&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

Natuurmonumenten als boer aan de slag
in Wormer- en Jisperveld

Bedje gespreid voor weidevogels

door KIRSTEN COENRADIE

OOST-KNOLLENDAM - Het Wormer- en Jisperveld is hét weidevogelgebied bij uitstek. De weiland-eilanden en drassige graslanden zijn spekje naar het snaveltje van grutto's, kieviten en de laatste tijd ook kemphanen en watersnippen.

Voor de boeren in dit natte veenweidegebied werd het echter steeds moeilijker het hoofd boven water te houden. Omdat weidevogels een voorkeur hebben voor een mozaïek van bemaaide en begraasde graslanden, zag Natuurmonumenten zich genoodzaakt er zelf boer te worden. Precies vijf jaar geleden vroeg de vereniging haar leden gul te geven voor de grutto.

En dat deden ze. Begin juni opent de gloednieuwe beheersboerderij haar poorten in Oost-Knollendam. De negentig onlangs aangekochte Limousin-koeien staan er al op stal, díe moeten even wachten tot het broedseizoen is afgelopen. "Wij passen het agrarische beheer in in natuurbeheer. Niet andersom. En daarmee zijn we uniek in Nederland."

Terreinopzichter Jan van der Geld heeft bezigheden buitenshuis maar heeft duidelijke instructies achter gelaten. 'Om half 10 komt De Telegraaf', staat op het papiertje dat op de volle tafel in de werkschuur ligt. 'Graag ontvangen met koffie. In schone koppen! De toilet moet ook schoon zijn.'

Zijn wil geschiedde. Zou hij er eveneens voor gezorgd hebben dat die dag weer alles klopt in 'zijn' Wormer- en Jisperveld, net als vijf jaar geleden toen we ter gelegenheid van de aftrap van de Natuurmonumenten-actie 'Geef gul voor de grutto' zijn gasten waren? Wederom wanen we ons in een ouderwetse kleurrijke schoolplaat, is het een feest van bloemen op de weilanden, voelt het briesje weldadig aan in de zon en lijken alle vogels, zo ze niet de sterren van de hemel zingen, geduldig voor ons te poseren.

Twee Limousin-koeien bekijken hun Natuurmonumenten-'werkgevers' Pul Hulzink (links) en Ed Zijp.

De gloednieuwe boerderij van Monumentenzorg.

"Het ging vijf jaar geleden redelijk met de weidevogels, maar niet écht goed," zegt Paul Hulzink, Natuurmonumenten-districtsbeheerder Noord-Holland Noord onder wie het Wormer- en Jisperveld valt. "Het grootste probleem was toen dat het aantal boeren dat vee hield op de graslanden, steeds verder terugliep. Het wás voor de vaak kleine boerenbedrijfjes ook sappelen. Akkerbouw is hier al helemaal niet mogelijk. En al het vee moet per boot worden vervoerd en dat is reuze arbeidsintensief. Het is zeker in het hart van het gebied bijna niet te doen, sommige gebiedjes zijn meer dik water dan land. Wij zagen ons al in '85 genoodzaakt zelf boer te worden, op een heel extensieve manier, met minder dan een koe per hectare. Want weidevogels zonder koeien lukt niet. Zonder maaien, bemesten en begrazen verandert dit grasland namelijk in moerasbos. En dat kan best heel aardig zijn, maar niet voor grutto's en kieviten."

Op de platte schuit die gewoonlijk gereedschappen vervoert, varen we met Hulzink en terreinmedewerker Ed Zijp die een opmerkelijke gelijkenis vertoont met voetballer Ruud Krol door de talloze slootjes en wateringen die de van de zuring roodgloeiende of boterbloemgele weiland-eilanden omringen. Zijps geoefende oog weet telkens de rietzangers, lepelaars en de groepjes jonge bergeendjes lang voor ons te ontdekken. Visdiefjes achtervolgen de boot in de hoop dat het gewoel van de motor kleine visjes naar de oppervlakte brengt. Bovenin een rietstengel zingt een rietgors het hoogste lied. De roze koekoeksbloemen bij de oevers wedijveren er samen met de Hollandse luchten om wie er het mooiste weerspiegelt in het water. Op een wat bredere vaart passeren we een varende kraal met net geschoren schapen.

"Het Wormer- en Jisperveld is 2500 hectare groot waarvan 1800 hectare grasland is. Natuurmonumenten heeft nu 630 hectare in eigendom; daarvan is 260 hectare in pacht bij boeren en op 240 hectare passen we zelf agrarisch beheer toe. De rest wordt per jaarlijkse contracten aan boeren uitgegeven. Wat wij met onze aanpak beogen is het open veenweidelandschap met veel open water in stand te houden voor de flora en fauna," zegt Hulzink en diept een pet op uit zijn rugzak om de schedel tegen de zon te beschermen. "Doordat vroeger de Zuiderzee regelmatig doorbrak, heb je hier bijvoorbeeld relatief veel brakwaterminnende planten zoals het lepelblad. In de verlande rietpercelen zie je daarentegen weer struikheide, varens en zonnedauw. Ook komen er veel orchideeënsoorten voor en addertong. Wat dieren betreft, dit is een van de weinige plekken waar de noordse woelmuis nog gedijt. Maar er zitten ook hazen, hermelijnen, ringslangen, padden, slangen en gelukkig weer veel groene kikkers."

Maar, benadrukt Hulzink, Natuurmonumenten doet alle moeite vooral voor de weidevogels die als gevolg van intensieve landbouw jarenlang onder enorme druk hebben gestaan. Immers, door het gebruik van kunstmest groeide het gras veel sneller waardoor eerder, dat wil zeggen midden in het broedseizoen, dwars door de nesten moest worden gemaaid. Mesten moet, zegt Hulzink: "Als je niet bemest, verschraalt het gebied en neemt het bodemleven af. Daardoor zou er onvoldoende voedsel zijn voor de weidevogels. Wij gebruiken echter alleen mest van eigen koeien vermengd met stro. Goed voor het aantrekken van insecten én geschikt als nestmateriaal."

"En voor die weidevogels leveren we ook nog eens maatwerk. Elke vogel stelt namelijk specifieke eisen aan zijn gebied. Een grutto houdt van lang gras, een kievit van kort, en een tureluur van een mix van beide. Voor de bruine kiekendief laten we lang riet staan terwijl de roerdomp en de grote karekiet juist jong riet willen. We zetten ook hele delen onder water omdat bijvoorbeeld watersnippen en tureluurs van een modderzone houden. Ieder diertje zijn pleziertje."

Sloten en wateringen omsluiten in het Wormer- en Jisperveld de weiland-eilanden waar nu onder meer koekoeksbloemen bloeien.

Voor zoveel variatie zijn water en koeien onontbeerlijk, dat is duidelijk. Natuurmonumenten kocht in het verleden in het voorjaar afgedankte melkkoeien op die in het najaar met verlies weer werden verkocht, alleen om ze gedurende de zomer op de graslanden te laten grazen.

"Met die dieren was altijd wat en het leverde bovendien niks op, dus een eigen veestapel verdiende toch de voorkeur. Maar dan was er wel wat meer nodig dan een te kleine en moeilijk bereikbare boerderij. Eigen vee moest immers op stal kunnen staan, en zelfs langer dan reguliere koeien omdat wij niet willen dat ze allemaal al tijdens het broedseizoen naar buiten gaan. Dan kunnen ze immers de nesten vertrappen. Vind je dat raar? Vergeet niet dat we noodgedwongen boeren zijn geworden, namelijk vanuit de natuurbescherming. We hebben ook niet rendabiliteit van ons bedrijf als doelstelling, maar de weidevogels. Daarom passen we ons agrarisch beheer in in het natuurbeheer en niet andersom. Maar goed, dan kan het nog wel zo efficiënt, kostenbesparend en duurzaam mogelijk. Een beheersboerderij met ruimte voor zo'n drie- tot vierhonderd Limousin-koeien: díe moest er daarom komen. De oppervlakte land die je kunt behappen wordt namelijk bepaald door je bedrijfsgebouw."

Vierhonderd Limousin-koeien: díe moest er komen.

En die wens is nu uitgekomen, na jaren onderzoek, sparen, voorlichting geven en onderhandelen. Op 3 juni wordt de beheersboerderij officieel geopend. Deze week werd de laatste hand gelegd aan de fraai in het landschap passende maar voor deze omgeving toch behoorlijk uit de kluiten gewassen en van alle moderne technieken voorziene optrek. Veel hout van eigen bodem siert de muren, een overkapte bovengrondse mestopslag moet de mest droog houden. In de stallen staan hooivorken en scheppen van nieuwigheid te glimmen.

Al het vee, zoals ook deze schapen die moeten worden geschoren, moet per boot worden verplaatst.

Toen Natuurmonumenten in '93 haar fondsenwervende actie ten behoeve van de weidevogels hield, lag het accent heel sterk op de grutto. Hulzink knikt: "We beschouwen de grutto als de koningin van de weidevogels én we hebben er omdat zo'n tachtig procent van de Noordwest-Europese grutto's hier broedt, internationale verantwoordelijkheid voor. Daarnaast gingen we ervan uit dat als je hoge aantallen grutto's hebt, je de rest van de weidevogels vanzelf meesleept. En dat bleek ook zo te zijn." Hij bladert in de lijvige wetenschappelijke Ecologische Atlas van de Nederlandse Weidevogels en krijgt zijn gelijk. Het Wormer- en Jisperveld scoort drie tot vijf keer zo hoog qua aantallen als wat daarin wordt aangegeven als gangbaar voor een 'goed broedgebied'. Maar: "Voor de echt kritische soorten zoals de kemphaan, de watersnip en de zomertaling waren onze inspanningen niet genoeg, die glipten ons uit de handen. Daar moesten we dus wat extra's voor doen."

Drie jaar geleden begon een experiment dat erin voorzag bepaalde stukken nóg natter te houden. Een aantal 'badkuippercelen' bleven tot begin mei plas-dras, zeg maar bijna oppervlaktewater. "Dat leverde direct enorme hoeveelheden trekvogels op. Allerlei steltlopers en watervogels zag je neerstrijken." Vanaf mei droogde het land in, waarna ervoor werd gezorgd eventueel door er koeien naartoe te brengen dat de vegetatie kort bleef. Hulzink, glunderend: "Binnen twee seizoenen hadden we vijfentwintig tot dertig kemphanen. Dat is toch tien procent van de totale Nederlandse populatie."

Een mantelmeeuw in vogelvlucht.

In de Schaalsmeerpolder, achter de beheersboerderij, is het één grote kraamkamer van weidevogels. Alles wat beweegt, of het nu een haas is of een al te brutale nijlgans, wordt onverbiddelijk, met veel misbaar en heuse duikvluchten, verjaagd uit de buurt van de nesten. Als wij naar de zin van een paar grutto's iets te dicht in de buurt komen, horen wij de gewoonlijk weemoedige langgerekte gruttoroep pijlsnel veranderen in protest en alarmfase 1. Ed Zijp kijkt bijna vertederd naar de boze ouderparen. "In juni zijn ze vaak helemaal schor." Hij wijst naar een moeder wilde eend die zich merkwaardig met één vleugel voortbeweegt: "Die doet net of ze gewond is om de aandacht van de kleintjes af te leiden." Met succes, de donsballetjes hebben intussen een heenkomen gezocht in een rietkraag en vallen daarin nauwelijks op.

Een kievit verjaagt een brutale nijlgans met duikvluchten uit de buurt van het nest.

Veldleeuweriken vallen, moe van het zingen, als parachuutjes uit de lucht naar beneden. Sporadisch komen we al plukjes Limousin-koeien tegen, van die prachtige cognackleurige dames die er die dag een hobby van maken allemaal tegelijk dezelfde kant op te kijken. Visdiefjes hebben de uit het water stekende paaltjes ontdekt als dé plaats om even de veren op te poetsen. Af en toe horen we een plons in het water achter ons. Geen zwarte stern die erin duikt, maar bijna als dolfijnen buitelende brasems en bleien.

Nauurmonumenten levert maatwerk. Bruine kiekendieven willen graag een landschap met hoog riet.

Het Wormer- en Jisperveld is, zo lezen we in een door de stichting Poelboerderij uitgegeven bundel over dit gebied, het resultaat van duizend jaar lang ploeteren, graven, baggeren, vloeken, sjouwen en bidden. Door de mens op het water bevochten en uiteindelijk deels door die mens weer prijsgegeven aan het water. Als je het uitbundige weidevogelfeest meemaakt, is van al die strijd niets te merken. Sterker nog, de grote aantallen en de vele soorten vogels die hier voorkomen lijken alleen maar te illustreren dat je soms vooruitgang boekt door een stapje terug te doen. Hulzink pakt er een luchtfoto bij, gemaakt in december '96 na hevige regenval: "Al het land staat half onder water omdat we gestopt zijn met pompen. Dát is de wereld waarin die weidevogels in het voorjaar terecht komen. Wij hopen dan dat ze zeggen: "Potverdorie, dát is lekker nat. Daar willen we wel naartoe."

Publicatiedatum = 23 mei 1998