Texel koestert scheepvaartverleden
door Harry Muller
OUDESCHILD - Volgend jaar is het precies 400 jaar geleden dat de
Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) werd opgericht. Tal van festiviteiten
in steden als Amsterdam, Delft, Enkhuizen of bijvoorbeeld Hoorn met allemaal
een stukje VOC-geschiedenis worden op het ogenblik voorbereid.
Veel minder bekend is de rol van het Waddeneiland Texel, waar de andelsschepen
steeds op de rede lagen. Daar moesten ze bij het dorp Oudeschild vaak
wachten op een gunstige wind, die de schepen naar Indië moest brengen.
Ook de vloten van de admiraals De Ruyter en Tromp voeren daar dikwijls
uit om op oorlogspad te gaan.
Veel herinneringen uit deze tijd vinden we op het eiland terug, maar
ook op de bodem van de Waddenzee worden nog steeds spulletjes uit de eeuwenoude
scheepswrakken opgedoken.
Hans
Eelman heeft heel wat spulletjes afkomstig van VOC-schepen opgedoken.
In een glazen vitrine bij Hans Eelman thuis in het dorp Oudeschild liggen
verschillende gebruiksvoorwerpen van enkele eeuwen geleden. Ze zijn meestal
afkomstig van schepen van de VOC. Als er heel wat op de rede lagen, zonk
vooral 's winters nog wel eens een schip door het geweld van storm en
kruiend ijs. Daar bleef in de loop van de tijd meestal niet veel meer
van over.
Hans, een oud-stuurman op de grote vaart, duikt al heel wat jaren naar
de kolossale handelsschepen die voor de kust van Oudeschild naar de bodem
zonken. In 1972 vond hij zijn eerste wrak en daarna nog veel meer. De
plaatsen heeft hij keurig getekend op een zeekaart. Regelmatig bracht
hij goederen aan de wal en daarom is zijn huiskamer eigenlijk een klein
museum geworden met oude pijpen, tabaksdoosjes met daarop een voorstelling
van het Paleis op de Dam of een stadsgezicht van Gouda. Verder enkele
katrollen, wat muntjes, een tinnen lepel, een kam, wat aardewerk en veel
flessen. Heel bijzonder is een jacobsstaf van ebbenhout uit 1653, een
instrument dat gebruikt werd om de plaats van het schip ergens onderweg
te bepalen. In het hout zijn behalve het jaartal ook de letters 'A.C.'
gekerfd en nader onderzoek wees uit dat dit een zekere Abraham Cabeljou
moet zijn geweest.
Er liggen nog veel spullen op de bodem en in het zand van de Waddenzee.
Het wordt allemaal onderzocht door het Nederlands Instituut voor Scheepsarcheologisch
Onderzoek. Daarbij is men ook op de resten van het VOC-schip Lelie gestuit.
Die wil men proberen boven water te krijgen om er met behulp van oorspronkelijke
en nieuwe delen weer een compleet schip van te bouwen. De Lelie moet er
dan net zo uit gaan zien als in januari 1654, toen het in het ijs verging.
De wat grotere stukken van schepen en ook oude kanonnen die opgedoken
werden, zijn te zien in het Maritiem en Jutters Museum bij de molen van
Oudeschild. Daar is ook een bronzen kanon bij van het VOC-schip de Rob,
een fraai exemplaar dat in 1638 in Enkhuizen gegoten werd. Heel bijzonder
is dat men in dit museum in een groot aquarium dingen uit de vroegere
schepen onder water bewaart. Een schilderij laat het schip 'De Jonge Lieve
op de Rhee van Texel' zien. Het werd in 1774 geschilderd, toen het klaar
lag om uit te varen naar Batavia. Dit schip, met enkele honderden bemanningsleden
aan boord, maakte maar liefst zeven keer deze reis vanuit Texel.
Waterputten
Huize
Brakestein met
een van de waterputten.
Het dorp Oudeschild was in de 17e eeuw misschien nog wel belangrijker
dan tegenwoordig, want van daaruit werden de schepen op de rede meestal
met proviand bevoorraad. Omdat het water op het eiland veel beter van
kwaliteit was dan in Amsterdam, werden grote putten geslagen om de schepen
van voldoende water te kunnen voorzien. Op een gravure in het museum is
te zien hoe men het water in tonnen pompte en daarna met schuiten naar
zee vervoerde. De opbrengst ging naar het weeshuis en daarom werden deze
waterputten ook wel de 'Wezenputten' genoemd. Het geld werd bewaard in
een kluis, die ook in het Maritiem Museum te vinden is. Meestal had men
op weg naar Indië genoeg water tot aan Kaap de Goede Hoop. Levende
varkens en kippen gingen veel aan boord en overal op het eiland ving men
eenden, want deze dieren stonden dikwijls op het menu.
Deze
wand uit Huize Brakestein bleef gelukkig bewaard.
Even buiten Oudeschild was het galgenveldje, waar moordenaars, rovers
en andere misdadigers werden opgehangen. Vanaf zee waren deze galgen te
zien en golden als waarschuwing voor de zeelieden aan boord van de verschillende
schepen. Op die van de VOC werden kleine vergrijpen zwaar gestraft. Lijfstraffen
en flinke boetes waren heel gewoon. Zware delicten werden met de dood
bestraft. Af en toe ging men aan wal en vooral het jeneverbuurtje en het
kollegat werden dan druk bezocht. In de laatste buurt woonden de publieke
vrouwen.
Fort
Op het eiland werd het fort 'De Schans' gebouwd om de schepen die op
de rede lagen, te kunnen beschermen. Al in het jaar 1572 gaf Willem van
Oranje opdracht voor de bouw en daarom is dit een van de oudste forten
van ons land. Later werd het door de troepen van Napoleon nog eens versterkt.
Het fort werd jammer genoeg enige tijd geleden voor de helft afgegraven
om met het zand de dijken te versterken. Een deel van de kazerne en het
poortgebouw zijn gelukkig behouden gebleven. Van april tot en met oktober
worden regelmatig excursies naar het fort georganiseerd. Op het ogenblik
wordt het beheerd door Natuurmonumenten.
Het
zeemanskerkje van Oudeschild
De admiraals De Ruyter en Tromp waren regelmatig op Texel. Zij bezochten
dan ook het witte kerkje van Oudeschild en schonken voor het interieur
ieder een kroonluchter. Die hangen er nog steeds. Later werd het kerkje
in 1740 verder uitgebouwd. Het tweetal verbleef regelmatig op de enige
buitenplaats van Texel: Huize Brakestein. Het werd in de 17e eeuw gebouwd
en rondom werd zelfs een tuin in Franse stijl aangelegd. Op het landgoed
werden dikwijls de strijdplannen besproken tegen de Engelse vijand. Zo
lagen eens 84 schepen op de rede van Texel met in totaal zo'n 20.000 manschappen
aan boord om richting Engeland te varen.
De buitenplaats is in de loop der tijd sterk in verval geraakt. Delen
van het huis werden afgebroken en de muren bepleisterd. Ook van de tuin
bleef weinig over. Een fraaie wand die in 1787 geschilderd werd door de
Amsterdammer Warmoes, heeft men voor de ondergang kunnen redden. Jarenlang
lag deze opgeslagen in het gemeentehuis, maar uiteindelijk kreeg de wand
een plaats in een zaal van het hotel De Lindeboom in Den Burg.
Volgend jaar wordt in de verschillende steden de herdenking van 400 jaar
VOC groots gevierd. Natuurlijk blijft ook Texel niet achter. Het dorp
Oudeschild zal in VOC-stijl aangekleed worden, de mensen gaan in klederdracht
over straat, een vlootschouw is in voorbereiding en men wil aan lange
tafels grote feesten vieren met raasdonders (kapucijners) en spek.
Reiswijzer
Nu al kan op het eiland Texel een auto-, fiets- of wandeltocht gemaakt
worden langs de overblijfselen uit de tijd van De Ruyter, Tromp en de
VOC. De VVV heeft verschillende folders beschikbaar. Het Maritiem en Jutters
Museum is geopend van dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 uur tot 17.00
uur. Bij het hotel De Lindeboom kunt u gerust even binnen gaan om de wand
uit Huize Brakestein te bekijken.
Inlichtingen: VVV Texel, Postbus 3, 1790 AA Den Burg, telefoon
0222-314741.
Foto's: Jan Stappenbeld
Publicatiedatum = 5 februari 2000
|