&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> |
Op vleugels met 'IJzeren Annie' Vliegen in een antiek toestel is in ons land nog maar voor weinigen weggelegd. Nadat een Dakota in september '96 in de Waddenzee stortte, gelden strenge eisen. Passagiers moeten een maand lid zijn van een historische vliegclub (bedenktijd) voordat ze mee mogen met een Nederlands 'oudje'. Luchtvaartmuseum Aviodome importeerde deze maand dé oplossing: een in Duitsland geregistreerde Junkers 52. Het 62 jaar oude Lufthansa-beestje was op Schiphol-Oost twee dagen lang een toeristische top-attractie. Plannen bestaan voor meer van dergelijke vluchten met toeristen. Liefhebbers staan in de rij voor vluchtjedoor Frans Raven SCHIPHOL - 'IJzeren Annie', 'Tante Ju' en 'Vliegend tuinhuisje'. De bijnamen voor een van de beroemdste vliegtuigen ter wereld zijn niet van de lucht. Geen wonder ook, met zo'n plomp uiterlijk. De driemotorige Junkers Ju-52 lijkt geheel opgetrokken uit golfplaten. En aërodynamica was voor de ontwerpers zo te zien alleen nog maar een moeilijk woord. Tussen 1932 en het einde van de Tweede Wereldoorlog werden in Duitsland bijna vijfduizend Ju-52's gebouwd, in aantal alleen overtroffen door de al net zo legendarische Amerikaanse Dakota. In heel Europa vliegen nu nog vijf Tante Ju's rond. En overal waar er eentje landt, staan liefhebbers in de rij voor een vluchtje.
De Junkers 52 'Berlin-Tempelhof', troetelkind van de Duitse Lufthansa, in volle vlucht. Foto: Lufthansa Zo ook op Schiphol-Oost. De aanwezigheid van de Junkers 52 van de Duitse Lufthansa, de 'Berlin Tempelhof' gedoopt, zorgt voor een historisch plaatje. Op precies dezelfde plek, pal voor het oude witte aankomst- en vertrekgebouw, stond 65 jaar geleden voor het eerst een Ju 52. De Lufthansa startte dat jaar, 1933, een rechtstreekse lijndienst tussen Berlijn en Amsterdam. Dat was nu precies waarvoor constructeur Hugo Junkers het toestel begin jaren dertig ontwierp: als een zeer comfortabel verkeersvliegtuig. Al gauw vormde de driemotorige Junkers 52 de ruggengraat van de Lufthansa. In de zomer van 1939 bezat de maatschappij 231 Ju-52's, zo'n 85 procent van de hele vloot. In het toestel was ruimte voor tussen de vijftien en zeventien passagiers. Die zaten allemaal als een vorst, in ruime lederen stoelen, van eten en drinken voorzien uit een piepklein keukentje in de staart. Drie grote BMW-motoren, twee aan de vleugels, één aan de neus elk goed voor zeshonderd pk, brachten het toestel overal ter wereld. Ook de vrachtuitvoering brak menig record. In 1936 en 1937 werd met de Ju-52 zelfs diverse keren van Berlijn naar China gevlogen! Die route voerde over Afghanistan, in de ijle lucht boven de vier- en vijfduizend meter hoge toppen van het Pamir-gebergte. Een hele prestatie, want een drukcabine had de Ju-52 niet. Ook de Duitse Luftwaffe benutte de mogelijkheden van het toestel ten volle. Het 'vriendelijke verkeersvliegtuig' ontpopte zich reeds voor de Tweede Wereldoorlog als een dodelijk wapen. In 1936 werd de Ju-52 boven Madrid voor het eerst als bommenwerper ingezet, tijdens de Spaanse burgeroorlog. Dit was het begin van een roemruchte carièrre in de Duitse luchtmacht. De
17 passagiers zitten beter dan in een modern toestel! Op 10 mei 1940 vlogen Ju-52's in grote formaties Nederland binnen. In elk toestel konden maximaal negentien parachutisten, die voornamelijk bij Rotterdam, Dordrecht en Den Haag neerkwamen. Voor het eerst bleek de kwetsbaarheid van het toestel als oorlogsmachine: volgens het Duitse standaardboek voor liefhebbers 'Die JU 52, Flugzeug und Legende' van Heinz J. Nowarra, ging in die meidagen boven Nederland meer dan de helft (51 procent) van de in totaal 430 ingezette Ju-52's verloren. Vanwege haar hoge sitting duck-gehalte mocht Tante Ju dan als bommenwerper en gevechtsmachine tegenvallen, als transportvliegtuig speelde zij de in de oorlog een vitale rol. Met hetzelfde gemak waarmee zij het Duitse Afrika Korps in de woestijnhitte van mensen en machines voorzag, evacueerde zij in de snijdende kou gewonde soldaten uit Stalingrad. De Ju-52 was letterlijk thuis op alle fronten. En nu ook op Schiphol-Oost, 'ongevaarlijk uitgedost' in de originele verzilverde uitvoering als Lufthansa-verkeersvliegtuig. De D-AQUI, naar ons land gehaald door het Nationaal Luchtvaartmuseum Aviodome, werd in 1936 gebouwd. Tot na de oorlog deed zij in Noorwegen dienst als passagierstoestel, begon vervolgens een tweede leven in Ecuador en werd van de schroot gered door een Amerikaanse hobby-piloot. Die doopte de Ju-52 'Iron Annie', IJzeren Annie. In 1984 vond het toestel zijn weg naar de Lufthansa, die haar tot vliegens toe restaureerde en sedertdien als een kindje koestert. Binnen ruikt het naar vroeger. Een beetje naar olie, een beetje naar leer. De zestien liefhebbers, die grif elk bijna driehonderd gulden neertelden voor een vluchtje, trillen mee met de motoren. Die worden aangestuurd door drie bemanningsleden in de nauwe cockpit. Noodgedwongen hangt de middelste met z'n stoel bijna in het gangpad. De Lufthansa-stewardess lacht, neemt zorgvuldig de veiligheidsprocedure door en informeert voorzichtig of we gegeten hebben. Eenmaal opgestegen blijkt waarom. Luchtzak is kotszak... Jaja, dít is pas vliegen! Laag richting de kust, langs Zandvoort naar Amsterdam, hé daar ligt Amstelveen, terug op Schiphol. Bij de vliegtuigspotters op de landingsbaan staat de motor van het Aviodome, Peter van de Noort. Die belooft volgend jaar de Lufthansa-Junkers opnieuw naar ons land te krijgen, misschien wel weer voor vijf vluchten. De liefhebbers kunnen nu al bij hem reserveren: 020-6530357.
Publicatiedatum = 29 augustus 1998
|