&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> Eurojet

Devoot op vakantie in
een Portugese Pousada

Door Paulette Moerbeek

Lissabon - Wanneer je het in Nederland over een pleisterplaats of herberg spreekt, denk men al gauw aan een onderkomen met wat minder allure. Eigenlijk kennen we deze begrippen niet meer. Zij zijn vervangen door hotel, motel of kamer met ontbijt.

In Portugal heeft men het nog steeds over Pousada. Ook dit betekent pleisterplaats of herberg, maar er is toch een duidelijk verschil. De Portugese pleisterplaats is vaak of een oud klooster of een gerestaureerd paleis. En wat is er nu mooier dan je voor een of twee dagen kasteelheer of -vrouw te wanen. Trouwens je Gods onderdaan voelen is ook niet verkeerd. Zeer zeker niet in Pousada de Palmela, ongeveer 40 km. ten zouden van Lissabon.

Palmela was in feite een burcht, die eens aan de Moren behoorde. Maar door verovering kwam het in bezit van de eerste koning van Portugal, Afonso I Henriques, die het omstreeks 1150 aan de monniken schonk. Later diende het als hoofdkwartier van de Orde van St. James. Bij de grote aardbeving van 1755 werd het klooster zwaar beschadigd. De monniken moeten destijds geen mogelijkheden tot herstel hebben gezien, want om deze omgeving te verlaten en niet te proberen het weer op te bouwen, moet je het toch echt helemaal niet meer hebben zien zitten.

Dank zij de inzet van de Portugese regering worden veel kloosters, paleizen en burchten gerestaureerd en dienen nu als 'Pousada'

Gelukkig zag de portugese regering, zij het na twee eeuwen, wel het licht en liet het klooster restaureren. Door zijn prachtige ligging, op een hoogte van zo'n 280 meter, word je al direct overdonderd door het weidse uitzicht. Het hotel zelf straalt een en al rust uit.

Hoge kamers

Het eerste waaraan je denkt is: wat zullen die monniken hier in volle overgave hebben kunnen mediteren. Bij binnenkomst krijg je zelf de neiging om de handen ineen te vouwen en stemmig omhoog te kijken. Een bepaald soort kleistenen grondtegels zorgen ervoor dat de hoge kamers of liever gezegd zalen zomers heerlijk koel zijn. En uit de keuken krijgt u de meest tongstrelende streekgerechten en mooie wijnen geserveerd.

Niet ver van deze pousada ligt het plaatsje Setubal, eens een van de belangrijkste zouthavens. Hier kunt u zich inschepen voor een tocht over de rivier de Sado. U vaart dan langs een natuurgebied van ruim 23.100 ha, waar de otter, de dolfijn, de genetkat en de das nog ongestoord kunnen leven.

Voor de wandelaar is een bezoek aan de Serra da Arrabida zeer zeker aan te bevelen. Dit prachtige natuurgebied, dat tussen Setubal en Sesimbra ligt, is beroemd om zijn flora, maar vooral om zijn grote verscheidenheid aan roofvogels.

Iets ten noordoosten van Setubal, in de provincie Alentejo, ligt het plaatsje Arraiolos, beroemd om zijn kleurrijke, handgeborduurde wollen tapijten die al sinds de 17e eeuw de paleizen van Portugal opvrolijkten. De reis ernaar toe gaat door een heuvelachtig landschap, waar de graanvelden liggen en niet te vergeten, de kurk- en olijfgaarden. Vooral de kurkeiken zijn van cruciaal belang. Portugal is nl. een van de grootste kurkproducenten ter wereld.

Bij binnenkomst in het dorp vallen meteen de witte huizen op, waarbij het wit geaccentueerd wordt door in een soort kobaltblauw uitgevoerd ornamenten. De hoofdstraat bestaat voor het merendeel uit winkels waar u de tapijten kunt bewonderen en kopen. Achter deze winkels zijn de ateliers waar vrouwen tegen een minimum loontje de gehele dag kruissteekjes zitten te borduren. Meestal werken ze met z'n vieren aan een kleed. Wanneer u een eigen ontwerp hebt, wordt dit zonder morren voor u gemaakt.

Eén van de prachtige kamers.

Na een dag zwerven door deze provincie is het zeker aan te raden als pleisterplaats de pousada Rainha Santa Isabel in Estremoz aan te doen. Echt goedkoop is het er niet (ƒ350-ƒ450 logies met ontbijt en pantoffeltjes voor uw bed). U zit dan echter wel in het koninklijk paleis.

Al van ver af ziet u de indrukwekkende wachttoren van het kasteel van Estremoz. Deze toren heet de 'Toren van de Drie Kronen' omdat drie koningen betrokken waren bij de bouw ervan. Een van deze koningen was Dom Dinis. Hij zorgde vooral voor welvaart, maar ook voor de veiligheid van het land. Dom Dinis trouwde met Isabel, die later heilig verklaard werd. Het kasteel werd in de 17e eeuw verwoest en in de 18e eeuw werd het weer opgebouwd in de oude gotische stijl.

Via marmeren trappen kunt u de toren beklimmen. Mocht u last hebben van nachtblindheid of een niet al te sterk hart, dan is dit uitje niet aan te raden. Trouwens zij die last hebben van hoogte vrees kunnen ook beter beneden blijven. Wel missen zij dan het prachtige panoramische uitzicht, waar zelfs een ballonvaarder die toevallig die dag niet op kon stijgen, geen genoeg van kon krijgen. En zo'n man is toch wel wat gewend zou je zo denken.

Voor inlichtingen en informatie: ICEP Investeringen, Handel en Toerisme van Portugal, Paul Gabrielstraat 70, 2596 VG Den Haag, fax 070-3280025, E mail: icephai(aid) amail2.cep.pt, site: www.portugal.org.

Publicatiedatum = 29 mei 1999

terug Portugal intro