijn een stuk kleiner dan in Brazilië, maar de kwaliteit is goed. De vrouw van de boer zit achter het huis op de grond en maakt tomaten schoon. Die worden gebruikt om er puree van te maken. Er staan ook theestruiken op de akker. Vrouwen zijn daar aan het werk om elk blaadje apart te plukken.

Overal langs de kust van de Zwarte Zee liggen dorpjes, waar je gemakkelijk een eetgelegenheid vindt om een visje te eten. Tarbot wordt hier veel gevangen, maar ook staan grote sardines vaak op het menu. Verder wordt hier veel forel gegeten. Na de maaltijd staat altijd wel iemand met een fles eau de cologne klaar om de handen te wassen.

De prachtige oude huizen van Safranbolu.

Net als in ons land bijna overal een oudheidkamer is, zo zijn hier de archeologische musea te kust en te keur te vinden. Ze verschillen niet veel van elkaar. Overal zijn de beelden, de vaasjes, de munten en de sieraden van de Romeinen tentoongesteld en ook in het landschap zijn vaak nog de resten te zien van hun aanwezigheid zo omstreeks het begin van onze jaartelling. Heb je eenmaal zo'n museum gezien, dan is in het volgende weinig nieuws te vinden. Wie toch graag musea bezoekt, moet in de stad Samsun dat van Atatürk eens bekijken. Deze stichter van de Turkse republiek en held van het volk is alom nog in het land aanwezig. Zijn portret hangt vrijwel overal en het aantal standbeelden is overvloedig. Elke behoorlijke stad in Turkije heeft wel een museum over hem ingericht, maar deze kleine collectie in Samsun is toch wel aardig. Er is bijvoorbeeld een reiskoffer te zien met tal van luxe scheerspullen en een fraaie pyjama. Ook zijn hoeden en petten waren mooi en de man besteedde veel zorg aan zijn schoenen. In een apart vertrek staan wat meubelstukken opgestapeld. Die zijn ook van Atatürk geweest en daarmee wil men straks een 'originele' kamer inrichten.

Veel toeristen uit het buitenland komen nog niet naar de streek rond de Zwarte Zee. Het zijn nu vooral de Turken zelf, die hier hun vakantie doorbrengen. Toch zijn in het plaatsje Safranbolu al vakantiegangers uit andere landen gesignaleerd. Ze komen hier voor de beroemde oude huizen, vierkant en met overhangende daken. Ze zijn vaak erg mooi ingericht met plafonds met fraai houtsnijwerk. Sommige van deze huizen zijn te bezichtigen, maar je moet wel slofjes aandoen om zo de houten vloeren niet te beschadigen.

Safranbolu moet je wandelend bekijken. Veel steile straatjes die met ronde stenen uit de natuur zijn geplaveid. In het centrum zijn veel winkels en werkplaatsen, waar je bijvoorbeeld nog een echte schoenmaker aan het werk kunt zien. Maar ook de kapsalon is fraai. Zo zag je ze bij ons enkele tientallen jaren geleden. Natuurlijk verkoopt men souvenirs. Drinkbekers met 'I love Safranbolu', veel koperen kannen en fraai versierde wandelstokken.

In het plaatsje Dösem worden die wandelstokken gemaakt en daar zijn ze kennelijk zo belangrijk voor de economie, dat men op een plein als een soort monument een kolossale wandelstok heeft neergezet.

INLICHTINGEN: Turks Nationaal Verkeersbureau, Herengracht 451, 1017 BS Amsterdam, telefoon 020-6266810.

Publicatiedatum = 4 oktober 1997