&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

WINTERSPORT ZONDER ACTIE

Busreizigers kiezen voor gemoedelijkheid

door Nico van der Zwet Slotenmaker

BERG IM DRAUTAL - Met twee bussen naar de wintersport. Nou ja, wintersport... Er worden maar twee paar ski's ingeladen en dat zijn nog langlooplatten ook. De hellingen hebben dus niets te vrezen. Het doel is echter wel degelijk de sneeuw en het reisgezelschap dat op deze morgen weer overal in den lande is opgepikt, wil straks toch wel wat in beweging komen. Wandelen bijvoorbeeld. En er staan ook een paar interessante excursies op het programma.

Dat zie je steeds meer de laatste tijd. Vakantiegangers die alleen al qua leeftijd niet meer aan het echte zware werk toekomen en toch hun schreden naar de Alpen wenden. Voordat u in de pen klimt om me te berichten dat uw opa van 81 en uw oudtante van 76 nog achteloos de zwaarste afdalingen nemen, zeg ik er even bij dat het ploegje waarbij ik ben ingestapt voornamelijk bestaat uit brave huismoeders en -vaders die misschien eens een keer in Benidorm zijn geweest of een Rijnreisje hebben gemaakt, maar vele kilometers en alle trainingen achter liggen bij de pezige oudjes die vroeger reeds frank en vrij in het wandrek klommen en nu nog achteloos een vogelnestje in de ringen kunnen maken.

Ja hoor, het grote moment is daar, de latten worden ondergegespt.

 

Gemoedelijkheid, daar zal het op deze trip vooral om moeten gaan. Er meldt zich echter al snel een ontevreden dame, die meent dat er in de andere bus meer plaats is dan in de onze en reeds bij de eerste stop heeft ze met beide chauffeurs een ruil tot stand gebracht. "Zo, nu is díe vol", becommentarieert onze bestuurder de inderdaad doelloze wisseling.

De mensen die al heel lang touringcars besturen, hebben langzamerhand een aan cynisme grenzend geduld opgebouwd. Ze leggen de regels uit, maar weten dat ze nooit allemaal worden opgevolgd. Dat zeggen ze er dus ook bij en de man in mijn bus wil ook nog wel kwijt dat hij bij een mogelijk gekrakeel over de plaatsen rustig naast zijn voertuig zal gaan wachten tot de passagiers de kwestie persoonlijk hebben opgelost. Vuistgevechten zal hij daarbij niet afkeuren, als hij ze maar niet hoeft te zien.

Het is altijd hetzelfde trouwens. Iedereen wordt verzocht zo nu en dan eens twee plaatsen terug te schuiven, omdat andere passagiers ook wel eens vooraan willen zitten. Maar er zijn lieden die menen dat hun kennelijk wrakke gestalte het alleen maar kan overleven als ze precies achter de rug van de chauffeur zitten en na ieder stop staan ze al een kwartier voor vertrektijd bij de ingang te wachten opdat maar niemand hun plaatsje in zal nemen. Een paar 'etters' zijn er altijd bij.

In de loop van de reis melden er zich ook altijd een paar die menen dat er iets mis is met de temperatuur. Ook deze streken heeft onze reisleider op zijn kompas, want hij antwoordt per kerende post dat het airconditioningsysteem in zijn wagen geheel automatisch werkt en dat hij er niets aan kan doen, zelfs al zou hij het willen. Het is een leugentje, maar zo zeer om bestwil, dat de andere inzittenden er wel om kunnen lachen. Het is de triomf van de vooruitgang, want ook ik heb de tijd nog gekend van de raampjes die je open en dicht kon draaien en de narigheid die daardoor eeuwig en altijd ontstond. Daar zijn we nu dus vanaf. De techniek is de baas, dat hebben we maar te accepteren.

Onderweg, waar we in Duitsland stoppen voor een overnachting, ontstaat weinig rumoer over de kwaliteit van de slaapvertrekken, waarschijnlijk omdat de duizendpoter achter het wiel ons al heeft ingescherpt dat we weinig luxe te verwachten hebben en de zaak maar moeten nemen zoals ze is, daarbij nog net niet de reissom ter sprake brengend, die voor een tochtje van tien dagen inderdaad bijna een lachertje is.

In ons hotel bij aankomst in het Oostenrijkse Berg im Drautal vallen een paar reizigers over het feit dat ze in een bijgebouw zijn ondergebracht, maar als ze al of niet terecht zijn gewezen op het feit dat zich daar juist de betere vertrekken bevinden, binden ze in en wachten tevreden de eerste sportieve ontmoeting met de sneeuw af.

Sneeuw die er helaas niet is. Dat kan gebeuren. Daar kan zelfs de reisleiding niets aan doen. Maar de lokale instructrice weet ons na de maaltijd toch te vertellen dat ze ergens een wit plekje heeft kunnen ontdekken, zodat het raadzaam is nu reeds bij haar het benodigde materiaal te bestellen. Uit mijn bus melden zich elf waaghalzen, zodat de lerares de volgende dag op een inderdaad wit weitje bijna over kan gaan tot privé-les.

De busluiken gaan open en de paar liefhebbers pakken de lange latten. Voor de eerste keer van hun leven.

Omdat de leerlingen nu eenmaal niet de jongsten zijn, moeten de ongeoefende spieren eerst wat worden voorverwarmd en zo ontstaat er dus een klasje dat vroeg in de middag ochtendgymnastiek staat te doen. Een echtpaar zegt dit echter niet nodig te hebben. Ze weten het al, hebben het meer gedaan en zijn dan ook reeds binnen drie kwartier achter het dichtstbijzijnde bosje verdwenen. De overige negen oefenen gestaag door en zijn dan ook snel toe aan de eerste schreden op de langlaufski.

Een duidelijk al enkele jaren van zijn aow genietende Rotterdammer, die niet eens onverdienstelijk een tiental meters is gevorderd en met de camera is begeleid door zijn echtgenote, geeft er daar echter direct de brui aan. Lerares: "Maar het ging juist zo goed!?" Man tot zijn vrouw: "Ik heb, zoals je weet, de kleinkinderen beloofd dat ik het zou proberen, je hebt het bewijs op de foto en dat is dat, aju!"

Ik weet niet of ik moet schaterlachen of applaudiseren, dus knik ik de ex-sportman welwillend toe. Ik geloof wel dat we elkaar begrijpen.

Na wat excursiedagen brengen we ook een bezoekje aan de Weissensee, waarvan de folders zeggen, dat het nog uit de greep van het massatoerisme is gebleven. Maar dan moet je er niet zijn als de Nederlanders er een van hun alternatieve (Elfsteden)schaatstochten houden en je in de dorpjes op straat gewoon in je eigen taal de weg kan vragen. Hotels en pensionnetjes dragen vaderlandse namen en niet zelden hangt onze driekleur uit, hoewel dat volgens mij alleen is toegestaan op speciale dagen.

Omdat ik mijn Rotterdamse vriend vandaag een beetje uit het oog ben verloren, vraag ik hem 's avonds aan de bar of hij soms ook nog heeft geschaatst. "Geschaatst? Geschaatst?" antwoordt hij verbijsterd. "Man, ik heb toch al geskied?" Alletwee in een deuk. Brullen. Je kunt best lachen op zo'n reisje.

EIGEN FOTO'S

Publicatiedatum = 28 oktober 2000

Archief Oostenrijk