&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> |
'Rouw sterft nooit' Eten en drinken bij de dode in de woonkamerdoor HENK de KONING STAPHORST - De landsman zei het al: "Er is een tied van koom', en d'r is een tied van goan". Veel grappenmakers zeggen dit graag met een knipoog naar de rondborstige uitstraling van de frisse boerendeerns, maar de eerlijke waarnemer doelt zuiver op het feit dat alle leven vergankelijk is. "Rouw sterft nooit". Onder die benaming presenteert de museumboerderij van Staphorst dit seizoen een boeiende expositie over de ontwikkelingen in de plaatselijke gebruiken bij rouw en begrafenissen. Vitrines vol kledingstukken en gebruiksvoorwerpen die hierop betrekking hebben bieden een onthullende blik op deze, laten we zeggen: 'Staphorster variant' in de uitvaart. Expositie over tradities bij de laatste grote reis Belangrijke personen werden vroeger in de kerk begraven. Ter herinnering werd vaak dan ook nog een rouwbord met naam van overledene in de kerk aangebracht. Na een overlijden klinkt vaak de troostrijke opmerking: "Maar het leven gaat door." Soms wordt daar al tijdens de begrafenisplechtigheid duchtig blijk van gegeven. Familieleden vallen elkaar na lange tijd, blij met het weerzien, begroetend in de armen, koffie en broodjes doen de ronde en je moet in zulke gevallen erg opletten er geen gezellige boel van te maken. Ook uit het verre verleden zijn daar frappante voorbeelden van. Zo verhaalt de schrijver Jan Vader in een oud boekwerkje wat hem eens op een ouderwetse boeren begrafenis is overkomen. "Het was heel jammer dat deze plechtige dag zo vaak ontwijd werd door overmatig schransen en zich dierlijk volproppen met spijzen", aldus Jan die vervolgt: "Bij de overdadige maaltijd zat naast ons een zware, stevige man. U kunt het geloven of niet, maar deze brave man stilde zijn honger, door het verslinden van tien grote sneden voedzaam boerenwitbrood, overvloedig gemeubileerd met stevige plakken ham en rollade. Ook zat er een man mede aan, die onder de maaltijd af en toe luid boerde en een eind verderop bevond zich een corpulent vrouwelijk wezen dat, voor allen hoorbaar, meerdere malen van achteren een onfatsoenlijk geluid maakte...." Ook thans nog worden bij een overlijden de luiken van de betreffende boerderij gesloten. "De Staphorster begrafenissen zijn over het algemeen omvangrijk en tellen dan 100 tot wel 175 personen", vertelt museumdirecteur Dirk Kok. Na afloop houdt de predikant nog een toespraak. De overledene wordt nimmer geprezen, omdat dit niet past in de religie van de Staphorsters. Evenmin als bloemen bij een Staphorster begrafenis. Op grond van de Bijbel wordt crematie ten strengste afgewezen. Wit, symbool van zuiverheid en reinheid, is de diepste rouwkleur in Staphorst. Zwart is zondig, vergankelijk en sterfelijk, aldus de Staphorsters. Sociale tradities rond de rouw kent men in grote delen van ons land nauwelijks meer, zo leert deze expositie over dood en rouw in Staphorst. Uiterlijke herkenningstekens, waardoor de omgeving wist dat er een sterfgeval was worden bijna niet meer gebruikt. Een doopplechtigheid in de kerk ten tijde van rouw. De kleding is dan in de kleuren zwart, blauw en wit. "Met deze expositie, ondergebracht op de zolderverdieping van de 150 jaar oude museumboerderij, proberen we aan te tonen dat deze ontwikkelingen ook aan het platteland niet helemaal zijn voorbij gegaan", legt Dirk Kok uit. Voorheen was de dood veel meer een wezenlijk onderdeel van het leven. Bij de overledene thuis werd goed gegeten en gedronken, terwijl het stoffelijk overschot in de woonkamer bijna als een feestvarken stond opgebaard, zo blijkt wel uit het tentoongestelde. Wit is in Staphorst de kleur van de diepste rouw. Het in vitrines opgestelde materiaal omvat behalve rouwkleding voor mannen, vrouwen en kinderen, dan ook een uitgebreide collectie aardewerk en tinnen gebruiksvoorwerpen, die ooit bij dergelijke weelderige begrafenissen zijn gebruikt. De foto's aan de wanden gaan over antieke grafstenen en schilderijen van de vroeg overleden Staphorster kunstenares Stien Eelsingh, die in jaren '50 heel wat taferelen rond het versterven in Staphorst op doek vastlegde. De expositie in de oude boerderij doet de bezoeker versteld staan hoeveel rituelen er in ons land aangaande de dood bestonden. Museumbeheerder Kok: "Veel bruikbare rituelen zijn verdwenen, zonder dat er iets anders voor in de plaats is gekomen. Daarbij kent de moderne tijd steeds minder ruimte voor openlijk verdriet, of voor een gezamenlijk treuren om het verlies van een dierbare. Wie echter geen vormen heeft om verdriet uit te drukken, of het mede te delen met anderen, loopt eerder kans in dat verdriet vast te lopen." Afleggoed De dood was in vroeger tijden veel dichter bij. Jonge mensen die in Staphorst trouwden kregen meteen ook al het zogeheten 'afleggoed' ('Voerlakense deken') in hun huwelijksbootje mee. Dat kleed wordt bij overlijden over de altijd zwarte lijkkist gedrapeerd. Het afleggoed lag meestal boven in het kabinet of onder in de kleerkast. Want hoe vertrouwd ook met de dood, men wilde er toch zo min mogelijk aan worden herinnerd. Tot in de jaren zestig gingen vrouwen in Staphorst aldus in rouw gekleed. Zelfs het hoofd werd bedekt om niet herkenbaar te zijn voor de geest van de overledene. In het leven van de Staphorsters spelen de buren een even belangrijke rol als familieleden. De burenplicht geldt voor iedereen, ongeacht positie of stand. Na een overlijden worden de buren ingelicht die vervolgens de helpende hand bieden. Sinds de begin jaren '90 worden in Staphorst de familieleden, vrienden en bekenden door middel van rouwbrieven uitgenodigd voor de begrafenis. Vroeger gebeurde dit door de zogenaamde 'groeveneuger',- een van de mannelijke buren die door middel van 'afmijnen' het goedkoopst kon worden ingehuurd. Het totaalbedrag aan hem verschuldigd werd door de overige buren betaald. Het zijn nog altijd de buren die de begrafenis in Staphorst verzorgen, al wordt het meer intieme gedeelte steeds vaker overgelaten aan professionele krachten. Is iemand overleden dan gaan de mannelijke buren voor zonsondergang naar de toren om de overledene te 'verluiden'. Eerst wordt geklept met de grote klok en wel zodanig dat de klepel uitsluitend tegen een kant van de klok slaat. Drie maal de leeftijd voor een man, tweemaal de leeftijd voor een vrouw. Boerenwagen Tot in de jaren '50 was in Staphorst bij begrafenissen het gebruik van de boerenwagen gebruikelijk. Bij voorkeur met een zwart paard er voor. Werd een ongehuwde man begraven, dan ook een ongehuwde buurman aan de leidsels. Rond de Tweede Wereldoorlog kwam in Staphorst bij begrafenissen een gesloten wagen (brik) in zwang. Sinds de jaren '70 kent Staphorst ook het gebruik van een begrafenisauto. Hoe godvruchtig men ook is, bijgeloof valt moeilijk uit te bannen. Stopte in Staphorst een lijkwagen voor een boerderij dan gold dit als voorteken dat ook daar spoedig een overlijden zou plaatsvinden. Dat in vroeger tijden een verstorvene niet slechts werd weggedragen, maar ook 'weggespoeld', bewijzen de vele bierbenamingen als: dodenbier, leedbier, droefbier en groevebier. "Met het rondgaan van de bierkan ontstond op begrafenissen niet zelden een ongepaste joligheid", zo spreken de kronieken schande. De vroeg overleden schilder Stien Eelsingh legde in de vijftiger jaren tal van rouwtaferelen in Staphorst vast, zoals hier rouwende Staphorster vrouwen. Het eten van 'Roggenties' (grote, van roggemeel gebakken broodbollen) op begrafenissen handhaafde zich in Staphorst tot in de Tweede Wereldoorlog. Iedere genodigde nam zelf een mes mee voor het smeren van de boter. Tegenwoordig wordt iedere genodigde in Staphorst bij een begrafenis getrakteerd op koffie met eier- en boterkoek. Sommige families houden het eenvoudig op koffie met een platte vulkoek. Lange tijd waren op het kerkhof van Staphorst vaste collectebussen, geplaatst op palen te vinden. Een ideetje van de plaatselijke kerken uit goedertierenheid. Nabestaanden die de dodenakker bezochten konden dan tevens wat geld in de opvallende bussen werpen. De opbrengst ging naar de armen. Regelmatig dook de koster tussen de zerken op voor het legen van de collectebussen. Een wel erg letterlijke opvatting van het begrip de een z'n dood is de ander zijn brood, zo moeten ook b en w van Staphorst in 1985 hebben gedacht. Toen namelijk maakten zij een eind aan die vreemde gewoonte op het kerkhof. Een laatste bewaard gebleven exemplaar van die collectebussen is te zien op de expositie. Rouw sterft nooit. Op de zolder in Staphorst vindt u daar het 'levend' bewijs van. Inlichtingen: Gemeentelijke Museumboerderij, tel: 0522-462526 b.g.g. 0522-467462. Openingstijden van maandag tot en met zaterdag van 10.00-17.00 uur in de periode van 1 april tot en met 31 oktober. Op zon-en feestdagen gesloten. Publicatiedatum = 8 augustus 1998 |