Nationaal park De Hamert
één grote ontdekkingsreis
door KIRSTEN COENRADIE
ARCEN - In 1980 is Nederland
overeenkomstig internationale afspraken begonnen een aantal Nationale
Parken aan te wijzen. Reeds beschermde natuurgebieden met bijzondere
natuurwaarden zouden daardoor nog meer vaste grond krijgen.
Limburgs Landschapsmedewerkers Leo
Linssen (links) en Edmond Staal. "We zijn hier voortdurend op
ontdekkingsreis."
Het Noord-Limburgse natuurgebied De Hamert
werd in '96 aan het rijtje toegevoegd. Binnenkort zal dit terrein
bovendien bijna twee keer zo groot worden: de raadscommissie
Grondgebiedszaken van de gemeente Bergen ging deze week akkoord met het
voorstel haar Bergerheide te koppelen aan dit Nationale Park.
Van een groot deel van het huidige De Hamert
is de stichting het Limburgs Landschap de eigenaar. Het glooiende
heide- en vennenlandschap met zijn ruimte en rust kan zich geen
enthousiastere ambassadeurs wensen. Edmond Staal: "Dit is
zó mooi. Hier wil ik begraven worden." Zijn kompaan Leo
Linssen: "Ik ben hier voortdurend op ontdekkingsreis."
We vallen met onze neus in de boter. Edmond
Staal, de voorlichter van het Limburgs Landschap, is twaalf en een half
jaar in dienst en derhalve wordt er getrakteerd op pannenkoeken. Maar
de echte traktatie volgt daarna: een wandeling in het on-Nederlands
aandoende, voortdurend verrassende Nationaal Park De Hamert.
De onvruchtbare bodem van de stuifduinen
hebben de oude eiken laag bij de grond gehouden. De eerste tekenen van
de herfst dienen zich onafwendbaar aan; niet alleen beginnen de randen
van bladeren al te verkleuren, maar ook piepen her en der stuifzwammen
en groene knolamonieten weer op in de grond. Leo Linssen (66),
oud-onderwijzer en sinds acht jaar begeesterd natuurgids bij het
Landschap, grijnst: "Mensen vragen me weleens of ze die
paddestoelen kunnen eten. Ja hoor, antwoord ik dan, u kunt ze
állemaal eten. Alleen die knolamoniet maar één
keer!"
Door afplaggen en begrazing door schapen
ligt de heide erbij als een purperen tapijt. In de bemoste open plekjes
hebben amfibieën en reptielen, zoals de zanghagedis, het prima
naar hun zin.
We passeren een nog achtergebleven wissel
van wat ooit een spoorlijntje naar Duitsland was. De talloze
bramenstruiken worden door bezoekers zorgvuldig leeggegeten; slechts
een enkele nog rode vrucht prijkt aan de stekelige takken. Zure regen
brengt niet alleen vernietiging maar soms ook nieuwe bewoners, leert
Linssen ons en passant: "Zie je daar de rankende helmbloem? Tot
vijf jaar terug kwam die hier niet voor. Doordat er een compostfabriek
aan de overkant is gekomen, is de grond door de stikstofuitstoot
verrijkt. Niet dat we daar blij mee zijn, in dit gebied is juist de in
ons land veel schaarsere schraalheid ons lief."
Linssen staat stil bij een steil heuveltje
waaruit een hoopje vers zand waaiert. Hij tilt het overhangende gras
wat op en wijst: "Het holletje van een bosmuis." Een op het
eerste gezicht dode berk zit met al zijn 'woonlagen' vol leven.
"Dit is een spechtentorenflat. Een specht maakt elk jaar een nieuw
hol. Van de oude nesten maken weer andere vogels gebruik, waaronder
uilen, mezen en duiven. Sommige vogels zoals de boomklevers vinden het
gat echter te groot. Die metselen het eerst een beetje dicht met klei
of leem." Even later heeft hij nóg een cadeautje: een eik
blijkt allemaal kleine kunstwerkjes aan de onderkant van zijn bladeren
te bevatten: oranje rondjes zo groot als kraaltjes, roomwitte op
contactlenzen lijkende schijfjes, bruine sponsjes. "Sluipwespen
leggen hun eitjes onder zo'n blad. De boom reageert daarop door van die
vormen te maken. Zo'n boom is een heel dorp geworden."
Een kleine 1600 hectare groot is De Hamert
nu. Het gebied kent grote verschillen in bodemgesteldheid, van vochtig
tot droog, van rivierklei tot zand en van voedselarm tot voedselrijk.
Het strekt zich uit langs de Maasoever tussen Arcen en Well in
Noord-Limburg, tegen de Duitse grens aan. En als het een beetje meezit,
komen de aan de noordkant gelegen heidevelden er binnenkort bij.
Daarmee wordt het gebied in totaal bijna twee keer zo groot. "De
inspraakprocedures zijn afgerond en de betrokken gemeenteraadscommissie
van Bergen is afgelopen donderdag akkoord gegaan met de koppeling van
de Bergerheide aan het Nationaal Park," zegt Staal. "Wij zien
dat als een echte aanwinst: Bergen heeft daar de afgelopen jaren een
dermate goed beheer toegepast en daardoor een kwalitatief prima gebied
gecreëerd dat de Bergerheide het predikaat Nationaal Park meer dan
verdient."
Hij legt uit dat een ruimer oppervlak
betekent dat een landschap minder kwetsbaar wordt. "Dieren kunnen
zich in grotere aaneengesloten gebieden makkelijker verplaatsen.
Daarnaast heb je minder kans op inteelt en je bent, mocht zich een
'natuurramp' als een strenge winter of een droge zomer voordoen, niet
meteen een hele populatie ergens van in een bepaalde regio kwijt. Ook
wat betreft een efficiënt beheer is een uitbreiding van de
hectares gewenst: je kunt dan alles veel beter op elkaar afstemmen,
sámen afspraken maken over hoe je wilt werken aan dit type
natuur. De waterhuishouding bijvoorbeeld hebben we inmiddels zo
geregeld dat we het water beter in het gebied zelf kunnen vasthouden en
het zou mooi zijn als dat ook meer naar het noorden zou kunnen
gebeuren. We hebben nu zelfs alweer kraanvogels in de natte delen
gesignaleerd. En verder proberen we de natuurlijke processen hun gang
te laten gaan."
De struikhei op de drogere bodem ligt er
dankzij afplaggen en begrazing door schapen bij alsof-ie zojuist fris
is opgeschilderd. Twaalf paartjes nachtzwaluwen hebben, zo weet Staal,
deze paarse pracht ontdekt als broedgebied, een voor ons land extreem
hoog aantal. Bepaald geen platte pannenkoek dit landschap, de randen
van de heidevelden lopen glooiend omhoog. Het mag duidelijk zijn: we
zijn in het gebied van de paraboolduinen, uniek voor Nederland en een
van de redenen waarom De Hamert twee jaar geleden officieel als
Nationaal Park is aangewezen.
De in top-conditie verkerende struikheide
Staal knielt op het zandpad en harkt met
zijn hand het zand in een hoefijzervorm. "Die zandruggen zijn
tegen de laatste IJstijd ontstaan door de wind. Aan de binnenkant zijn
ze zacht glooiend en aan de buitenkant vrij steil. Waar een leemlaag
onder het dekzand lag en het regenwater niet in de bodem zakte,
ontstonden vennen."
Met al die bemoste open plekjes in de hei en
de zandhellinkjes voor het zonnebaden is dit een ideale omgeving voor
amfibieën en reptielen, zegt Linssen: "De gladde slang zit
hier, maar ook de levend barende hagedis en de hazelworm." Ook
insecten toeven hier graag. Een krekel duikt snel in een gaatje, een
sprinkhaan verstopt zich onder de bochtige smele. Rond een dode stam
zoemen zelfs horenaars, een imposant grote wespensoort die de laatste
tijd meer en meer in ons land voorkomt. Terwijl hij vanaf de rand van
de eerste duinenrij uitkijkt op het door adelaarsvarens omzoomde
Pikmeeuwenwater in de tweede kom, peinst Staal: "Is dit niet
fantastisch? Als ik me al ooit afvraag waarom we aan natuurbescherming
doen, hoef ik alleen maar hiernaartoe te gaan om het antwoord te
weten." Linssen knikt, nadat Staal ons heeft toevertrouwd dat hij
hier mede vanwege het gevoel van continuïteit dat hem hier altijd
bekruipt, van vertrouwen in het herstelvermogen van de natuur begraven
zou willen worden: "Hier komen altijd de fototoestellen
tevoorschijn."
De knolamoniet (Amanita phalloides)
Hij speurt intussen voor ons naar de
mierenleeuw, een larve van een libelle-achtige vlieg die een trechter
in het droge zand maakt en zich vervolgens onderin verschanst tot een
passerende mier zo onvoorzichtig is van de rand naar beneden te
glijden. "Dan is het hap-slik-weg," zegt Linssen onaangedaan.
"Ik pak weleens een grassprietje en doe net of dat een spinnetje
is. Dan komt-ie ook tevoorschijn. Dat zoiets kleins zo mooi kan
zijn." Een ons op de fiets passerende vader met zoon en dochter
worden beleefd staande gehouden. Met name mountainbikes kunnen het
erosiegevoelige terrein schade berokkenen, wordt uitgelegd. Voor de
rest stelt het Limburgs Landschap zich op het standpunt dat het
gastheer is in de natuur: een toegangskaartje is niet nodig.
Het lijkt wel of we in een plaatjesboek van
Het Nederlandse Landschap zijn beland. De geschiedenis druipt vanaf de
drieduizend jaar oude Vorstengrafheuvel en de nog uit de Tweede
Wereldoorlog daterende loopgraven. Een dromerige schaapskudde heeft
tegen de bosrand een gelig uitziend grasweitje opgezocht en lijkt aan
de grond vastgelijmd. Een omgewoelde kuil verraadt de slaapplaats van
een ree. In het met gagel en pijpestro dichtgegroeide vennetje hebben
staartmezen en groenlingen nog net een open hoekje gevonden om zich te
baden. Staal riskeert een nat pak als hij een takje gagel plukt:
"Vroeger werd dit gebruikt om het bier goed te houden." Hij
wrijft de blaadjes fijn en steekt het ons onder de neus. De warme volle
kruidige geur doet merkwaardig genoeg denken aan Kerstmis. En dan horen
we ineens water klateren.
Arcen: heideven
Twaalf meter onder ons zoekt een wild
stromende beek onstuimig zijn weg in een overstelpend groen dal. Het
ruikt ineens naar tropisch regenwoud. Zijn we hier nog wel in
Néderland? "In 1770 is het Gelderns-Nierskanaal gegraven om
het overtollige water vanaf het in Duitsland gelegen Geldern af te
voeren naar de Maas. Je kreeg aan weerszijden van het plateau in
Duitsland traptreden in het landschap naar enerzijds de Rijn en
anderzijds de Maas en het water moest die verschillen overbruggen.
Langzamerhand heeft de stroom dit dal uitgesleten, is hij ook gaan
meanderen als hij bijvoorbeeld een omgevallen boom op zijn weg vond die
als een dam ging werken. De loop van de beek verandert nog altijd."
Nationaal park De Hamert: heidevennetjes
Nadat Staal een geologisch correct verhaal
over plateaus en hoogteverschillen heeft afgestoken, bromt Linssen
goedmoedig dat hij tijdens zijn excursie het wat eenvoudiger vertelt:
"Ik zeg altijd: hier liggen heel wat zweetdruppels van mijn
voorouders. Die moesten dat kanaal in opdracht van de hertog van
Geldern graven. Nu zit de bosbeekjuffer er sinds twee jaar, en in de
steile hellingen nestelen ijsvogels. Amfibieën kunnen in de
stilstaande stukken prachtig hun eieren kwijt. In het water groeien de
dotterbloem en de gele lis. Je ziet dat er toch iets goeds van gekomen
is!"
Publicatiedatum = 5 september 1998
|