&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> Eurojet

Deinend over het hoogveen

door Harry Muller

KLOOSTERHAAR - In het grensgebied van ons land met Duitsland lagen vroeger de veengebieden, die afgegraven werden om er turf van te maken. Omstreeks de 15e eeuw begonnen de monniken van verschillende kloosters daar al mee. Het hoogveen leverde een losse soort turf en gedroogd laagveen was keihard. Turf wordt nu nauwelijks meer gebruikt als brandstof, maar we strooien het nog wel in onze tuinen.Dwars door de Engbertsdijksvenen met de veentrein.

Veel hoogveen is er niet meer, want de turfstekers hebben meer dan 400 jaar hun werk grondig gedaan, eerst nog met de schop en later machinaal. In een boerderijtje bij de Engbertsdijksvenen in Kloosterhaar dat door Staatsbosbeheer als bezoekerscentrum is ingericht, hangen oude vergeelde foto's van de veenarbeiders uit vroeger tijden. Ze woonden eerst in een plaggenhut, later kwamen daar dakpannen op en soms woonden ze ook wel in een soort keet die met oude planken in elkaar was getimmerd. Armoe was troef in die tijd. Meestal kochten de arbeiders hun etenswaren op de pof in het winkeltje van de veenbaas. De schulden werden afbetaald met het geld dat ze verdienden en eigenlijk hadden ze nooit wat muntjes op zak. Alleen voor de zondag kregen ze een gemerkte cent voor de collectezak in de kerk, want zo controleerde de veenbaas ook of ze allemaal wel naar de preek van de dominee hadden geluisterd.

Veenmos

Staatsbosbeheer heeft tussen Kloosterhaar en Vriezenveen een gebied van duizend hectare in bezit, dat in het jaar 1953 werd aangekocht. Een oppervlakte van slechts twintig hectare bestaat nog uit puur hoogveen. In de loop van de eeuwen is dat een zes meter dikke laag veen geworden en die groeit ook nu nog. Weliswaar niet zo snel, slechts enkele millimeters per jaar. Daarvoor zorgt het veenmos, een plantje dat in het water aan de bovenkant groeit en aan de onderkant afsterft. Het kan ruim twintig keer z'n eigen gewicht aan water opnemen. Staatsbosbeheer heeft door het maken van dammen en meertjes ervoor gezorgd, dat het veengebied voldoende nat blijft.

Wandelen langs het veengebied is ook mogelijk.

Wie over het hoogveen loopt, voelt de grond deinen. Het is net alsof je over een matras of een luchtbed gaat. De dunne bovenlaag van het veen is wat droger en ziet eruit als turf. Neem je een stukje grond in de handen, dan vind je daarin de resten van het veenmos terug. Het zijn de overblijfselen van het plantjes, die hier enkele duizenden jaren geleden groeiden.

Berken

Dit is een landschap, dat je in ons land nog maar weinig aantreft. Het veen is begroeid met lang gras met hier en daar wat berkenbomen of struiken. Sommige berken zijn door het vele water afgestorven en zakken weg in het veen. Daar tussendoor zijn de moerassen, soms zo gevaarlijk dat zelfs de boswachter op enkele plekken 's nachts niet durft te lopen. Onlangs verdween nog op een raadselachtige manier een bekende stroper, die men daarna nooit meer heeft gezien. Vermoed wordt dat hij in een moeras is weggezakt en zo jammerlijk om het leven kwam.

De zonnedauw is een vleesetend plantje.

Van de Engbertsdijksvenen is 600 hectare gedeeltelijk afgegraven en 400 hectare wat droger terrein is nu natuurgebied. Enkele stukken waar de turf voor een deel al verdwenen was, heeft men onder water gezet en daar is een van de belangrijkste rustgebieden voor vogels ontstaan. Van de 386 vogelsoorten die in ons land voorkomen, heeft men er al 223 waargenomen. Aan de rand van het water vind je dan ook veel vogelliefhebbers met verrekijkers en telescopen. Sommigen wonen een heel eind uit de buurt, maar vinden dat geen bezwaar omdat ze in dit veengebied de mooiste vogels kunnen zien. Vaak zijn de vogelaars er al voor zonsopgang om over het water te turen. Regelmatig worden hier vrij zeldzame exemplaren gezien als bijvoorbeeld de visarend of de bruine kiekendief. Zelfs laat de oeverzwaluw zich af en toe zien. Het vogeltje dat in het voorjaar broedt in de wand van een zandgat, is door de prachtige zomer wat langer hier gebleven. Eigenlijk had het al op weg moeten zijn naar Zuid-Afrika. Bij een van de meertjes is een hut gezet van waaruit men de vogels ongestoord kan observeren.

Smalspoor

Tot het jaar 1977 heeft men in de Engbertsdijksvenen nog turf afgegraven, weliswaar niet men de hand maar machinaal. Toen Staatsbosbeheer dit gebied overnam, bleven ook kilometers smalspoor achter waarop diesellocomotiefjes de bakken turf jarenlang voort trokken. Met deze rails heeft men nu een traject van ruim zeven kilometer uitgezet dwars door het veen. De locomotief is origineel, maar de open wagon is speciaal ingericht voor het vervoer van belangstellenden.

Boswachter Albert Hakkers laat het veenmos zien, dat zorgt voor de vorming van het hoogveen.

Met een kalm gangetje tijdens we langs het water en het veen en komen op plaatsen, waar je te voet nooit zou kunnen komen. Onderweg vertelt boswachter Albert Hakkers over alles, wat we links en rechts van het treintje zien. Hij laat de machinist bijvoorbeeld even stoppen bij de zonnedauw, een vleesetend plantje dat vliegjes kan oppeuzelen. Met het pijpenstrogras werden de pijpen vroeger schoon gemaakt en de blaadjes van de gagelstruik werden eens tussen het beddengoed gelegd om allerlei ongedierte te bestrijden. We zien de laatste dopheide tussen de rails bloeien en hier en daar is als een soort katoenplant de witte veenpluis. Wie geluk heeft, kan tijdens de rit met de veentrein reeën zien, maar ook vossen, konijnen en hazen kun je tegenkomen. Zelfs heeft men al verschillende malen een adder tussen de smalle rails zien schuifelen. De natuur is hier wel erg dichtbij.

Vogelliefhebbers trekken regelmatig naar het veengebied, omdat er zoveel soorten vogels gesignaleerd worden.

Diep in het hoogveengebied stopt ons treintje en mag iedereen uitstappen om even van de stilte te genieten. Je bent nu ver weg van de bewoonde wereld en zijn nergens de silhouetten van huizen of fabrieksschoorstenen te zien. Iemand uit een grote stad die dagelijks leeft met het lawaai van het verkeer, loeiende sirenes en tingelde trams om zich heen, verzuchtte toen:

"Boswachter, wat is het hier mooi!"

Reiswijzer

De veentrein rijdt tijdens de herfstvakantie nog tot 1 november door de Engbertsdijksvenen bij het dorp Kloosterhaar in Overijssel. Het treintje vertrekt dagelijks (behalve op vrijdag) om 13.00 uur en 15.00 uur vanaf het bezoekerscentrum aan de Dorpsstraat 1a. De kosten voor de bijna twee uur durende excursie bedragen ƒ8,50 voor volwassenen en ƒ5 voor kinderen tot 12 jaar. Dat is inclusief een klankbeeld en koffie.

Vroeger woonde men de veenarbeiders met hun gezin onder armoedige omstandigheden in dit soort hutten.

Men heeft ook enkele wandelingen uitgezet, die u gedeeltelijk langs het hoogveen leiden.

Reserveren voor de veentrein is noodzakelijk bij Staatsbosbeheer Kloosterhaar,
telefoon 0523-241453.

Foto's: Bert Wieringa

Publicatiedatum = 16 oktober 1999