Telegraaf-iDe krantLaatste nieuwsSportflitsenDFTDigiNieuws

zaterdag 18 augustus 2001  

 R E I S W E R E L D 

 

Nostalgie in teken van visserij

Het andere SCHEVENINGEN

door Nico van der Zwet Slotenmaker

SCHEVENINGEN - Wie zegt weer eens een dagje naar Scheveningen te gaan, heeft de zwembroek doorgaans al in de handdoek gerold en de flacon zonnebrandolie in de achterzak gestoken. Zozeer is de naam synoniem geworden aan strandvermaak en gedartel in de branding, dat je snel zou kunnen vergeten dat er nog een heel ander Scheveningen bestaat. Het Scheveningen waar het allemaal is begonnen.

Nog maar vijftig Scheveningse vrouwen lopen rond in historische kledingdracht.Foto's: Wim Hofland

Een kleine gemeenschap vissers die zijn klanten in Den Haag naast de deur had. Dat moet al een beetje aan het einde van de dertiende eeuw het geval zijn geweest, want in de boekhouding van Floris V duikt in 1280 de naam 'Scheveninghe' al op. Het ging die gemeenschap in die tijd bepaald niet voor de wind, want hoewel het dorpje al in 1357 een officiëlere status kreeg, duurde het toen nog honderd jaar voor er een kerk werd gebouwd. In alle jaren daarvoor moesten de Scheveningers voor doop, huwelijk of begrafenis nog naar de residentie. Tot 1800 bleef de bebouwing beperkt tot drie straten met op z'n hoogst 300 huizen en 3500 inwoners. De strijd tegen zandverstuivingen en het water duurde er altijd onverminderd voort en op 1 november 1570 vaagde de Allerheiligenvloed alle huizen tussen de kerk en de zee weg. Daarbij waren ook de onderkomens die de vissers eigenhandig in de duinen hadden gebouwd van voornamelijk wrakhout en die de naam 'woning' bepaald niet verdienden.

Toen vele jaren later werd geprobeerd wat meer structuur in de gemeenschap te brengen en de vissende dorpelingen beter te huisvesten stuitte dat op grote bezwaren en moest de politie er zelfs aan te pas komen om de krotten en hutten af te breken en de bewoners naar elders over te brengen. Een situatie die je trouwens nog dagelijks tegenkomt. Mensen die sinds jaar en dag aan een woonoord zijn gewend, verkassen slechts met de grootst mogelijke weerstand ook al is ze iets veel beters en geriefelijkers in het vooruitzicht gesteld.

Wolkenkrabbers

Bij een wandeling door het oude Scheveningen moet je vandaag de dag een oog voor het detail meebrengen, want het grote geheel op zich verdient geen schoonheidsprijs. Rond de havens zijn een paar ten hemel schreiende torenflats opgetrokken en als je op zoek bent naar een romantisch verleden ben je hier aan een totaal verkeerd adres. Aan de andere kant is het maar hoe je het bekijkt. Ik heb eens een reisje meegemaakt met een stuurman die in een van deze 'wolkenkrabbers' woont en opgetogen was over het uitzicht. Je kunt je dus de gemakkelijk te beantwoorden vraag stellen of die huizen er nu zijn voor de mensen die er tegenaan moeten kijken of voor hen die ze bewonen. Maar ik vind het in ieder geval geen gezicht.

De rommelige Keizerstraat is de oudste straat van het dorp.

Ik wandel liever door de Keizerstraat, de oudste straat van het dorp en al genoemd in 1565. Er zijn een paar opvallende geveltjes en andere worden gerestaureerd. Op nummer 58 het pand dateert uit de 18e eeuw is een gedenksteen die herinnert aan de landing van kroonprins Willem van Oranje op het Scheveningse strand op 30 november 1813. De prins keerde terug uit ballingschap nadat in hetzelfde jaar een einde was gekomen aan de Franse overheersing. Aan de Zeekant staat ook een gedenknaald die aan dezelfde gebeurtenis refereert.

Veel indrukwekkender echter is het Vissersmonument op de Kalhuisplaats. Het is het beeld van een in traditionele klederdracht verstoken vissersvrouw die uitkijkt over de zee en het staat daar ter ere van allen die op zee zijn gebleven. En dat zijn er niet weinig.

Al doende waren we even weggelopen uit de Keizerstraat waar de Oude Kerk echter niet gemist mag worden. Gebouwd tussen het midden en het einde van de 15e eeuw staat er in de oude geschriften. Ze hebben er vrij lang over gedaan, maar dat kwam omdat het Godshuis in 1470 door een storm grotendeels werd verwoest en men eigenlijk opnieuw moest beginnen. Het duurde overigens nog tot 1525 voordat alles precies zo was als men het hebben wilde. Naast een koorhek uit 1662, een preekstoel uit 1756 en een orgel uit 1765 treft u in de kerk een kaakbeen en drie wervels van een in 1617 op het Scheveningse strand aangespoelde potvis, zodat het ook een beetje een museum is.

Zeemuseum

Maar wat dat betreft kunt u beter terecht bij de tweede haven in het Zeemuseum waar u onder andere kennis kunt maken van het fascinerende leven onder water en verder is er het museumschip hr.ms. Mercuur, een originele houtenmijnenveger. Meer op de visserij gericht is het museum Scheveningen aan de Neptunusstraat. Een bijzonder aardige expositie. Als ik in de buurt ben, loop ik er altijd even binnen.

Vissersschepen in de tweede binnenhaven.

Scheveningen is vissershaven, maar er werd allang gevist voor er een haven was. Die was vroeger ook niet echt nodig. De platte schepen, 'bommen', werden gewoon op het strand getrokken en dat was het. De opkomst van de logger, een moderner en sneller vissersschip met een kiel, maakte de aanleg van een haven echter noodzakelijk. Daar werd zeer lang over gesteggeld tot de natuur toesloeg. In de nacht van 22 op 23 december 1894 greep een geweldige storm de 150 bomschepen die op het strand lagen. De ravage was compleet en 25 schepen konden direct worden afgeschreven. Toen was het pas voor iedereen duidelijk dat er iets moest gebeuren, al duurde het nog tien jaar voordat het eerste schip binnen kon varen. Dat werd trouwens ook een ramp, want het vaartuig liep in de haveningang vast en moest als verloren worden beschouwd. Daarna groef men dieper en nu heeft Scheveningen drie havens waarbij nummer twee ten dienste staat van de recreatievaart en omzoomd is met horecagelegenheden.

Het standbeeld van de vissersvrouw ter ere van allen die op zee zijn gebleven. Op de achtergrond de Pier.

Daarvoor ben ik echter niet gekomen. Ik zoek nog wat nostalgie en die vind ik in het Hofje van de Dirk en Johanna Lammers Stichting aan de Badhuisstraat. Gebouwd voor 'ongelukkige weduwen en kinderen van verongelukte vissers'. Veertien popperige huisjes, waarvan de bewoners niet erg op drukte zijn gesteld.

De begraafplaats Ter Navolging heb ik voor het laatst bewaard. Een rustieke dodenakker met voorname bewoners als de schrijfsters en vriendinnen Betje Wolff en Aagje Deken en de politicus en oprichter van de Anti Revolutionaire Partij Groen van Prinsterer. Rijk de Gooyer schijnt er al te hebben geboekt.

'Ter Navolging' moet u overigens niet beschouwen als een uitnodiging om er even gezellig bij te komen te liggen. Het slaat op het feit dat dit de eerste begraafplaats van ons land was die niet bij een kerk lag. Velen vonden dat een goed idee en prezen het ter navolging aan. Van de 'Historische Wandeling Scheveningen', verkrijgbaar bij de VVV, kan hetzelfde worden gezegd.

 

Index-Reiswereld

 

 
 
© 1996-2001 Dagblad De Telegraaf. Alle rechten voorbehouden.