&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">
Eurojet

door NICO VAN DER ZWET SLOTENMAKER

HEILIGENBLUT - Nu ik toch eens in Heiligenblut ben wens ik precies geïnformeerd te worden over het hoe en het wat van de naam van dit Oostenrijkse dorp. Want 'het heilige bloed', dat is nogal wat. Je moet met een hecht en weldoortimmerd verhaal op de proppen komen als je zo'n bord aan je gemeentegrens plaatst. Kijk, bij Steendam of Raapdorp kan ik me wel wat voorstellen, maar Heiligenblut?

Nou, het schijnt zo te zitten. Zo'n elfhonderd jaar geleden leefde er een Deen, een zekere Briccius, aan het hof van de Byzantijnse keizers in Constantinopel. In 914 besloot Briccius weer eens op huis aan te gaan en omdat luchtvaartmaatschappijen nog niet bestonden was hij voor het grootste deel aangewezen op de benenwagen. In dit bergachtige gebied de Grossglockner is recht in het vizier werd hij toen overvallen door een lawine en vond de dood.

Oostenrijk op zijn mooist. Op de achtergrond de Grossglöckner.
FOTO: JOACHIM MESSERSCHMIDT

De boeren van het Mölltal, want zo heet het hier, vonden zijn lichaam toen ze drie korenaren boven de sneeuw zagen uitsteken. Zeker opvallend, want koren groeit bij voorkeur niet in de sneeuw en een lawine kan flatgebouwen versplinteren dus waarom zou hij drie korenaren sparen. Maar goed, onder de aren lag Briccius en dat was niet alles. In een wond in zijn been had hij een flesje heilig bloed van Christus verborgen. Hoe de boeren dat direct wisten doet er nu even niet toe en als absoluut en wettig en overtuigend bewijs dat het hele verhaal van A tot Z klopt wijst men u op het desbetreffende flesje van de inmiddels heilige Briccius dat in het sacramentshuisje van de veertiende-eeuwse St. Vinzenz-kerk wordt bewaard. Bovendien houdt het beeld van Briccius drie korenaren in de hand, dus wat wilt u nog meer. Omdat ik gek ben op bijzonderheden laat ik me ook nog door een specialist vertellen dat Briccius toen hij nog niet heilig was in Constantinopel een verhouding was begonnen met de dochter van de keizer. De vorst zag daar geen brood in en liet de Deen in de kerkers werpen. Daar werd hij door zijn geliefde verlost, waarbij zij hem het bekende flesje voor onderweg meegaf. Ze had het gepikt van haar vader die het voor veel geld van een marskramer in religieuze artikelen had gekocht.

Leid uit het bovenstaande niet af dat ik er oneerbiedig tegenover sta. Bovendien zijn zulke verhalen de krenten in de pap, en een dorp, stad of streek die zo'n geschiedenis in huis heeft kan op mij rekenen. Ook al is het een sage, de waarheid kan toch niet meer precies achterhaald worden.

Over de St.-Vinzenz-kerk is nog wel het een en ander te vertellen, want het is een waar pronkstuk. Er was niet al te veel ruimte op deze plek waar het lichaam van de heilige Briccius werd gevonden en dus moest men de hoogte in. Het vleugelaltaar uit 1520 strekt zich 10,5 meter hoog uit en dat het eerst aan een andere kunstenaar is toegeschreven doet aan de schoonheid ervan uiteraard niets af.

Buiten op het kerkhof liggen naast de dorpelingen ook slachtoffers van ongelukken bij de hier in de buurt zeer veel beoefende bergsport. Hermann Cromelin uit Haarlem, geboren 8-3-1858, opende voor Nederland de trieste rij. Dat kan allemaal worden opgezocht in een plaatstalen boek dat op het kerkhof voor iedereen ter inzage ligt en dat vrij veel bladzijden telt. Meestal inderdaad alleen met de geboortedatum, omdat de sterfdag lang niet altijd kon worden vastgesteld. Verdwenen bergsporters worden soms pas na maanden gevonden en anderen helemaal nooit meer.

U kunt er in deze streken dan ook beter niet alleen op uittrekken. Weliswaar zijn er zo'n kleine twintig goed gemarkeerde wandeltochten door het hooggebergte uitgezet, maar als je zonder gezelschap op stap gaat heeft dat altijd risico's. Het weer kan hier nog sneller omslaan dan bij ons en alleen al het niet beschikken over de juiste kleding en uitrusting kan al fataal zijn. Laat u goed door de VVV informeren en onderschat een tippel in de bergen nimmer.

En als u zonder enige moeite omhoog wilt, gaat u gewoon met de lift. U vertrekt dan uit het dalstation dat als een enorm gezwel aan de dorpsrand hangt. Vanaf 1300 meter komt u dan in Rissbach (1750 m) en vervolgens naar de Scharek op 2604 meter. Daarvandaan is weer een liftverbinding naar Fallbichl dat op 2226 meter hoogte aan de Grossglockner Hochalpenstrasse ligt.

De Grossglockner, daar draait het in Heiligenblut voor een groot deel om. Al het verkeer van en naar de 3798 meter hoge bergreus komt door het dorp dat daarom ook in de zomer veel toeristen ontvangt.

Als u er in die periode ook eens bent kunt u misschien ook even uittesten of u het echte goudzoekersbloed bezit. Na aanmelden bij de VVV kunt u er dan met een groepje op uit om uit riviertjes en stroompjes het metaal te vissen dat de mensheid al sinds mensenheugenis in zijn greep heeft. Edelstenen slijpen en tegels beschilderen schijnt ook te kunnen, maar de meesten gaan toch voor het goud. En als het u werkelijk interesseert, moet u even naar het vijf kilometer verder gelegen Grosskirchheim oprukken. Dit dorp van 1500 inwoners, dat vroeger Döllach im Mölltal heette, was in de veertiende eeuw het middelpunt van de goud- en zilvermijnen. Die tijden zijn uiteraard voorbij, maar in het Bergbau- en Heimatmuseum in het slot Grosskirchheim uit 1561 is nog prima te zien hoe het destijds met primitieve middelen toeging. Uiteraard staat ook hier het goudwassen op het toeristische menu en is er in het dorp een werkplaats voor houtsnijkunst.

Ook vanuit Grosskirchheim zijn prachtige wandeltochten te maken waarbij die langs de Zirknitz-beek wordt aanbevolen. De Zirknitz-grot is het doel en daar is ook een waterval. Pannetje meenemen, wat misschien spoelt er wel wat goud naar beneden.

Alle zegen komt immers van boven.

Publicatiedatum = 20 mei 2000