Boottochtje naar TEXEL
is verfrissend en opwekkend
door HARRY MULLER
TEXEL -
Zo omstreeks het begin van deze eeuw liet een
schoolmeester uit het dorp Oudeschild samen met enkele ondernemers een
advertentie in de krant zetten om zo de vakantiegangers naar het eiland
te lokken. Er werd ook een pamflet gemaakt met de wervende tekst: "Het
is veel gemakkelijker naar Texel dan naar menig Noord-Hollandsch dorp
te reizen. Stapt maar in den trein, dames en heeren!
Een eeuw geleden kwamen de eerste toeristen
naar het eiland Texel. Aanvankelijk gingen alleen de welgestelden voor
hun plezier op reis. Gewone mensen hadden geen vakantie en ook geen
geld om naar elders te trekken.
In het eerste foldertje om het
eiland aan te prijzen wordt aandacht besteed aan "de mooie duinen, het
breede strand en den dubbelen golfslag der Noordzee. Hier zijn geen
fabrieken, die door walm en roet de lucht verontreinigen. Het is een
geliefd oord voor hen die het gewoel van de stad ontvlieden."
Eigenlijk is er bij de promotie van Texel de afgelopen honderd jaar
weinig veranderd. Nu roept de VVV in haar kleurenfolders, dat je er
kunt genieten van de natuur, de rust en de ruimte.
"Texel, uniek
en veelzijdig. Helemaal weg en toch zo dichtbij. In ruim
twee uren bereikt men per spoor uit Amsterdam Den Helder. In ruim een
half uur bereiken we Texel, bij tegenstroom in drie kwartier. Zoo'n
tochtje op zee is veel waard: 't is verfrissend en opwekkend. De boot
ligt stil, we stappen aan wal. Diligence em andere rijtuigen staan
gereed. Welkom op Texel, dames en heeren!"
De mensen die voor
het eerst naar het eiland kwamen, waren vooral artsen uit de grote
stad, hoge ambtenaren en liefhebbers van de natuur, zoals Jac.P.
Thijsse, bekend van de Verkade-albums. Als ze op het eiland aangekomen
waren, werden hun namen ook vermeld in de Texelse Courant, zoals
bijvoorbeeld van een zekere Herr Meijer uit Duitsland, die elk jaar
terug kwam om op de zeehonden te jagen. Welkom
Nu er
jaarlijks zo'n 700.000 toeristen komen, is dat natuurlijk niet meer
mogelijk. Maar net als honderd jaar geleden zijn ze nog steeds erg
welkom. De Texelaar is gastvrij en trots op z'n eiland. Driekwart van
de 13.000 inwoners leeft direct of indirect van het toerisme. Ze noemen
de vakantiegangers nog steeds badgasten. Texelaars houden badgasten,
zoals ze ook schapen, koeien of konijnen houden. Bovendien zijn ze zeer
welwillend tegenover alles wat vreemd is en van ver komt. In een
stokoud foto-album zitten veel vergeelde plaatjes van mensen, die
omstreeks het jaar 1920 vakantie op het eiland vierden. Hele families
zitten samen op het strand, vrijwel allemaal helemaal aangekleed. De
mannen hebben wel hun jasje uitgedaan, maar de stropdas bleef vaak
zitten en de Lou Bandy-hoed van stro bood natuurlijk een goede
bescherming tegen de zon. Het enige wat bloot aan het lichaam was,
waren de voeten. Wat dat betreft zijn de tijden wel wat veranderd. De
mensen liggen nu veel bloter op het strand, maar ook kunnen ze terecht
op twee naturistenstranden.
Zo gingen hele families vroeger naar het strand. Bijna alle kleren
hielden ze aan, maar de voeten waren altijd bloot Rook Er is een foto bij van
de aankomst van de stoomboot in Oudeschild. Een dikke pluim zwarte rook
komt uit de schoorsteen en de Texelaars (allemaal met een pet op het
hoofd) staan met hun T-Fordjes op de kade te wachten. Nu komt men in de
haven 't Horntje aan en heeft men twee veerschepen in dienst, die per
uur meer dan vierhonderd auto's kunnen vervoeren. Lange wachttijden in
Den Helder, vooral tijdens het hoogseizoen, zijn daarom vrijwel
verdwenen.
In een vergeeld fotoalbum
vinden we deze kiek van de haven in Oudeschild. Mannen met petten staan
met hun T-Fordjes te wachten op de toeristen. Oud en nieuw vind je ook terug bij hotel Opduin in
het plaatsje De Koog. Hein en Trijntje Wuis begonnen daar in 1934 met
een klein hotel, eigenlijk meer een grote villa. Zij hadden daar elf
kamers, een(accenten) toilet en een badkamer, die door de gasten steeds
gereserveerd moest worden. Als het erg druk was, moesten de kinderen
van de hotelier bij opa en oma slapen. Toen was de pensionprijs nog
maar 3,50 per dag en in het voor- en naseizoen twee kwartjes
minder. Er veranderde in de loop der jaren veel. Achter de villa
werd een nieuw hotel gebouwd, later weer afgebroken en opnieuw met nog
meer comfort gebouwd. Nu is dit het enige hotel met vier sterren op het
eiland en beschikt men over ruim honderd kamers. Zoon Harry is nu de
eigenaar, maar hij heeft het hotelletje van zijn ouders niet
afgebroken. Weliswaar heeft hij een kamer opgeofferd om een paar
extra douches en toiletten aan te kunnen leggen, maar de kamertjes van
vroeger zijn zo gebleven. Ze zijn klein, hebben allemaal een wastafel
en het enige comfort is een draagbaar radiootje. Bovendien zijn de
kamers nogal gehorig. Nu laten ouders die in het moderne hotel
bivakkeren, hun kinderen daar wel eens slapen.
Poetsen
Harry Wuis herinnert zich, hoe hij als kleine jongen altijd de
schoenen van de hotelgasten moest poetsen. Het gastheerschap is hem met
de paplepel in gegoten. Hoewel zijn bedrijf groot is geworden, heeft
hij ook nu nog tijd voor zijn gasten en trekt hij 's morgens vroeg met
ze over het eiland om in de natuur naar de vogeltjes te gaan
kijken.
Harry Wuis voor zijn hotel.
Het voorste deel is de villa, waar zijn ouders het bedrijf
begonnen. Aanvankelijk streken de vakantiegangers vooral neer in
het dorpje De Koog. Dat is ook nu nog de populairste badplaats op het
eiland. Alle huizen aan de Dorpsstraat bij het witte kerkje heeft men
verbouwd tot een horeca-gelegenheid of een winkel vol souvenirs. Het
lijkt net alsof hier geen welstandscommissie aan het werk is geweest,
die de bouwplannen moest goedkeuren. Daarom is die ene straat,
waar het 's zomers allemaal gebeurt een rommelig geheel geworden met
ook een reuze hamburger op een dak. Het straatje met fraaie lantaarns
mag best blijven, maar alle rommelige bouw zou eigenlijk afgebroken
moeten worden. Er is gelukkig ook een stukje nieuwbouw in stijl in de
vorm van het restaurant Binnenhof, dat onlangs gedeeltelijk in gebruik
werd genomen. Zelfs een modern bankgebouw zouden ze beter tegen de
vlakte kunnen gooien.
Nu ziet de
haven van Oudeschild er zo uit. Texel is altijd een eiland geweest voor
jonge gezinnen in de vakantietijd. Kamperen was favoriet en vaak moest
men een noodcamping inrichten, omdat er elders te weinig plaats was. Zo
was ook de start van de camping De Krim in het noorden van het eiland
bij De Cocksdorp. Zwembad Nu is De Krim uitgegroeid tot
een vakantiecentrum met 500 bungalows en 750 kampeerplaatsen met
voorzieningen als een overdekt zwembad, restaurants, kroegjes,
speelgelegenheden en zelfs een golfbaan. Dat alles is eigendom van de
Texelaars, die in de begintijd een aandeeltje kochten om de camping op
te zetten. De nostalgie van vroeger is gebleven. Zo vinden
toeristen het heerlijk om met Maarten Boon over het strand te trekken
en naar zijn verhalen over het strandjutten te luisteren. In De
Cocksdorp heeft hij een soort museum ingericht met allemaal
aangespoelde spullen. De schuren heeft hij gebouwd met hout, dat op het
strand gevonden werd.
Maarten
Boon neemt toeristen mee over het strand en vertelt dan spannende
verhalen over het strandjutten. Prachtig zijn de verhalen over de vaten
drank en containers vol sigaretten, die aanspoelden. Tegenwoordig wordt
er bij storm niet veel meer gevonden. De schepen zijn beter geworden en
men gooit men niet meer zomaar iets overboord. Storm
Het beste weer voor een jutter is Noordwester storm, windkracht 10,
onweersbuien en zware windstoten. Dat is niet het weer voor de VVV van
Texel. Men maakt daar een eigen weerbericht, waarbij veel aandacht aan
de zon wordt gegeven. Ook als het een hele dag bewolkt is, dan melden
de Texelaars nog optimistisch dat er tien procent kans is op zon.
INLICHTINGEN: VVV Texel, Postbus 3, 1790 AA Den Burg, telefoon
0222-314741, email www.texel.net.
Foto's: Will Dekkers
Publicatiedatum = 24 april 1999
|