&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

PTT doet niet alleen dingen in de bus...

Museum eigelijk een expositie over (moderne) communicatie

door Nico van der Zwet Slotenmaker

DEN HAAG - Ook vroeger wilde je iemand op afstand wel eens een mededeling doen. De heer Bell was nog lang niet geboren, zodat je een draadloze weg moest kiezen. Dat is tegenwoordig heel modern, maar eeuwen geleden moest je berichtje door boden langs nauwelijks begaanbare paden naar de bestemming worden gebracht en als het een enveloppe met (kostbare) inhoud betreft, raakte die ook nog wel eens in handen van een struikrover.

Kinderen maken in het museum kennis met moderne communicatie-apparatuur.

Gewone mensen hadden uiteraard geen bode in dienst en zij gaven hun brieven mee aan reizigers of rondtrekkende ambachtslieden. Dat was vrij betrouwbaar, want in de begintijd van het postverkeer huldigde men nog het betrouwbare principe dat de ontvanger de kosten betaalde.

Het PTT-museum in Den Haag maakt echt de indruk de geschiedenis van de allereerste verzonden geschreven regels onder controle te hebben. Maar er is bepaald niet alleen die sprong in het verleden. Tijdens mijn bezoek scharrelen er hele schoolklassen rond die kunnen experimenteren met de nieuwste snufjes op technisch gebied. Dat de PTT alleen maar dingen in de bus doet is al honderden jaren achterhaald en daarom zou je het museum beter een expositie over (moderne) communicatie kunnen noemen.

Pril

Vooralsnog ligt mijn aandacht echter in de eerste plaats bij het prille begin van het postverkeer, de middeleeuwen. Zo leer ik dat het recht om brieven te vervoeren vanouds het recht van de vorst was. De vorst maakte zelf geen gebruik van dit recht hij had kennelijk wel wat anders te doen maar verleende steden het privilege boden te benoemen. Dat waren zeer begeerde baantjes die het stadsbestuur graag aan familie of vrienden vergaf. Een open sollicitatie was er dus niet bij.

Vriendjespolitiek, zoals onze Europese bestuurders in Brussel uitstekend hebben geleerd. Geloof me, er is niets nieuws onder de zon. De Amsterdamse vroedschap maakte het destijds trouwens wel heel bont door kinderen van 2 en 4 jaar oud als postmeester te benoemen teneinde het ambt in eigen kring te houden.

Bodelopers

Als zo'n bode het goed deed stopte hij met reizen en liet het transport aan de bodelopers over. Dat was een zwaar en gevaarlijk beroep. Vooral in de Tachtigjarige Oorlog kwam het regelmatig voor dat een bodeloper door zwervende soldaten werd overvallen. Later werden de bodelopers te paard rijdende posten en aan het einde van de zeventiende eeuw had de postiljon te paard op de belangrijkste routes het werk overgenomen.

Weer later volgde de trekschuit, waarvan wij de spreekwoordelijke langzaamste manier van transport hebben gemaakt. Tot in de negentiende eeuw was de trekschuit echter het belangrijkste middel van openbaar vervoer en het varen werd als veel gerieflijker ervaren dan het rijden in een ongeveerde wagen over onbestrate wegen. En ook al omdat het vaste lijndiensten betrof ging de post ook mee.

Zijpaden

Het is een pluspunt van het museum dat het ook wat zijpaden bewandelt. Zo wordt de inrichting van zo'n trekschuit grondig verteld en weet ik inmiddels ook dat je toen reeds eerste en tweede klasse kon varen.

Op de binnenplaats van het museum hebben oude telefooncellen een plaatsje gevonden.

Dat kon later met de trein ook. De post had aparte rijtuigen en je zag de postmannen vaak rijdend sorteren. Ook daar zijn gelukkig veel plaatjes van gemaakt. Net als van de schepen en de vliegtuigen die steeds meer bij het postverkeer werden ingeschakeld.

Op het platteland ging het allemaal minder snel. Eerst werden de brieven overal nog te voet bezorgd. Al snel werden de boden echter uitgerust met een rijwiel om alles nog sneller te doen gaan. Deze tweewielers waren echter van een dermate slechte kwaliteit dat de boden vaak alsnog te voet werden gesteld. Slimme bezorgers gingen toen met de hondenkar op stap, een methode die oogluikend werd toegestaan maar waar geen vergoeding voor werd verleend. De laatste hondenkar met post reed in 1922 in het Friese Peperga.

De laatste hondenkar waarmee in 1922 in het Friese Peperga nog post werd bezorgd.

Het voertuig dat leden van de dierenbescherming nu hoog in de gordijnen zou jagen staat uiteraard in het museum. De bak is leeg.

De post is zoals gewoonlijk op tijd bezorgd.

REISWIJZER

Het PTT-museum aan de Zeestraat 82 in Den Haag is op maandag t/m vrijdag geopend van 10 tot 17 uur. Zaterdag, zon- en feestdagen van 12 tot 17 uur. Voor groepen uit het onderwijs zijn er speciale educatieve programma's. Eerst even bellen naar 070-3307500.

Foto's Ruud van der Linden

Publicatiedatum = 6 februari 1999