&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> Eurojet

Drijvend museum vertelt alles over de woonboot

door Hans Vermaak

Ruim tienduizend schepen worden in ons land gebruikt als woning. Een kwart daarvan ligt afgemeerd in Amsterdamse wateren en het is dan ook niet meer dan logisch dat in een gracht in het centrum van de hoofdstad een Woonbootmuseum drijft.

De Hendrika Maria ligt afgemeerd in de Prinsengracht bij de brug naar de Elandsgracht. Het schip, gebouwd in 1914, vervoerde zand en grind en biedt nu de gelegenheid een kijkje te nemen in de wereld van de woonboot. Sinds de zomer van 1997 is de Hendrika Maria ingericht als een drijvende expositie.

Het voormalige zandschip Hendrika Maria heeft aan de Amsterdamse Prinsengracht zijn bestemming gevonden als Woonbootmuseum, een unieke expositie over een heel speciale leefvorm.

Het unieke museumpje geeft de bezoeker een beeld van de speciale woonvorm, die mensen uit alle lagen van de bevolking aantrekt. Natuurlijk zijn het vooral musici die een woonschip boven een huis op de wal prefereren, omdat zij zonder buren te storen naar hartelust kunnen oefenen. Maar ook een lid van het koninklijk huis ontdekte de schoonheid van het wonen op het water. Bernard junior, zoon van prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven, woont op een imposante woonark in de Amstel, naast de Magere Brug.

Woningnood

In het Woonbootmuseum leren we dat al ver voor de Tweede Wereldoorlog de woningnood zo hoog was dat mensen boten verbouwden tot woonruimte. De grote groei kwam in de jaren vijftig en zestig. De woningnood was toen heviger dan ooit en omdat veel kleinere binnenvaartschepen niet meer rendabel waren, kwam er veel en goedkoop aanbod. Bovendien raakten in de 'hippietijd' alternatieve woonvormen in trek.

Het roefje van de Hendrika Maria is als eerbewijs aan de zandschippers van weleer vrijwel intact gelaten. Een paar vierkante meters slechts, met een bedstee waar het schippersechtpaar sliep in gezelschap van hun kinderen. Een gaskacheltje was de keuken. Wat restte was ruimte voor één stoel.

Elke woonboot is uniek en niet meer weg te denken
uit de Nederlandse wateren.

Het overgrote deel van het schip was laadruimte, die nu ingericht is als het museum. In een moderne woonboot ontbreekt het niet aan comfort, zo blijkt uit een rondgang. Water, gas, elektriciteit, telefoon, kabeltelevisie, niets hoeft de arkbewoner te ontberen. Initiatiefnemer Vincent van Loon vertelt dat hij vaak mensen ontvangt die van plan zijn op het water te gaan wonen, maar eerst in zijn museum komen kijken hoe dat precies werkt.

Bak

De Woonbootmuseumbeheerder legt en passant uit dat er verschillen zijn in soorten: "Een woonschip is een origineel binnenvaartuig dat verbouwd is om bewoning mogelijk te maken. Vaak kun je er dan nog mee varen. Dat geldt niet voor een woonark, dat is een rechthoekig huis op een betonnen bak. Die kan niet varen, alleen maar drijven. Een tussenvorm is de schark (van schip en ark), waarbij op een echt schip een strakke opbouw is geplaatst."

Modellen van allerlei woonboten staan door het hele voormalige ruim heen, dat wordt afgesloten met een blik op de stalen scheepsbodem. Hierbij blijkt dat een woonschip om de drie jaar naar een werf moet voor onderhoud. Het ijzer roest letterlijk onder de woonbootbewoner vandaan.

REISWIJZER

Het Woonbootmuseum ligt in de Amsterdamse Prinsengracht, ter hoogte van nummer 296 bij de brug naar de Elandsgracht (Johnny Jordaanpleintje). Geopend dinsdag tot en met zondag tussen 10 en 17 uur. Entree ƒ3,75, kinderen kleiner dan 1,52 meter ƒ2,50. Tel. 020-4270750.

Foto's: ANKO STOFFELS

Publicatiedatum = 12 juni 1999