Suriname
In
een hangmat in het oerwoud
door
Luud Peters
MI SA BO - Op een kruising van twee zandwegen wenkt
een jonge vrouw. Naast haar liggen een rol zeil en een
kartonnen doos, waarop een electrische rijstkoker staat
afgebeeld. Zij is duidelijk in verwachting.
Zomaar
een nederzetting langs de rivier.
Wij stoppen. Wat moet je anders? De vrouw staat moederziel
alleen, midden in de Surinaamse jungle, op tientallen
kilometers afstand van de bewoonde wereld. Meer dan
één vrachtwagen of terreinwagen per uur
komt er niet langs.
Door het open raam vraagt ze met hese stem of ze mag
meerijden. Geen punt. Wij schikken wat in, en ze stapt
aan boord. De vrouw , een Braziliaanse, blijkt onderweg
te zijn naar een goudzoekerskamp, waar zij tegen betaling
sexuele diensten verleent. Zij had inkopen in Paramaribo
gedaan en was op het kruispunt gestrand.
Na een bijna eindeloze rit door kuilen en over bulten
zetten wij haar af bij een paar hutjes van golfplaten,
plastic en palmbladeren - haar werkterrein. Pas als
zij veilig met haar spullen naast de auto staat, verschijnt
er een stralende lach op haar gezicht. Veel vertrouwen
in haar medemens heeft zij kennelijk niet.
Sirano Zalman, directeur van Access Suriname Travel
en organisator van onze trip, spreekt met respect over
de liftster. "Het zijn keiharde vrouwen. Ze doen voor
geen enkele man onder. Ze komen in hun eentje uit het
niets en verdwijnen na enkele jaren weer spoorloos.
Veelal worden ze betaald in grammen goud. Soms, als
zij minder in tel zijn, doen zij de huishouding voor
de goudzoekers voor nauwelijks meer dan kost en inwoning."
Stroomsnelheid
Wij zijn onderweg naar de bovenloop van de Marowijne.
Het is de bedoeling, dat we enkele dagen doorbrengen
in Mi Sa Bo, het kamp van de bosnegerfamilie Tojo. Bij
de rivier ligt een bootje met twee bosnegers op ons
wachten. In het lange vaartuig is plaats voor tien personen,
inclusief roerganger en uitkijk.
De
schoolboot komt langs terwijl een toerist zichzelf wast.
We vliegen stroomopwaarts. Het vaartuig heeft geen
enkele moeite met stroomversnellingen. De uitkijk geeft
doorlopend aanwijzingen, want onder de oppervlakte zitten
verraderlijke rotsen. Kleur, golfpatroon en stroomsnelheid
vertellen de man wat hij moet weten. Af en toe worden
we flink nat, maar dat is prettig. Het geeft verkoeling.
Uit de bossen aan weerszijden van de rivier komt een
kakafonie aan geluiden, die het geluid van de buitenboordmotor
overstemmen. De begroeiing is dicht. Twee vogels vliegen
een eindje met ons op. Het lijkt of de twee oefenen
in synchroon vliegen. Hun vleugels klappen precies op
hetzelfde moment, hun zweefmomenten zijn gelijk en hun
onderlinge afstand verandert niet. Ook niet tijdens
bochtenwerk.
De Marowijne vormt de grens tussen Suriname en Frans-Guyana.
Lo Sa Bo, dat aan de Franse kant van de rivier ligt,
bestaat uit vijf hutten. Er scharrelen wat loopeenden
en een gekortwiekte papegaai rond. Aan de voorkant snelstromend
water, aan de achterkant ondoordringbaar oerwoud. Electriciteit,
telefoon, kraan- en putwater ontbreken. De bewoners
- en de paar toeristen die er komen - drinken regenwater
en wassen zich in de rivier. Voor licht zorgen olielampjes,
kaarsen en zaklampen. Geslapen wordt in hangmatten.
Een klamboe moet voorkomen dat muskieten je te grazen
nemen. Als een bloot lichaamsdeel 's nachts de klamboe
raakt, heb je pech, want de muggen steken er dwars doorheen.
Klamboe plus anti-muggenmiddel is de oplossing.
Negerslaven
De familie Tojo leeft van jagen, vissen en de opbrengst
van een kostgrondje - een soort moestuin die op het
tropische oerwoud is veroverd. Sinds kort probeert zij
een paar toeristische guldens te verdienen. Het verblijf
de gasten bestaat uit een afdakje met wat hangmatten,
muskietengaas, stoelen en tafel. De familie kan maximaal
8 personen huisvesten.
Hotel
in de jungle onder een afdak.
Terwijl de mannelijke familieleden van een boomstam
een nieuwe boot bouwen, schenken de vrouwen hun gasten
een glaasje siroop in: regenwater met een kleurtje,
dat een beetje zoetig smaakt. Aan het avondeten wordt
gewerkt. Op het menu staan bosvarken, aardappelen, een
soort zoete spinazie en bittere sliertjes van onbekende
samenstelling.
Dit jaar krijgen de kinderen van de familie voor het
eerst onderwijs. Zij worden 's morgens door de schoolboot
opgehaald en naar een dorpje aan de Surinaamse kant
van de rivier gebracht, waar een gepensioneerde onderwijzer
uit Paramaribo hen Nederlands leert. Dat is nog steeds
de officiele taal. 'De man en zijn aap. De man is dik,
de aap niet' staat op het schoolbord.
Vanuit het familiekamp zijn schitterende uitstapjes
te maken naar stroomversnellingen, naar nederzettingen
waar nog nauwelijks blanken voet aan wal hebben gezet,
naar een kostgrondje of naar een goudzoekersschip. Allemaal
plekken, die alleen per boot bereikbaar zijn. Familielid
Johannes regelt het allemaal.
Goud is 'big business' in Suriname, zowel op het land
als op het water. Op tal van plaatsen in het oerwoud
wordt ernaar gezocht of liggen overblijfselen van stoommachines,
draglines en baggermolens, die voor de winning ervan
zijn gebruikt. In de bovenloop van de Marowijne woelen
zo'n 15 schepen, goudduivels genaamd, de rivierbodem
om.
Johannes is goede maatjes met de bemanning van een
van de schepen en mag met zijn gasten langzij komen
en aan boord klauteren. De roestige bak lijkt op een
baggerschip. Het lawaai is nauwelijks te verdragen.
Alles schudt en rammelt. Het stinkt naar dieselolie
en uitlaatgassen. Het schip, waarop 24 uur per dag in
ploegendiensten wordt gewerkt, heeft inderdaad iets
hels.
Bodemzand, -gruis en water worden op het achterdek
uitgestort over een grote zeef. Regelmatig meet een
goudzoeker het gehalte edelmetaal in de smurry. Voor
het isoleren ervan wordt kwik gebruik, waaraan goud
zich hecht. Het is levensgevaarlijk spul en uiterst
schadelijk voor het milieu, maar mensen met alleen maar
dollartekens in de ogen hebben daar maling aan. De bedrijfsleider
- een man van een jaar of 35 - heeft geen tand meer
vast in zijn mond zitten. Mogelijk heeft hij teveel
kwikdampen ingeademd. Hij woont met vrouw en twee kinderen
op het schip.
'Goudduivel'
op de Marowijne.
Bijna alle goudzoekers blijven straatarm. En áls
zij ineens een paar duizend gulden hebben, is dat geld
meestal zo weer op. Alleen de concessiehouders worden
rijk. Die steken een percentage van de goudopbrengst
in hun zak zonder iets te hoeven doen.
Langetabbetje is het grootste eiland in de Marowijne-rivier.
Daar zetelt Jan Levy, het stamhoofd (granman) van de
bosnegers in dit gebied. Als je het eiland wilt bezoeken,
moet je eerst bij hem je opwachting maken Een cadeautje,
bij voorkeur een fles rum, stelt hij erg op prijs. Ook
bijgelovige schepelingen die Langetabbetje passeren,
leggen aan om hem iets te geven. Doe je dat niet, dan
kan onheil je deel worden.
Granman
Levi woont in het grootste huis op het eiland. Hij
ontvangt ons aan het hoofd van een tafel met pastic
stoelen. Naast de granman zit een van zijn hulpkapiteins.
Volgens de etikette mag je het woord niet rechtstreeks
tot de granman richten, maar moet je dat doen via de
hulpkapitein. Naast Levy staat een Surinaamse vlag.
Achter hem, aan de muur, hangen een tekening van een
olifant en een foto van de president.
Moeder
bereidt eten en houdt tegelijkertijd haar kinderen in
het oog.
Het stamhoofd heeft geen politieke functie, maar adviseert
de Surinaamse regering in bosnegerzaken. Ook beslecht
hij regelmatig geschillen tussen stamgenoten. Maar de
macht van het oude heer is tanende. Sommige jongelui
nemen zelfs openlijk een loopje met hem.
Aan alle kanten wordt geknabbeld aan de cultuur
en het leefgebied van de bosnegers in de uitlopers van
de Amazone. De regering wil hen aan banden leggen en
houdt uitverkoop in hun bossen. Concessies voor houtwinning,
jacht, goudzoeken, dieren- en plantenhandel worden met
gulle hand weggegeven.
Juist dat maakt een bezoekje aan de binnenlanden
van Suriname meer dan waard. Straks is het misschien
te laat.
|
REISWIJZER
|
|
EIGEN
FOTO'S
|