De krantLaatste nieuwsSportflitsenDFTDigiNieuws

zaterdag 7 juli 2001  

 R E I S W E R E L D 

 

'Nieuwe' Dam is een pláátje

DUIVENMELKER DOET GOEDE ZAKEN

door Nico van der Zwet Slotenmaker

AMSTERDAM - Om er te komen, moet je vanaf het Centraal Station natuurlijk eerst over het Damrak, de troosteloze trog waar ten hemel schreeuwende reclames en andere ongein dienen te verdoezelen dat de hele handel langzamerhand van onder tot boven met geld dicht is geplamuurd. De tram nemen en dan gedurende vijf minuten de ogen stijf gesloten houden, lijkt me het beste.

Hét Monument: eerlijk, sober, eerbiedig.

Maar dan ben je er dan toch, de Dam. Wat zeg ik, de nieuwe Dam. Zojuist opgeleverd, met de suikerstrooier ingewijd en officieel en als zoenoffer geopend met een maaltijd voor de onderliggenden van deze maatschappij, waarvan men ongetwijfeld hoopt dat ze er nooit meer terug zullen keren. De hele operatie heeft een slordige dertig miljoen gulden gekost, maar daar hebben we dan ook wat voor. Drie miljoen nieuwe keitjes bijvoorbeeld. En geen gewone keitjes, nee, echte Portugese. Portugese arduinkeitjes zelfs. En nog speciaal afgeslepen ook, want anders bolden ze te veel. Ze liggen van Krasnapolsky tot het paleis. Trottoirs zijn verdwenen, tramrails ingedamd, allemaal om er een groot keitjesveld van te maken. Zelfs het hek, zo het er ooit heeft gestaan, zou zeker ten offer zijn gevallen aan de bestratingswoede. Voor dertig miljoen. Als Rinus Israel en 'De Kneet' dat vooruit hadden geweten, zouden ze de sport de sport hebben gelaten om rustig in hun oude stiel rijk te worden.

Het monument mocht blijven staat. Gelukkig maar. Want wat is een plein zonder monument of standbeeld. Overal ter wereld is het hetzelfde, al betreft het dan voornamelijk lieden te paard die iets heroïsch hebben verricht en kennelijk ongaarne vergeten wilden worden. Dat gebeurde trouwens toch en daarom is het goed dat er meestal een boordje bijstaat, zodat je weet aan wie je wordt voorgesteld. Ons monument is gelukkig veel beter. Het is sober, eerlijk en eerbiedig. Hulde.

Gelukkig zijn de bankjes niet verdwenen.

Oh ja, banken staan er ook op de nieuwe Dam. Vier tegenover Madame Tussaud en zes diagonaal aan de overkant van de Bijenkorf tot Kras. Ruim bemeten met voldoende plek aan beide kanten, zodat bilcontact gemakkelijk vermeden kan worden. Tenzij je het per se wilt natuurlijk. Op het exemplaar waarop ik in eerste aanleg ben neergestreken is een dambord ingelegd, zodat je als je schijven hebt meegenomen tenminste nog eens een spelletje kan doen. Maar er zit steeds iemand op, zodat het lastig zou worden.

Op één wiel fietsen is moeilijker dan het lijkt.

Dat van die banken valt me mee van het gemeentebestuur. Want het is een heikel onderwerp. Zwervers gaan erop liggen slapen, het worden hangplekken voor jongeren die een stikkie roken. En nog veel meer van dergelijke verderfelijke zaken schijnen juist rond zulke rustplaatsen wortel te schieten. Daarom verdwijnen ze dan ook steeds meer in alle grote steden van de wereld. De autoriteiten zeggen het niet hardop, maken het ook niet bekend, maar ineens kan je je achterste niet meer neervlijen op de plek waar het vorige week nog wel kon.

Buiten de gewoonteslapers op het monument doen vandaag aan de paleiskant twee knapen een tukje op de keien, het hoofd leunend tegen een van de lichtmasten die ook wel binnen die begroting van dertig miljoen opgenomen zullen zijn. De slaap van het tweetal is een beetje gespeeld. Theatraal, voor de tribune, net als een jogger die twintig keer een drukke winkelstraat heen en weer rent, terwijl bos en duin op 300 meter afstand liggen.

Wat de neringdoenden betreft, is het vanmiddag rustig. Een verkoper van Italiaans ijs en hotdogs, die later gezelschap krijgt van een man die beweert eveneens 'hete honden' in de aanbieding te hebben, zodat een vreemdeling gauw tot de conclusie zou kunnen komen dat het hier onze nationale lekkernij betreft. Een toffe haringkraam lijkt me een beter idee. Maar dat zal wel niet mogen. Ik denk dat heel veel niet mag op de nieuwe Dam, ook al wordt er pal voor het paleisgebouw gebouwd aan zo'n louter uit geluidsboxen bestaand podium. Ik hoop dat ik weg ben voor ze beginnen.

De inmiddels opgedoken gitarist is wel te pruimen. Zijn faam is hem kennelijk vooruitgesneld, want nog voordat hij een snaar heeft beroerd, verkoopt hij een ruim tasje cd's leeg.

Er is nog iemand op het gewin uit op de keitjes. Hij verkoopt zakjes duivenvoer. Dat mag niet en hij weet het. Daarom zwaait hij je besmuikt wat van zijn waar als een plastic knoedeltje tegemoet en vertoont het in een plotseling opengesperde hand, zoals vroeger ongure lieden in smoezelige havenbuurten pornoplaatjes aan de man trachtten te brengen.

Duiven zijn ook op de 'nieuwe' Dam
niet weg te branden.

De duivenmelker doet goede zaken. Vooral de oudere dametjes onder de Aziatische toeristen zijn de klanten. Ze willen ook weleens door iemand lief gevonden worden en de duiven spelen het spel geoefend mee. Er zijn er veel te veel, zien er slecht uit en stinken. Het is een plaag waar de ambtenaren niet echt raad mee weten. Laatst is er een op stap gestuurd om het aantal 'vliegende ratten' in kaart te brengen. Hij kwam, geloof ik, terug met de boodschap dat het allemaal wel meeviel, zodat men rustig verder kon dutten.

Verder is het vrij schoon op het plein. Iedereen werpt zijn afval keurig in een van de talloze blinkende afvalbakken (ook bij die dertig miljoen inbegrepen), al ligt er naast mijn derde bankje zo'n groen kartonnen etensbakje onbeheerd op de grond. Een man die nodig eens in bad moet dan kan hij misschien samen met die duiven gaan en een zeer groezelige baard draagt, poogt het om te schoppen om te kijken of het nog iets eetbaars bevat. Als dat niet het geval blijkt, plet hij het bakje met een grote, nimmer gepoetste schoen.

Een terrasje pakken is, net als in de rest van Amsterdam, een geliefde bezigheid.

Ik kan hem ook niet helpen en besluit maar eens langs de terrasjes te gaan flaneren. Voor de Nieuwe Kerk is 't Nieuwe Kafé. Kafé met een k, inderdaad, want als je op trouvailles van betekenis wil stuiten, moet je in de vaderlandse horeca zijn. Terwijl ik wandel, valt het me op dat ik nog helemaal door niemand lastig ben gevallen. Geen bedelaars, geen collectanten, geen folderuitdelers, niets, helemaal niets. Zelfs een hemelbestormer om me te bekeren, daagt niet op. En dat is inderdaad niet op de Dam.

Maar wat zie ik daar ineens in het noordwestelijke kwartier van de keitjeszee? Een vierkante meter bakstenen als een smet op een vlaggenschip. En even verder ontbeert eenzelfde ruimte zelfs alle bestrating. Er steken drie pijpen uit, waarvan de middelste door een ondeugende voorbijganger is dichtgestopt met een klokhuis van een appel. Ik zou hier maar eens een hekje omzetten, gemeente. Straks krijgt u na een noodlottige tuimeling nog het eerste 'nieuwe-Dam-proces' aan de broek.

Ruim baan voor de paardenkoets.

Niet het eerste commentaar, dat is er al lang. Blinden en slechtzienden missen richtpunten als stoepranden en voetgangers die van de ene kant van het plein naar het andere willen oversteken, wanen zich vogelvrij, maar zijn in feite gewoon te lui om van de beveiligde overgangen op het Damrak en het Rokin gebruik te maken. Dat doe ik maar wel om ter hoogte van de Damstraat de souvenirwinkel te treffen waar kinderen nog steeds door hun ouders in een enorme klomp worden gefotografeerd.

Aan de overkant is vanouds café Zwart, waar ik nog eens vast ben gelopen, nadat ik de geboorte van mijn jongste zoon op het stadhuis was wezen aangeven. Veel weet ik er niet meer van, al zou ik zeggen dat de Dam er toen precies zo uitzag als vandaag.

Nou ja, andere keitjes. Maar verder...

 

Index-Reiswereld
 
 
© 1996-2001 Dagblad De Telegraaf. Alle rechten voorbehouden.