&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">
Ronda verdient meer
door Nico van der Zwet Slotenmaker
RONDA - Van de stranden van Malaga en Marbella is het naar
Ronda een vrijwel weg te cijferen stukje. Maar ja, het is nu eenmaal moeilijk
loskomen van het warme zand of de terrasstoel en de lieden die op de E26
toch nog in hun blik voorbijrazen zijn doorgaans op weg naar Algeciras
om daar de boot naar Noord-Afrika te nemen. Ze zien Ronda alleen op de
wegwijzer staan, dat is het.
En laat ik het daar nu niet mee eens zijn. Het stadje verdient aanzienlijk
meer. Personen die het allemaal nog beter weten, hadden me er al een paar
keer op geattendeerd en derhalve scheep ik me in een van de zonnige kustplaatsen
in voor een bustripje naar dit kennelijk zo benijdenswaardige doel.
Daar we met aardig wat landgenoten zijn, heeft de organisatie er een Nederlands
sprekende gids tegenaan gegooid en dat is altijd meegenomen.
Bandieten
Zo kom ik al snel te weten dat het in de onherbergzame streken die al op
enkele kilometers van de branding aanvangen vroeger wemelde van bandieten
die de eerzame reiziger vakkundig leeg wisten te schudden. Volgens de dame
achter de microfoon hoeven we op dit gezelschap dit keer niet te hopen.
"Het echte gespuis zit nu in Madrid, in de regering," zegt ze. Waaruit maar
weer mag blijken dat men lang niet in ieder land tevreden is over de manier
waarop de zaken op het hoogste niveau worden behandeld.
Ronda mag dan qua kilometers niet ver van de druk belegen stranden vandaan
zijn, de wegen erheen zijn niet echt gemakkelijk te begaan en vrij draaierig,
want we zitten hier in een gebergte dat voornamelijk tussen de 1000 en 1500
meter reikt en met de Torrecilla naar 1919 meter piekt. Een bijzonder ruig
oord, zo woest dat je je gemakkelijk de vraag gaat stellen waarom je nu
juist hier een stad zou moeten bouwen.
Maar dat zouden we dan aan de Romeinen moeten vragen. Die hebben er namelijk
destijds toe besloten. Misschien kwam het door die omgeving met al die struikrovers,
maar helemaal zuiver op de graat waren ze vroeger in Ronda ook niet. De
stad was befaamd als doorvoermarkt voor smokkelwaar die via Gibraltar of
de verlaten stranden van de Costa de la Luz binnen werd gebracht en dat
naar het noorden, voornamelijk naar Castilië, verdween. Om de schijn op
te houden eisten de autoriteiten dat alle handel buiten de stadspoorten
plaats zou vinden om er vervolgens met een blank geweten de procenten van
op te strijken.
Toch heeft deze zwarte markt er waarschijnlijk toe geleid dat Ronda er
een stadsdeel bij kreeg, precies aan de andere kant van de kloof van de
Guadelevin-rivier, al heb je tegenwoordig een verrekijker nodig om heel
in de diepte nog wat water te zien glinsteren. Een ietsje hoger tref je
de resten van huizen waarvan de bewoners kennelijk per se aan het water
wilden leven. Niet lang waarschijnlijk, want de pandjes zijn verworden tot
ruïnes en al zeer volwassen bomen steken hun kronen dwars door de daken.
Kloof
Een rivier, een liefst 160 meter diepe kloof die in breedte varieert van
60 tot 80 meter, daar horen uiteraard bruggen bij. Ronda heeft er drie.
Twee heel diep weggestopt en een op normaal peil. En hoewel het een plaatje
is, krijg ik hem maar moeilijk voor de lens. Pas als ik in de oude stad
de weelderige tuinen van het Don Bosco-huis betreed, ben ik waar ik wezen
moet. Het uitzicht is trouwens helemaal adembenemend en dan te bedenken
dat het huis voornamelijk bekend is omdat het de grootste schoorsteenmantel
van heel Spanje zou hebben. Maar wie denkt er in zulk een omgeving en met
deze temperaturen nu aan een haardvuur?
Nee, dan kan je beter een kwartiertje naar die brug blijven kijken en je
realiseren dat een dergelijke stelling voor lieden met slechte bedoelingen
vrijwel onneembaar moet zijn geweest. Want je moest wel over de brug komen.
De Arabieren, die hier in 711 aanklopten, hadden dan ook even nodig voor
de stad zich overgaf, waar dan weer tegenover stond dat ze liefst zeven
eeuwen bleven. Toen stonden de Castiliaanse legers weer voor de poort die
eveneens pas na een lang beleg week. Alleen Napoleon had minder moeite,
al hadden zijn soldaten, via wat algemeen "de vooruitgang" wordt genoemd,
natuurlijk de beschikking over veel beter wapentuig.
Veldheer
Hoewel de Franse veldheer veel verwoestte, is het oude Ronda nog steeds
meer dan een rondwandeling waard. Dat de Moren er in dik 700 jaar hun stempel
op hebben gedrukt mag meer dan duidelijk zijn. Nauwe, bochtige straatjes
met huizen als paleizen. In een ervan is tegenwoordig een school. Ik hoor
kinderstemmen voor de zoveelste keer een of ander stom woordenrijtje opdreunen
en een andere klas krijgt bij gebrek aan een gymnastieklokaal turnles in
een aanpalend plantsoentje.
Mijn hotel staat in het nieuwe gedeelte van de stad. Nou nieuw, het is
niet echt piep. "Reina Victoria" heet het onderkomen en het herbergde vroeger
voornamelijk Engelse weekendgasten uit Gibraltar. Er kwamen ook gekroonde
hoofden en toen de van huis uit Engelse koningin Victoria Eugenia met haar
echtgenoot Alfonso XIII eens kwam logeren, was de naam geboren.
Kijkje
De dichter Rilke heeft er ook menige nacht doorgebracht en na zijn laatste
vertrek is er nooit meer iets aan zijn kamer veranderd. Als je zelf in het
hotel verblijft mag je een kijkje nemen. Vraag maar naar sleutel 208. Dat
de bouw van het hotel nauw samenhangt met de aanleg van de spoorweg in 1908
zeg ik er maar even bij, omdat veel oude en statige hotels hun bestaansrecht
daaraan ontlenen. Daar zijn bijvoorbeeld in Canada enkele schitterende staaltjes
van te zien.
De arena van Ronda heb ik voor het laatst bewaard. Hij wordt maar 4 keer
per jaar gebruikt. Op 1 juni en op 8, 9 en 10 september. Kaartjes hoeft
u niet aan te vragen. Het is voor de eerste twintig jaar uitverkocht. Want
we bevinden ons hier in het mekka van de corrida. Zonder Ronda en het geslacht
Romero zou er waarschijnlijk helemaal geen stierengevecht meer geweest zijn.
In de tijd van de Romero's was de aardigheid er eigenlijk al heel lang
af. Om een edelman (voor lagere standen was dit niet voorbehouden) op een
beschermd paard een stier te zien doden zonder zelf het geringste risico
te lopen, daar kwam het publiek niet meer voor. Toen de Romero's echter
besloten het eerste en het laatste gedeelte van het gevecht te voet af te
wikkelen, stroomden de tribunes weer vol.
Moedig
In de catacomben van de meer dan 200 jaar oude arena is ook een museum
waar de koppen van de moedigste stieren aan de wand prijken. De mannen die
ze doodden of die zelf sneefden hangen er naast. Alleen op de foto dan natuurlijk.
En Hemingway natuurlijk, dat is onvermijdelijk. Je vraagt je af waar die
man de tijd vandaan heeft gehaald om zoveel te schrijven.
Zeker in Ronda, waar je door al die prachtige bezienswaardigheden toch
zo snel wordt afgeleid.
Publicatiedatum = 25 mei 1996
|