Eindelijk erkenning voor een uithoek

NOORDKAAP - De Noordkaap. Verder kan je niet. Dat alleen al is een reden om er naar toe te gaan. Wellicht is het ook de enige, want een andere valt moeilijk te bedenken. Heel lang hebben de toeristische autoriteiten van Noorwegen geaarzeld of het wel blijvend was, die belangstelling. Ze begrepen het niet.

Wie komt er nu om niets te zien? Om een blik te slaan over een eindeloze oceaan die op nog wel een miljoen plaatsen elders op de wereld met hetzelfde succes ook geslagen kan worden. Ze beschouwden het als een voorstelling waarvan de bezoekers pas na afloop zouden doorgronden dat het pure nep was. Ze zouden nooit meer deze kant opkomen en al hun landgenoten vertellen dat er overal op de wereld beter vakantie kan worden gevierd dan hier heen te gaan. Hier waar het absolute niets je aangrijnst als een spook waarvan de ware gelaatstrekken nog zeer zeldzaam waar te nemen zijn ook, want als je op deze plek dertig heldere dagen per jaar kan tellen is het veel. Niet dat het veel uitmaakt trouwens. Of je nu tegen zich ontlastende regenwolken aankijkt, uitsluitend mist op je pad ontmoet of de onzichtbare ijlte van een wereldzee aanschouwt, het blijft in feite een pot kleffe nattigheid.

Mythe

De Noordkaap was een mythe, is nog steeds een mythe. Ik heb hier eens een Spaanse jongeling ontmoet die pas was afgestudeerd en als beloning een tocht naar dit uiterste puntje van ons werelddeel had gevraagd en gekregen. Een fietstocht wel te verstaan. Zijn ouders hadden het niet breder. Dat zou straks allemaal beter gaan. Als hij eerst eenmaal dit wereldwonder had aanschouwd zou hij gelouterd door de ervaring een prima baan krijgen om zijn toekomst en die van zijn familie veilig te stellen. Toen ik hem sprak moest hij nog zestig kilometer naar zijn doel. Daarna heb ik hem uiteraard nooit meer gezien. Ik denk veel aan hem. Met wat voor verhaal is hij thuis gearriveerd? Heeft hij de impuls van zijn leven gekregen?

Dat waag ik toch te betwijfelen. Net zoals ik weiger te geloven dat alle jonggehuwde paartjes die per se deze stek hebben gekozen om de wittebroodsweken te vieren nu nog steeds denken dat ze inderdaad niets beters hadden kunnen verzinnen. Nog steeds wemelt het hier van de bruidsparen. Ze kunnen nu eindelijk ook eens een beetje fatsoenlijk onder dak. Een paar jaar terug kon je als toerist in het gunstigste geval alleen nog je tentje opslaan en in het allergunstigste geval werd het dan niet door de elementen opgenomen en in de oceaan geslingerd.

Eindelijk vindt de Noordkaap erkenning. Ik tref er zelfs een splinternieuw bezoekerscentrum met de allure van een ruimtestation. Vroeger bevond zich hier alleen nog een uiterst povere consumpties-tent, die meer was neergezet omdat je die buitenlanders toch niet helemaal aan hun lot over kon laten, dan was bedoeld als markering van een grote toeristische bezienswaardigheid.

Het zou wel overwaaien allemaal, die gekkigheid. Maar het was alleen de wind die overwaaide. Dag na dag. En de vreemdelingen bleven komen. Niet alleen dag na dag, ook steeds meer. En toen ging men eindelijk in de vorm van dit moderne bezoekerscentrum een provisiekast bouwen die voor de eilanders nog lang brood op de plank zal brengen, onder het motto: als je dan met alle geweld toch wilt komen, moet je er maar de beurs voor trekken ook.

Vissershaventje

Het is zoals gezegd bepaald geen wonder dat er vrij lang is geaarzeld. Het vissersdorpje Honningsvag mag dan op zijn manier nog een beetje schilderachtig zijn, het eiland Mageroy waarop het is gelegen stelt bitter weinig voor. Het beslaat de gehele gemeente Nordkapp en er wonen nog geen 5000 mensen. Er groeit geen boom, al weten de met een botaniseertrommel gewapende kenners te melden dat hier enkele unieke gewassen zijn te determineren, die op geen enkele andere plaats voorkomen. Je doet er trouwens verstandig aan je handen thuis te houden, want het is ten strengste verboden iets van het eiland mee te nemen. Behalve wat in de winkel gekochte souvenirs dan natuurlijk. Buiten het toerisme is ook de visvangst nog een bronnetje van inkomsten, al stelt dat steeds minder voor en konden bijvoorbeeld de inwoners van het gehucht Skarsvag, het meest noordelijke vissershaventje ter wereld, vorig jaar 300 dagen niet uitvaren omdat de elementen dat onmogelijk maakten. Tel uit je winst.

Nee, economisch zal het in de toekomst allemaal op de Noordkaap neerkomen. Die 307 meter hoge rotsformatie kan dat wel dragen trouwens. En als u eenmaal ter plekke bent moet u nu eens niet gaan zeuren over die andere rots, een stukje verder, die zo te zien toch nog iets noordelijker uitsteekt. Want dat is geen gezichtsbedrog. Het is juist. Zo wordt er in de hele wereld wel meer met maten en gewichten gerommeld, al was het alleen maar omdat de ene stek zich nu eenmaal beter leent dan de andere om iets toeristisch op te zetten. En dat het dan toch net niet helemaal het record is, nou ja, dat moet dan maar.

In het toeristencentrum is uiteraard een aparte filmzaal ingericht waarin de schijnwerper voor een groot deel valt op het mysterieuze noorderlicht, een natuurverschijnsel dat 24 uur per dag van half mei tot eind juli waar valt te nemen. Als de lucht niet potdicht zit tenminste. En omdat zulks veelal het geval is tref je het binnen op het witte doek, waar het overigens niet minder indruk maakt. Je kunt je daar ook een certificaat laten aanmeten waarop met krullerige letters wordt beweerd dat je hier inderdaad bent geweest en als je deze gebeurtenis nog eens extra wilt vieren is er champagne met passende hapjes voorhanden. Er is natuurlijk ook een museum, waar de bezoeker op de hoogte wordt gesteld van het zeldzame feit dat het de koning van Siam al in 1907 heeft behaagd een stuk langs de rots omhoog te klimmen. Andere doorluchtige lieden die iets soortgelijks hebben gedaan zijn links en rechts ook vereeuwigd op diadorama's en verder is er alles wat je op zo'n plaats ook maar kan verwachten.

Buiten vertellen door de jeugd van over de gehele wereld gemaakte kunstwerken dat het nu toch eindelijk tijd is de totale vrede op ons ondermaanse af te roepen en kan je ronddwalen in de op niets stoelende hoop dat er straks toch echt iets heel bijzonders gaat gebeuren.

Dat is het moment waarop de gids, die onderhuids voelt dat we menen iets te hebben gemist, in het midden brengt dat we eigenlijk in de winter hadden moeten komen. Hij wil ook uitleggen waarom. Ik kan er echter alleen maar uit destilleren dat er dan ook niks te zien is, maar dat je dan de indruk zou kunnen krijgen dat er waarlijk iets is.

Meer naar beneden weet de begeleider tenslotte nog een echte autochtoon in een soort wigwam te wonen die altijd zijn rendieren hoedt en heel misschien en zeer toevallig juist nu thuis zou kunnen zijn.

Dat klopt. De herder ziet ons uiteraard naderen.
Want het valt moeilijk aan te nemen dat hij op het licht is afgekomen.

Publicatiedatum = 11 mei 1996

terug Noorwegen intro