'Nieuwe'
Dam is een pláátje
DUIVENMELKER
DOET GOEDE ZAKEN
door
Nico van der Zwet Slotenmaker
AMSTERDAM
- Om er te komen, moet je vanaf het Centraal Station
natuurlijk eerst over het Damrak, de troosteloze trog
waar ten hemel schreeuwende reclames en andere ongein
dienen te verdoezelen dat de hele handel langzamerhand
van onder tot boven met geld dicht is geplamuurd. De
tram nemen en dan gedurende vijf minuten de ogen stijf
gesloten houden, lijkt me het beste.
|
Hét
Monument: eerlijk, sober, eerbiedig.
|
Maar
dan ben je er dan toch, de Dam. Wat zeg ik, de nieuwe
Dam. Zojuist opgeleverd, met de suikerstrooier ingewijd
en officieel en als zoenoffer geopend met een maaltijd
voor de onderliggenden van deze maatschappij, waarvan
men ongetwijfeld hoopt dat ze er nooit meer terug zullen
keren. De hele operatie heeft een slordige dertig miljoen
gulden gekost, maar daar hebben we dan ook wat voor.
Drie miljoen nieuwe keitjes bijvoorbeeld. En geen gewone
keitjes, nee, echte Portugese. Portugese arduinkeitjes
zelfs. En nog speciaal afgeslepen ook, want anders bolden
ze te veel. Ze liggen van Krasnapolsky tot het paleis.
Trottoirs zijn verdwenen, tramrails ingedamd, allemaal
om er een groot keitjesveld van te maken. Zelfs het
hek, zo het er ooit heeft gestaan, zou zeker ten offer
zijn gevallen aan de bestratingswoede. Voor dertig miljoen.
Als Rinus Israel en 'De Kneet' dat vooruit hadden geweten,
zouden ze de sport de sport hebben gelaten om rustig
in hun oude stiel rijk te worden.
Het
monument mocht blijven staat. Gelukkig maar. Want wat
is een plein zonder monument of standbeeld. Overal ter
wereld is het hetzelfde, al betreft het dan voornamelijk
lieden te paard die iets heroïsch hebben verricht
en kennelijk ongaarne vergeten wilden worden. Dat gebeurde
trouwens toch en daarom is het goed dat er meestal een
boordje bijstaat, zodat je weet aan wie je wordt voorgesteld.
Ons monument is gelukkig veel beter. Het is sober, eerlijk
en eerbiedig. Hulde.
|
Gelukkig
zijn de bankjes niet verdwenen.
|
Oh
ja, banken staan er ook op de nieuwe Dam. Vier tegenover
Madame Tussaud en zes diagonaal aan de overkant van
de Bijenkorf tot Kras. Ruim bemeten met voldoende plek
aan beide kanten, zodat bilcontact gemakkelijk vermeden
kan worden. Tenzij je het per se wilt natuurlijk. Op
het exemplaar waarop ik in eerste aanleg ben neergestreken
is een dambord ingelegd, zodat je als je schijven hebt
meegenomen tenminste nog eens een spelletje kan doen.
Maar er zit steeds iemand op, zodat het lastig zou worden.
|
Op
één wiel fietsen is moeilijker dan
het lijkt.
|
Dat
van die banken valt me mee van het gemeentebestuur.
Want het is een heikel onderwerp. Zwervers gaan erop
liggen slapen, het worden hangplekken voor jongeren
die een stikkie roken. En nog veel meer van dergelijke
verderfelijke zaken schijnen juist rond zulke rustplaatsen
wortel te schieten. Daarom verdwijnen ze dan ook steeds
meer in alle grote steden van de wereld. De autoriteiten
zeggen het niet hardop, maken het ook niet bekend, maar
ineens kan je je achterste niet meer neervlijen op de
plek waar het vorige week nog wel kon.
Buiten
de gewoonteslapers op het monument doen vandaag aan
de paleiskant twee knapen een tukje op de keien, het
hoofd leunend tegen een van de lichtmasten die ook wel
binnen die begroting van dertig miljoen opgenomen zullen
zijn. De slaap van het tweetal is een beetje gespeeld.
Theatraal, voor de tribune, net als een jogger die twintig
keer een drukke winkelstraat heen en weer rent, terwijl
bos en duin op 300 meter afstand liggen.
Wat
de neringdoenden betreft, is het vanmiddag rustig. Een
verkoper van Italiaans ijs en hotdogs, die later gezelschap
krijgt van een man die beweert eveneens 'hete honden'
in de aanbieding te hebben, zodat een vreemdeling gauw
tot de conclusie zou kunnen komen dat het hier onze
nationale lekkernij betreft. Een toffe haringkraam lijkt
me een beter idee. Maar dat zal wel niet mogen. Ik denk
dat heel veel niet mag op de nieuwe Dam, ook al wordt
er pal voor het paleisgebouw gebouwd aan zo'n louter
uit geluidsboxen bestaand podium. Ik hoop dat ik weg
ben voor ze beginnen.
De
inmiddels opgedoken gitarist is wel te pruimen. Zijn
faam is hem kennelijk vooruitgesneld, want nog voordat
hij een snaar heeft beroerd, verkoopt hij een ruim tasje
cd's leeg.
Er
is nog iemand op het gewin uit op de keitjes. Hij verkoopt
zakjes duivenvoer. Dat mag niet en hij weet het. Daarom
zwaait hij je besmuikt wat van zijn waar als een plastic
knoedeltje tegemoet en vertoont het in een plotseling
opengesperde hand, zoals vroeger ongure lieden in smoezelige
havenbuurten pornoplaatjes aan de man trachtten te brengen.
|
Duiven
zijn ook op de 'nieuwe' Dam
niet weg te branden.
|
De
duivenmelker doet goede zaken. Vooral de oudere dametjes
onder de Aziatische toeristen zijn de klanten. Ze willen
ook weleens door iemand lief gevonden worden en de duiven
spelen het spel geoefend mee. Er zijn er veel te veel,
zien er slecht uit en stinken. Het is een plaag waar
de ambtenaren niet echt raad mee weten. Laatst is er
een op stap gestuurd om het aantal 'vliegende ratten'
in kaart te brengen. Hij kwam, geloof ik, terug met
de boodschap dat het allemaal wel meeviel, zodat men
rustig verder kon dutten.
Verder
is het vrij schoon op het plein. Iedereen werpt zijn
afval keurig in een van de talloze blinkende afvalbakken
(ook bij die dertig miljoen inbegrepen), al ligt er
naast mijn derde bankje zo'n groen kartonnen etensbakje
onbeheerd op de grond. Een man die nodig eens in bad
moet dan kan hij misschien samen met die duiven gaan
en een zeer groezelige baard draagt, poogt het om te
schoppen om te kijken of het nog iets eetbaars bevat.
Als dat niet het geval blijkt, plet hij het bakje met
een grote, nimmer gepoetste schoen.
|
Een
terrasje pakken is, net als in de rest van Amsterdam,
een geliefde bezigheid.
|
Ik
kan hem ook niet helpen en besluit maar eens langs de
terrasjes te gaan flaneren. Voor de Nieuwe Kerk is 't
Nieuwe Kafé. Kafé met een k, inderdaad,
want als je op trouvailles van betekenis wil stuiten,
moet je in de vaderlandse horeca zijn. Terwijl ik wandel,
valt het me op dat ik nog helemaal door niemand lastig
ben gevallen. Geen bedelaars, geen collectanten, geen
folderuitdelers, niets, helemaal niets. Zelfs een hemelbestormer
om me te bekeren, daagt niet op. En dat is inderdaad
niet op de Dam.
Maar
wat zie ik daar ineens in het noordwestelijke kwartier
van de keitjeszee? Een vierkante meter bakstenen als
een smet op een vlaggenschip. En even verder ontbeert
eenzelfde ruimte zelfs alle bestrating. Er steken drie
pijpen uit, waarvan de middelste door een ondeugende
voorbijganger is dichtgestopt met een klokhuis van een
appel. Ik zou hier maar eens een hekje omzetten, gemeente.
Straks krijgt u na een noodlottige tuimeling nog het
eerste 'nieuwe-Dam-proces' aan de broek.
|
Ruim
baan voor de paardenkoets.
|
Niet
het eerste commentaar, dat is er al lang. Blinden en
slechtzienden missen richtpunten als stoepranden en
voetgangers die van de ene kant van het plein naar het
andere willen oversteken, wanen zich vogelvrij, maar
zijn in feite gewoon te lui om van de beveiligde overgangen
op het Damrak en het Rokin gebruik te maken. Dat doe
ik maar wel om ter hoogte van de Damstraat de souvenirwinkel
te treffen waar kinderen nog steeds door hun ouders
in een enorme klomp worden gefotografeerd.
Aan
de overkant is vanouds café Zwart, waar ik nog
eens vast ben gelopen, nadat ik de geboorte van mijn
jongste zoon op het stadhuis was wezen aangeven. Veel
weet ik er niet meer van, al zou ik zeggen dat de Dam
er toen precies zo uitzag als vandaag.
Nou
ja, andere keitjes. Maar verder...
|