&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">
| |
Van Gerrit Jan Hoek MAHON - Liefhebbers van een bruisend nachtleven hebben op Menorca weinig te zoeken. Nachtbrakers en doorzakkers kunnen beter hun vertier zoeken op Mallorca of Ibiza. Maar wie van rust, wandelen en fietsen in de natuur houdt en ver van het gedruis en gedreun van discotheken wil wegdromen tussen eeuwenoude archeologische pronkjuweeltjes van meer dan 3000 jaar oud, komt op het kleinste en meest oostelijke eiland van de Balearen optimaal aan zijn trekken. In tegenstelling tot Mallorca en Ibiza heeft het massatoerisme op Menorca nog steeds geen vat kunnen krijgen. Nergens ter wereld is de bevolking zo milieubewust als op Menorca, waardoor speculanten en de goeroes van pompeuze toeristencomplexen ondanks verwoede pogingen nog steeds geen voet aan de grond hebben gekregen. Rust De kustlijn van 220 kilometer van het krap 700 vierkante kilometer kleine eiland, is op de meeste plaatsen dan ook nog bijna maagdelijk. De weelderige rust is tegelijkertijd wel de grootste trekpleister van Menorca. De auto is naar het tweede plan verdreven. Er is maar één hoofdweg om de 49 km van de hoofdstad Mahon naar Ciudadela aan de westkant van het eiland af te leggen. Eenzaam huis op rots in de baai van Fornells.
Van die hoofdweg lopen kleine weggetjes als graten naar de dorpjes aan de kust. Maar veel van de wonderschone baaitjes (calas) zoals Cala Pregonda aan de ruige noordkust of Cala Macarella aan de groene zuidkust, zijn alleen maar te voet of per fiets te bereiken over smalle landweggetjes, ingepakt tussen kilometers lange muurtjes van witte krijtsteen. Maar het genot van die ongerepte natuur is die fysieke inspanning in de meeste gevallen meer dan waard. Menorca is een waar paradijs voor de mountainbike. Op de rustieke rondweg langs de kust, de uit de Romeinse tijd daterende 'camí dels cavalls' (de paardenweg), kom je gegarandeerd geen enkele auto tegen. En voor al te hoge klimmen hoef je niet bang te zijn. De hoogste heuvel, de Monte Toro, van afstand herkenbaar door een Christus-beeld als in Rio de Janeiro en een fraai kerkje, behoort met zijn amper 350 meter hoge top niet eens tot de vierde categorie. Bij helder weer levert de 'stierenberg' een adembenemend panorama op waarbij je alle uithoeken van Menorca kan zien. 'Naveta' van Es Tudons.
Menorca heeft veel weg van een Januskop met twee gezichten. Een smeltkroes van verschillende culturen, nagelaten door Feniciërs, Grieken, Romeinen, Arabieren en Britten, die het eiland tussen 1708 en 1802 met enkele korte onderbrekingen domineerden. De hoofdstad Mahon is een typische havenstad met Britse allure, met talloze oergezellige barretjes en restaurantjes aan de natuurlijke haven die zich mijlenlang landinwaarts kronkelt. Nergens zijn de vis en schelpdieren verser dan in Mahon, met als onbetwiste topper de 'caldereta de langosta' (volle kreeftensoep), vroeger gewoon volksvoedsel maar tegenwoordig een peperdure delicatesse. En bij de dis mag natuurlijk de mayonaise, waarvan Mahon de bakermat is, niet ontbreken. Het lokale sausje op basis van olijfolie, eidooier, zout en azijn, viel volgens de overlevering tijdens de Franse bezetting van Menorca rond 1756 zo in de smaak bij kardinaal Richelieu, dat de Franse hoogwaardigheidsbekleder eenmaal terug in Parijs de 'mahonesa' verbasterde tot 'mayonaise' en daarmee de basis legde voor wereldfaam. In het oude centrum van Mahon, in het eigen 'menorquin', trouwens Maó geheten, is een bezoekje aan de kerk van Santa Maria een must. De kerk heeft een van de beste orgels ter wereld waarop organisten in de zomermaanden dagelijks concerten geven. Baaitje bij Ciudadela.
Een totaal ander karakter heeft Ciudadela aan de andere kant van het eiland. Het aloude Jammona, gesticht door de Feniciërs en eeuwenlang de hoofdstad en het culturele centrum van het eiland, heeft met zijn paleizen, kleine straatjes en knusse pleintjes door de eeuwen heen zijn karakter behouden. Tussen Ciudadela en Mahon in ligt Fornells, een pittoresk havenplaatsje dat het grootste gedeelte van het jaar geteisterd wordt door de loeiende noordenwind, de Tramontana, een gesel voor mens en natuur. Overvloed Maar het meest curieuze van Menorca is zijn overvloed aan archeologische schatten. Menorca is een waar openluchtmuseum dat in 1993 door de Unesco het predikaat 'Reserve van de Biosfeer' kreeg vanwege zijn natuurlijke en archeologische rijkdommen. Prehistorische nederzetting van Talatí de Dalt bij Mahón.
Verspreid over het eiland en aangegeven met paarse bordjes, bevinden zich ongeveer duizend oude nederzettingen uit de Bronstijd. De meeste van de 'navetas' (die lijken op omgekeerde schepen van steen), de 'taulas' (massieve stenen tafels die veel weg hebben van het Engelse Stonehenge) en 'talayots' (controletorens) bevinden zich in een opmerkelijke staat ondanks dat ze vaak meer dan 3000 jaar oud zijn. Vooral de 'naveta' van Tudons vlak bij Ciudadela is van een ongekende schoonheid en nauwelijks door de tand des tijds aangetast. Over de functie van die archeologische resten zijn de geleerden het na decennia van onderzoek nog steeds niet eens. Sommige, zoals de 'navetas', deden waarschijnlijk dienst als graftombes. Maar de stelling uit de volkscultuur dat de tafels als een soort stenen tentharing het eiland aan de zeebodem moesten vastprikken zal geen historicus meer durven verdedigen. EIGEN FOTO'S Publicatiedatum = 15 juli 2000 |