&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

Zeeland veert weer op

door Huib Boogert

MIDDELBURG - Ooit moeten op de Zeeuwse wateren meer dan honderd veerpontjes hebben gevaren. Door de Deltawerken verdwenen ze allemaal. Zeeland heeft in de loop van de tijd heel wat veren gelaten.

Alleen op de Westerschelde pendelen nog 'varende autosnelwegen' heen en weer tussen de oevers. Maar als daar in 2002 een tunnel is aangelegd, is dat ook verleden tijd.

Door de vele Deltadammen kwamen de toeristen in golven op Zeeland af. En het zijn juist die toeristen, die niet met de auto, maar met de fiets over het water willen. Het gevolg: sinds een aantal dagen is de provincie maar liefst twaalf pontjes rijker.

Gedurende twee maanden (juli en augustus) worden voetgangers en fietsers overgezet met sleepboten, werkschepen, rondvaartboten en sportvissersboten. Het voordeel is, dat al deze vaartuigen al voldoen aan de eisen die de Scheepvaartinspectie stelt aan het personenvervoer. Soms duurt de overtocht vijf minuten (over de Zandkreek), soms wel vijf kwartier (over de Oosterschelde).

Via fietsroutes zijn de veertrajecten met elkaar verbonden. 'Fiets een rondje met een pontje' is het motto voor de fietslustige toeristen en autochtonen. Zo is een compleet netwerk ontstaan van aan elkaar gekoppelde veerdiensten en fietsroutes.

Het drie jaar geleden ontstane initiatief is afkomstig van de provinciale VVV in Middelburg, die tegenwoordig heel deftig 'Bureau voor Toerisme' heet. Enkele proefnemingen met 'Schipper, mag ik overvaren?' wezen vorig jaar uit dat de belangstelling groot was. Zelfs bij slecht weer laten sportieve vakantiegangers zich niet tegenhouden om aan boord van een veerbootje te klimmen.

De kosten worden broederlijk gedeeld. De winsten zijn voor de ondernemende pontbaas, maar als hij door een verregende zomer in het rood raakt, wordt de helft van zijn tekorten gedragen door de gemeenten die hij met zijn veerdienst verbindt. De andere helft past hij zelf bij. Zo worden de risico's eerlijk gespreid.

Opmerkelijk is dat op veel trajecten vroeger ook veerdiensten bestonden. Veelal ging het om kleine diensten, die soms met een eenvoudige roeiboot werden onderhouden. Niet op basis van regelmaat, maar alleen als er klanten waren. De veerbaas pachtte het overzetrecht vaak van de ambachtsheer. En de passagiers waren doorgaans boeren, die met een paar stuks vee ter markt gingen.

De parallellen met vroeger dringen zich op. Het gaat om betrekkelijk kleine vaartuigen en ze varen all n als er passagiers zijn (te weten in de zomermaanden). De trajecten met de meeste historie zijn Yerseke-Gorishoek, Zierikzee-Burghsluis, Kortgene-Wolphaartsdijk, Veere-Kamperland en Terneuzen-Hansweert. Juist op deze trajecten schepen vaak autochtonen in, die nog eens willen ervaren hoe het vroeger ook al weer was. Maar er zijn ook 'nieuwe' veerdiensten: Colijnsplaat-Burghsluis, Zierikzee-Wemeldinge, Bruinisse-Sint Annaland, Bruinisse-Herkingen en Middelburg-Veere. Uiteraard zijn ook de bestaande 'grote' autoveerdiensten Breskens-Vlissingen en Kruiningen-Perkpolder in het totaal opgenomen.

Opmerkelijk is wel dat veel pontjes niet op zaterdag of zondag varen. Want dan heeft de pontbaas zijn schuit nodig voor het maken van rondvaarten of voor het uitvaren van sportvissers. Het is een beetje wedden op twee paarden. De pontbaas is doordeweeks de fietsende toerist van dienst, maar in het weekeinde moeten in financieel opzicht de grote vissen worden gevangen.

Het leukste veer is misschien wel het handbediende kabelveer Damschevaart. Het is vlak bij de grensplaats Sluis te vinden en het ligt niet op Belgisch grondgebied. Het gaat om een drijvende ponton (de 'Kobus'), die de gebruikers zèlf moeten bedienen. De varende ponton zit op beide wallekanten vast aan een kabel en met een groot draaiwiel kunnen de passagiers de ponton naar zich toe draaien. Ze kunnen vervolgens zichzelf overzetten door te draaien aan een derde, groot draaiwiel op de ponton zelf. De fietsers draaien op die manier zichzelf naar de overkant. Vooral kinderen vinden dat geweldig!

Bij het proefvaren op de diverse trajecten bleken vooral de overmoed en het weer de onstabiele factoren. Er zijn fietsers, die zich verkijken op hun krachten en het voorgenomen 'rondje met een pontje' niet kunnen volbrengen. Ze zijn niet voldoende 'veer-krachtig'. Maar soms ook slaat het weer om en komt het water plotsklaps met bakken uit de hemel. En soms draait de krachtige wind onverwacht naar de verkeerde hoek.

Ook aan deze klimatologische verrassingsaanvallen heeft de VVV gedacht. Voor zulke gevallen rijden er bussen als 'bezemwagen'. Een bus rijdt over Schouwen-Duiveland en Tholen (boven de Oosterschelde) een route langs de aanlegplaatsen van de veerbootjes, de andere bus rijdt over Walcheren en Noord- en Zuid-Beveland (onder de Oosterschelde). De bussen nemen veerpassagiers met en zonder fiets mee. Er is geen vaste dienstregeling. De bus rijdt op afroep uit, als er gebeld wordt. Als er een overmoedige fietser moet worden opgehaald, is de bus gauw ter plekke, maar als er bij elke aanlegplaats doorweekte passagiers 'ingeladen' moeten worden, kan het anderhalf à twee uur duren. Maar op veel aanlegplaatsen staat nog wel het oude veerhuis.

Een almanakje met een beschrijving van alle routes, veerschepen, telefoonnummers, tijden en prijzen is verkrijgbaar bij de VVV's en bij de recreatiebedrijven. Het boekje kost een gulden. De pontjes varen alleen in juli en augustus. Nadere informatie: Bureau voor Toerisme Zeeland, Middelburg, tel. 0118-659965.

Publicatiedatum = 19 juli 1997