Nostalgie
in teken van visserij
Het
andere SCHEVENINGEN
door
Nico van der Zwet Slotenmaker
SCHEVENINGEN
- Wie zegt weer eens een dagje naar Scheveningen te
gaan, heeft de zwembroek doorgaans al in de handdoek
gerold en de flacon zonnebrandolie in de achterzak gestoken.
Zozeer is de naam synoniem geworden aan strandvermaak
en gedartel in de branding, dat je snel zou kunnen vergeten
dat er nog een heel ander Scheveningen bestaat. Het
Scheveningen waar het allemaal is begonnen.
|
Nog maar vijftig Scheveningse vrouwen lopen
rond in historische kledingdracht.Foto's:
Wim Hofland
|
Een
kleine gemeenschap vissers die zijn klanten in Den Haag
naast de deur had. Dat moet al een beetje aan het einde
van de dertiende eeuw het geval zijn geweest, want in
de boekhouding van Floris V duikt in 1280 de naam 'Scheveninghe'
al op. Het ging die gemeenschap in die tijd bepaald
niet voor de wind, want hoewel het dorpje al in 1357
een officiëlere status kreeg, duurde het toen nog
honderd jaar voor er een kerk werd gebouwd. In alle
jaren daarvoor moesten de Scheveningers voor doop, huwelijk
of begrafenis nog naar de residentie. Tot 1800 bleef
de bebouwing beperkt tot drie straten met op z'n hoogst
300 huizen en 3500 inwoners. De
strijd tegen zandverstuivingen en het water duurde er
altijd onverminderd voort en op 1 november 1570 vaagde
de Allerheiligenvloed alle huizen tussen de kerk en
de zee weg. Daarbij waren ook de onderkomens die de
vissers eigenhandig in de duinen hadden gebouwd van
voornamelijk wrakhout en die de naam 'woning' bepaald
niet verdienden.
Toen
vele jaren later werd geprobeerd wat meer structuur
in de gemeenschap te brengen en de vissende dorpelingen
beter te huisvesten stuitte dat op grote bezwaren en
moest de politie er zelfs aan te pas komen om de krotten
en hutten af te breken en de bewoners naar elders over
te brengen. Een situatie die je trouwens nog dagelijks
tegenkomt. Mensen die sinds jaar en dag aan een woonoord
zijn gewend, verkassen slechts met de grootst mogelijke
weerstand ook al is ze iets veel beters en geriefelijkers
in het vooruitzicht gesteld.
Wolkenkrabbers
Bij
een wandeling door het oude Scheveningen moet je vandaag
de dag een oog voor het detail meebrengen, want het
grote geheel op zich verdient geen schoonheidsprijs.
Rond de havens zijn een paar ten hemel schreiende torenflats
opgetrokken en als je op zoek bent naar een romantisch
verleden ben je hier aan een totaal verkeerd adres.
Aan de andere kant is het maar hoe je het bekijkt. Ik
heb eens een reisje meegemaakt met een stuurman die
in een van deze 'wolkenkrabbers' woont en opgetogen
was over het uitzicht. Je kunt je dus de gemakkelijk
te beantwoorden vraag stellen of die huizen er nu zijn
voor de mensen die er tegenaan moeten kijken of voor
hen die ze bewonen. Maar ik vind het in ieder geval
geen gezicht.
|
De
rommelige Keizerstraat is de oudste straat van
het dorp.
|
Ik
wandel liever door de Keizerstraat, de oudste straat
van het dorp en al genoemd in 1565. Er zijn een paar
opvallende geveltjes en andere worden gerestaureerd.
Op nummer 58 het pand dateert uit de 18e eeuw is een
gedenksteen die herinnert aan de landing van kroonprins
Willem van Oranje op het Scheveningse strand op 30 november
1813. De prins keerde terug uit ballingschap nadat in
hetzelfde jaar een einde was gekomen aan de Franse overheersing.
Aan de Zeekant staat ook een gedenknaald die aan dezelfde
gebeurtenis refereert.
Veel
indrukwekkender echter is het Vissersmonument op de
Kalhuisplaats. Het is het beeld van een in traditionele
klederdracht verstoken vissersvrouw die uitkijkt over
de zee en het staat daar ter ere van allen die op zee
zijn gebleven. En dat zijn er niet weinig.
Al
doende waren we even weggelopen uit de Keizerstraat
waar de Oude Kerk echter niet gemist mag worden. Gebouwd
tussen het midden en het einde van de 15e eeuw staat
er in de oude geschriften. Ze hebben er vrij lang over
gedaan, maar dat kwam omdat het Godshuis in 1470 door
een storm grotendeels werd verwoest en men eigenlijk
opnieuw moest beginnen. Het duurde overigens nog tot
1525 voordat alles precies zo was als men het hebben
wilde. Naast een koorhek uit 1662, een preekstoel uit
1756 en een orgel uit 1765 treft u in de kerk een kaakbeen
en drie wervels van een in 1617 op het Scheveningse
strand aangespoelde potvis, zodat het ook een beetje
een museum is.
Zeemuseum
Maar
wat dat betreft kunt u beter terecht bij de tweede haven
in het Zeemuseum waar u onder andere kennis kunt maken
van het fascinerende leven onder water en verder is
er het museumschip hr.ms. Mercuur, een originele houtenmijnenveger.
Meer op de visserij gericht is het museum Scheveningen
aan de Neptunusstraat. Een bijzonder aardige expositie.
Als ik in de buurt ben, loop ik er altijd even binnen.
|
Vissersschepen
in de tweede binnenhaven.
|
Scheveningen
is vissershaven, maar er werd allang gevist voor er
een haven was. Die was vroeger ook niet echt nodig.
De platte schepen, 'bommen', werden gewoon op het strand
getrokken en dat was het. De opkomst van de logger,
een moderner en sneller vissersschip met een kiel, maakte
de aanleg van een haven echter noodzakelijk. Daar werd
zeer lang over gesteggeld tot de natuur toesloeg. In
de nacht van 22 op 23 december 1894 greep een geweldige
storm de 150 bomschepen die op het strand lagen. De
ravage was compleet en 25 schepen konden direct worden
afgeschreven. Toen was het pas voor iedereen duidelijk
dat er iets moest gebeuren, al duurde het nog tien jaar
voordat het eerste schip binnen kon varen. Dat werd
trouwens ook een ramp, want het vaartuig liep in de
haveningang vast en moest als verloren worden beschouwd.
Daarna groef men dieper en nu heeft Scheveningen drie
havens waarbij nummer twee ten dienste staat van de
recreatievaart en omzoomd is met horecagelegenheden.
|
Het
standbeeld van de vissersvrouw ter ere van allen
die op zee zijn gebleven. Op de achtergrond de
Pier.
|
Daarvoor
ben ik echter niet gekomen. Ik zoek nog wat nostalgie
en die vind ik in het Hofje van de Dirk en Johanna Lammers
Stichting aan de Badhuisstraat. Gebouwd voor 'ongelukkige
weduwen en kinderen van verongelukte vissers'. Veertien
popperige huisjes, waarvan de bewoners niet erg op drukte
zijn gesteld.
De
begraafplaats Ter Navolging heb ik voor het laatst bewaard.
Een rustieke dodenakker met voorname bewoners als de
schrijfsters en vriendinnen Betje Wolff en Aagje Deken
en de politicus en oprichter van de Anti Revolutionaire
Partij Groen van Prinsterer. Rijk de Gooyer schijnt
er al te hebben geboekt.
'Ter
Navolging' moet u overigens niet beschouwen als een
uitnodiging om er even gezellig bij te komen te liggen.
Het slaat op het feit dat dit de eerste begraafplaats
van ons land was die niet bij een kerk lag. Velen vonden
dat een goed idee en prezen het ter navolging aan. Van
de 'Historische Wandeling Scheveningen', verkrijgbaar
bij de VVV, kan hetzelfde worden gezegd.
|