GAMLEBYEN

De enige ommuurde stad van Scandinavië

door Nico van der Zwet Slotenmaker

SARPSBORG/FREDERIKSTAD - Eigenlijk hou ik er niet van om twee plaatsnamen boven een stukje te zetten. Kijk, als het een reis van A naar B betreft, is het nog wel te billijken, maar in andere gevallen wek je toch de indruk dat de ene plek zo weinig te bieden heeft dat je er een tweede stek aan vast hebt moeten plakken om tot een beetje volwassen geheel te komen. En om u maar eens een blik in de keuken te gunnen vaak is dat ook zo.

Kanon op wacht bij de rivier.

In het geval van de Noorse steden Sarpsborg en Frederikstad ligt dat echter geheel anders. Die plaatsen zijn nu eenmaal onlosmakelijk aan elkaar verbonden. De een is voor een belangrijk deel de ander en omgekeerd is sprake van hetzelfde.

Sarpsborg was er het eerst. Het is zelfs een van de oudste steden van Noorwegen. Toen het echter in 1567 door de Zweden werd verwoest, vroegen de inwoners die niet door het oorlogsgeweld waren gevallen, aan Frederik II toestemming om de stad iets dichter bij de monding van de rivier de Glomma te mogen herbouwen. En zo ontstond het vijftien kilometer verder stroomafwaarts gelegen Frederikstad, dat spoedig de vooraanstaande plaats van Sarpsborg overnam. Later werd echter besloten het oude Sarpsborg toch weer op de eerdere plek op te bouwen, al duurde het nog vrij lang voor de nieuwe stad opnieuw tot bloei kwam. Nu telt zij weer 40.000 inwoners en is zij de zesde haven van het land met veel industrie en een immense waterval die wordt gebruikt om een krachtcentrale van 77.000 Kwh aan de praat te houden.

Het door kanonskogels gemarkeerde museum

Maar daar komen de meeste toeristen uiteraard niet voor. Ze trekken vooral naar het Borgarsyssel museum, waar men een collectie historische behuizingen uit de streek bijeen heeft gebracht. Er is een kerkje uit 1100, een complete zeventiende-eeuwse boerderij, een herberg van 150 jaar oud en en veerhuis uit 1825. In het museumgebouw (maandag gesloten) treft de bezoeker een groot aantal gebruiksvoorwerpen uit voorbije tijden. Je kunt er heerlijk ronddwalen. Het opnemen van een klankbeeld zal wat moeilijker gaan, want waar verleden wordt geassocieerd met rust en stilte, hoor je hier aan één stuk door het geruis van de industrie.

Maar verder is Sarpsborg een vredig stadje met weinig mensn op straat, zodat ik even moet zoeken voor ik iemand tref die me de weg naar het station kan wijzen. Want nu moet ik natuurlijk naar Frederikstad, dat mij in de folders is voorgespiegeld als het mooist bewaarde middeleeuwse vestingstadje van het hele land. Niet het hele Frederikstad uiteraard, maar het oudste deel Gamlebyen.

Stadspoort en ophaalbrug
zijn niet berekend op breed verkeer
.

Als ik uit de trein ben gestapt, laat ik me er per taxi heenvoeren om er vanaf de indrukwekkende brug over de Glomma eerst eens goed op neer te kunnen kijken. Het moet destijds een moeilijk klusje zijn geweest om hier binnen te komen, want aan de landzijde is er maar één stadspoort en die is nog dermate beperkt van omvang, dat basketbalspelers er ongetwijfeld het hoofd zouden moeten buigen.

Uit 1695 is de doorgang die ik voorlopig nog onbetreden laat, want er is buiten ook nog wel het een en ander te doen. De brug over de slotgracht is de moeite waard en voor de kleinsten is er een speeltuintje gemaakt en zijn er volop eendjes om te voeren. Hele picknickmanden worden hier uitgepakt en uiteraard moeten de kinderen de op de stadswallen geposteerde kanonnen beklimmen om vereeuwigd te worden door hun ouders.

Als ik ten slotte de enige ommuurde stad van Scandinavië betreed, merk ik dat er eigenlijk niet eens sprake is van een museum, omdat ieder gebouw nog normaal in gebruik is. Het hospitaal is weliswaar nu bejaardenhuis, maar in het raadhuis vergaderen de vroede vaderen nog steeds en ook in de andere gebouwen gaat het dagelijkse leven gewoon zijn gangetje. Alleen de gevangenis is afgeschaft. Daarin bevindt zich nu het museum, waarvan de ingang wordt gemarkeerd door twee enorme kanonskogels die de ingeslotenen destijds misschien wel aan het been werden gebonden om ontsnappen onmogelijk te maken.

Juist op deze plek denk ik te worden achtervolgd en als ik omkijk, tref ik inderdaad een peloton eigentijdse soldaten die van hun superieur kennelijk de opdracht hebben gekregen zich zo geruisloos mogelijk voort te bewegen om de vijand een loer te draaien. Later tref ik er op een grasveldje nog veel meer en na enig doorvragen blijkt dit in Gamlebyen de gewoonste zaak van de wereld te zijn. Het is een vaste oefenstek voor de infanteristen, die kennelijk geïnspireerd worden door deze historische omgeving. Ze zouden eigenlijk bewapend moeten zijn met pijl en boog en blaasroeren, maar het wapentuig dat ze met zich meevoeren doet modern en kil aan.

Kinderen moeten natuurlijk even de kanonnen op de stadswallen beklimmen.

Het kan geen toeval zijn dat het volgende gebouw waarop ik stuit, de voormalige kruitopslagplaats is. Det Grunnmurede Privianthus heet het en het maakt deel uit van de vestingwal. Het zuidelijke deel was bestemd voor de opslag van munitie en de muren zijn liefst twee meter dik. Ook werden hier in vroeger tijden de broden voor de manschappen gebakken. De vier ovens staan er nog steeds.

Dan wordt het tijd om eens op een bankje aan de rivier te gaan zitten om te zien dat het pontje dat straks mij ook naar de overkant zal brengen, zich in een grote belangstelling mag verheugen.

De soldaten komen ook weer eens langs. In gestrekte draf dit keer en ze kijken of ze zich ook graag zouden inschepen.

Maar dat mag natuurlijk niet. Gamlebyen moet bewaakt worden, zodat het kan blijven wat het altijd is geweest.

Eigen foto's.

Publicatiedatum = 9 september 2000

terug Noorwegen intro