&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">
Parlevinken in Nieuw-Zeelanddoor Nico van der Zwet Slotenmaker PICTON - Een bezoeker dient zich altijd wat diplomatiek op te stellen. In Nieuw-Zeeland denkt je je gemakkelijk van deze taak te kunnen kwijten door bij navraag eenvoudig alles mooi en schitterend te vinden. Dat kost niet de geringste moeite, want het is de zuivere waarheid. Maar zelfs in dit land tref je scherpslijpers die exact wensen te vernemen of je de voorkeur geeft aan het Zuidereiland of dat je op het Noordereiland meer pluspunten hebt ontdekt. In zo'n geval moet je je natuurlijk even realiseren in welk deel je op dat moment bent, zodat je het antwoord vriendelijk kunt aanpassen. Dat deed ik vroeger altijd met succes, al liet het toch een wat laffe smaak in de mond achter. Tot ik in een ogenblik van genade ineens de oplossing vond. Varend tussen de beide eilanden in, dus hij lag voor de hand. Misschien is het mooiste van Nieuw-Zeeland wel de Cook-Straat, het stuk water waarover de veerschepen, de Interislanders het gehele etmaal onophoudelijk heen weer pendelen om de lichaamsslagader van de natie warm en kloppend te houden. En dan bedoel ik met name het laatste stuk, als je van Wellington komend in de Marlborough Sounds verzeild raakt, het 29.000 hectare metende natuurpark dat bestaat uit honderden eilandjes, ver uit hun oevers getreden rivieren en zoveel inhammen en kreekjes dat men aan het tellen nog nooit is toegekomen. Stil maar, geen commentaar, ik besef het. Ik heb toch weer een keuze gemaakt voor het Zuidereiland. Nou ja, dat moet dan maar. Maar het water reikt in ieder geval tot de noordelijke overkant en er gaan net zoveel passagiers heen als terug, dus van partijdigheid is geen sprake. In de haven van Wellington kwam deze walvis boven water, met op de achtergrond het financiele centrum van de stad. Op het Zuidereiland komen de opvarenden in Picton aan land. Een zeer bezienswaardig havenplaatsje dat door niemand wordt gezien. Zo groot is de haast om de eindbestemmingen elders te bereiken. Het is een van de vele aanlegplaatsen die maar een paar kwartier per dag druk bevolkt zijn en vervolgens wegebben tot de volgende oprisping. Al eerder had ik in deze buurt eens willen rondneuzen, maar het programma, u weet hoe dat gaat. Dit keer heb ik echter een hele dag over. Daar moet je voorzichtig mee omspringen. Niet te haastig weer een of andere expeditie willen nemen om uren later tot de ontdekking te komen dat er nog betere mogelijkheden waren geweest. Nee, met beleid handelen, dit is de kwestie. De laatste 15 jaar is het aantal kiwi's van 70.000 tot 30.000 teruggelopen. Deze loopvogel is het nationale symbool van Nieuw-Zeeland. Nu mag Picton door de massa van de toeristen niet eens worden opgemerkt, er zijn natuurlijk verschillende mogelijkheden voor boottochten, het enige transportmiddel trouwens dat in deze streken voldoet. Een maatschappijtje springt eruit, the Cougar Line. Natuurlijk, je kan er spelevaren, maar ze hebben ook een tocht die eigenlijk fungeert als een soort postboot die ook passagiers meeneemt. Het vaarschema kan onderweg worden gewijzigd, omdat plotseling boodschappen opgehaald of weggebracht moeten worden en wanneer je weer precies aan wal staat is evenmin duidelijk. De juffrouw in het kantoortje zegt het er maar voor alle zekerheid bij, omdat een en ander bij sommige passagiers wel eens in het verkeerde keelgat is geschoten. Die hadden iets streng georganiseerds verwacht en misten nu een of andere aansluiting. Want dat hebben toeristen vaak. Ze beweren vrij en ongebonden te zijn, maar volgens een schema als een keurslijf dat ze thuis of kantoor of fabriek direct de vakbond zou doen inlichten. Ik scheep me uiteraard onmiddellijk in en daar doe ik goed aan, want het wordt even later dringen, omdat veel jongelui met uitpuilende rugzakken ook mee willen. Ze zijn op weg naar het volstrekte geluk dat volgens hen is gesitueerd op een zeer bijzonder eilandje. Het komt mij goed uit dat het in ieder geval zeer dichtbij is, want nu komt er weer wat ruimte aan boord. We wuiven nog even en dan zijn ze verdwenen van de steiger waarop zo'n ouderwetse Engelse telefooncel staat. Als dit het symbool van afzondering en rust moet betekenen, dan zie ik het somber in voor de kampeerders die mij echter hebben verzekerd ieder jaar terug te komen, zodat de charme wellicht in andere aspecten te vinden is. Een Tamar-wallaby (een kleine kangoeroe-soort), waarvan aangenomen werd dat ze een eeuw geleden waren uitgestorven, werd op een van de kleine eilanden gezien. Ondertussen heb ik alle zicht gekregen op de aan dek gestouwde lading. Iemand zit kennelijk ergens dringend verlegen om zout en die veertig rollen toiletpapier lijken me ook een noodgeval. Ook zijn er vier vaatjes bier gebracht, waarvan ik eigenlijk al bij de afvaart vermoedde dat ze mijn mond voorbij zouden gaan. Ze blijven echter lang genoeg aan boord om me te doen hopen. Te midden van een schitterend natuurschoon ben ik aan boord van een nijvere parlevinker, al verkoopt hij niet direct aan zijn ver en verlaten wonende klanten in the Queen Charlotte Sound, een van de mooiste onderdelen van het waterige natuurpark. Hier de hele dag aan het roer te mogen staan, dat is pas een levensvulling. Op de meeste plaatsen is er wel enige reuring als we aanleggen. De baas van een bungalowparkje brengt twee gasten weg en haalt meteen wat levensmiddelen op, even verder verliezen we juist weer vier passagiers en de kastelein van een voor de leek onvindbaar en volstrekt geïsoleerd kroegje haalt het eerste vaatje op. Hij zal het nodig hebben. Net als de dame met de vriendelijke hond die op haar steiger staat om het allerkleinste pakje van de dag in ontvangst te nemen. 'Geneesmiddelen' wordt mij toevertrouwd, 'we brengen ze twee keer in de week'. In Resolution Bay, waar je wel heel kleine optrekjes kunt huren is niemand thuis ('zeker een boswandeling of zo'), zodat we de kruidenierswaren maar onbeheerd op de wal achterlaten. Dat is trouwens ook de afspraak verneem ik. Klanten bellen of seinen hun bestellingen naar de wal door. De winkeliers zorgen voor het transport naar het schip, waarvan de bemanning dus eigenlijk nooit van boord hoeft te gaan. Op de plaats van bestemming is de besteller namelijk weer verantwoordelijk. Zo kan het vaarschema nooit al te veel vertraging oplopen. Toch dienen we een klein kwartiertje, bij een voor ons te nauwe kreek, te wachten voordat er een soort gemotoriseerde kano nog een klant brengt. Hij heeft de volstrekte rust opgezocht die zijn roerganger als eigenaar van wat hutjes in petto zegt te hebben. Ik ben benieuwd welk deel van onze lading hij over zal nemen, maar er is niets voor hem bij. Hij kan met zijn zeldzame gasten kennelijk van het bos en de vissen leven. We gaan nog niet allemaal met vakantie naar Spanje. Een 2.5 meter lange hamerhaai zwemt een stukje mee in het kristalheldere water. Nadat we op een volgend adresje met meegenomen oud brood wat hieraan zeer gewende en verwende vissen hebben gevoerd en het tripje dus toch nog iets gespeelds toeristisch krijgt, houden we halt en front bij een klein standje waar de vermaarde kapitein Cook honderd dagen nodig had om zijn even beroemde schip, de 'Endeavour' op te lappen. Er staat een monument met enkele kleine kanonnen. Endeavour Bay heet het hier dan ook. Een zeer rustig plekje. Ik hou het in mijn gedachten. Met onze lading is het inmiddels wel zo goed als gebeurd. Als laatste raken we de doos met diepgevroren kip kwijt. Het is te hopen dat hij snel zal worden genuttigd, want we zijn al een half dagje onderweg. En als er wat mis is geeft u maar een belletje en dan komen we morgen weer. Was het maar waar trouwens. Publicatiedatum = 21 februari 1998 |