&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">
| |||
De herfst vind ik altijd een mooie tijd om na te denken, bijvoorbeeld over alle natuurgenietingen van het bijna afgelopen jaar. Mensen in de herfst van hun leven kijken ook vaak een beetje weemoedig om. De herfst zelf is schitterend, ook bij mensen. Kijk eens naar al die prachtige kleuren, al dat goudgeel en zilvergroen in onze bossen en parken! Nauwelijks hebben we de eerste najaarsstormen en -buien te pakken of het ligt tussen de gevallen bladeren en de paddestoelen bezaaid met eikels, bessen, essenzaad en beukennootjes. In Klein-Zwitserland, een wat verscholen landgoed van Staatsbosbeheer tussen Den Haag en Scheveningen, kraken de nootjes onder je schoenen. Geen wonder: er staat daar een groot aantal kolossale beuken van honderd jaar oud en de vruchtzetting van beuken begint pas vanaf het vijftigste jaar goed op gang te komen, zo las ik in het leuke gidsje 'Wandellijnen' van Hugo Veldman. Opzichter Peter van Osch van Staatsbosbeheer spreekt van een 'mastjaar' nu deze herfst zulke uitzonderlijk rijke hoeveelheden nootjes, bessen en zaden oplevert. Het kan, volgens Peter, een voorbode zijn van een strenge winter. Een trapje vol herfstbladeren. EIGEN FOTO
Klein-Zwitserland is een echt duinrandbos. Veel inheemse bomen: behalve de joekels van oer-Hollandse beuken, staan er eiken en iepen, schitterende essen met hoge kruinen, afgewisseld door grote esdoorns en majestueuze Corsicaanse dennen, dikke hoge stammen, zeker een eeuw oud. Sommige dennen hangen helemaal krom door de wind. Opvallend veel bomen zijn aangedaan door de koningschildluis, maar daar kunnen ze volgens de opzichter wel tegen. Eigenlijk is Klein-Zwitserland een afgraving. Het is een grote kuil, die ontstond door grootscheepse winning van zand waarop tegen 't einde van de negentiende eeuw de deftige Haagse woonwijken Dutteldel en Statenkwartier werden aangelegd. In de kuil werd, rondom sportterreinen, het bos geplant en al in 1899 kwam dat in handen van Staatsbosbeheer. De hockeyclub die er zijn thuisbasis heeft, is beroemd en wie 's avonds over Den Haag aanvliegt op Schiphol kan, zeker bij helder weer, deze groene long niet missen: de hockeyvelden zijn 's avonds altijd hel verlicht. Ook wandelend valt er veel te zien. De bomen die onder in de kuil staan, langs het schelpenpad dat de rand volgt, krijgen zoveel (grond)water dat zij beduidend groter zijn dan hun evenoude soortgenoten langs de bovenrand van de oude afgraving. Er huizen eekhoorns, egels, bunzings en hermelijnen. Vossen steken 's avonds dikwijls de drukke Van Alkemandelaan over om vanuit het vrij dorre duingebied voedsel te zoeken in weldadig Klein-Zwitserland. Soms overleven zij die oversteek niet. De stinzenflora, die natuurlijk bij zo'n geurig beukenbos hoort, is nu al knapperig groen. Ook de meidoorn en de hulst hebben deze herfst een rijke dracht aan bessen. Die hulst is er trouwens ook gebracht door de vogels, die zo graag van z'n bessen snoepen. De vogels poepten in Klein-Zwitserland ooit de zaadjes uit van elders verorberde hulstbessen en zo ontstonden hier talloze hulststruiken. Dus nooit meer klagen over vogelpoep in de tuin: je weet tenslotte nog niet wat dat vogeltje gegeten heeft. Als het rustig is (en dat is het in Klein-Zwitserland altijd als er geen hockey of cricket wordt gespeeld) kun je er bij de slootjes rond de oude 'Kweekerij' (tegenwoordig een tuincentrum) soms de ijsvogel zien. Er zitten ook bosuilen. In de slootjes groeien bijzondere waterplanten, zoals watersla, waarvan Staatsbosbeheer vermoedt dat die uit het tuincentrum zijn 'gewaaid'. Er vallen tegenwoordig veel parkeerbonnen onder het hockeypubliek dat z'n auto's onbeschaamd op de wandelpaden in het bos parkeert. Eigen schuld, dikke bult. Kijk overigens wel een beetje uit met al die beukennootjes. Wie aan het lijnen is, kan er beter van af blijven. Ze bestaan voor de helft uit vet. Eén ons beukennootjes levert evenveel calorieën als een doorsnee-maaltijd.
Publicatiedatum = 21 oktober 2000 |