&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

Slapen in een adellijk bedje

door Nico van der Zwet Slotenmaker

GRONINGEN - Zelf slaap ik af en toe wel eens in een adellijk bedje. Althans, de betreffende herbergier heeft met de hand op zijn bevlekt voorschot gezworen dat ik de sponde toegewezen heb gekregen waarin toen en toen die en die beroemdheid zich te ruste heeft begeven. Doorgaans wordt zijn bewijsvoering niet verder ondersteund dan door een matras als een valkuil en een wat zurige lucht, maar soms is er meer duidelijkheid en nagelt men zelfs een bordje aan de deur met daarop de naam van de vermaarde logé. Zo'n kamer wordt dan ook automatisch een suite.

En toch heeft het wel wat, slapen in iets van vroeger. De provinciale V.V.V. van Groningen speelt daarop in onder het motto: Logeren in historische behuizingen. Die zijn er in het noorden zat. Overal trouwens. Kijk maar eens om u heen. Door samenvoegingen alles moet toch grootschaliger komen er prachtige gemeentehuisjes leeg te staan, postkantoortjes zijn behalve voor de regelmatige gebruiker ineens overbodig en onze spoorwegen sluiten er stapt daar toch nooit iemand in landelijke stationnetjes.

En dan hebben we het nog maar even niet over tientallen kerken en kerkjes die niet meer worden bezocht, altijd een typisch teken van de welvaart. In het laatste geval staat er echter altijd onmiddellijk een projectontwikkelaar om de hoek die al aan het metselen van appartementjes begonnen is als de torenspits nog nauwelijks is gevallen.

Maar zo grootschalig hoeft het in Groningen allemaal niet. Geen hotels, nee juist niet. Gewoon een paar kamertjes beschikbaar maken voor de komende en gaande man. Zo'n twee, drie nachtjes, dat is de bedoeling. En dan weer verder trekken.

De borg Verhildersum. Niet om te slapen, wel om te kijken.

Zo meld ik me bij voorbeeld in het mij tot nu toe onbekende Oosterwijtwerd, een vlekje in de buurt van Appingedam. Een oude boerderij die zo knap is omgetimmerd dat er liefst zeven kamers en een soort bungalowtje beschikbaar zijn. Als je hier in de serre of in de tuin gaat zitten heb je de overtreffende trap van rust en stilte bereikt. Een blad omslaan van een goed boek kan nog net, meer geruis lijkt misplaatst.

Veel mensen zeggen dat ze op vakantie willen om eens echt helemaal niets te doen. Je hoeft ze bij terugkeer maar in de afgetrokken gezichten te zien om te weten dat er ook dit keer niets van terecht is gekomen. Je moet talent hebben voor rust en vrede. In Oosterwijtwerd zal je het misschien min of meer noodgedwongen wel leren.

Terpen heten in Groningen wierden. Hier met een kerkje in Ezinge

Slochteren, daar zit je meer tussen de mensen. Over het dorp op de gasbel wordt over het algemeen gesproken als een soort industrieplaats met veel buizen en ketels, maar die opvatting kunt u wel meteen laten varen. Een ideale dorpskern met een prachtige herberg en natuurlijk de Fraeylemaborg, misschien wel het mooiste van de Groningse kastelen.

Je kunt er wel trouwen, maar niet logeren. Dat kan aan de overkant in het huis van de voormalige rentmeester met een prachtige tuin waarin misschien nog eens een zwembadje komt. Er zijn een paar prachtige kamers en soms komen hier wel groepjes van een man of tien een weekeinde wat bijbabbelen.

Het is maar wat je wilt natuurlijk. Een soort volstrekte afzondering of de mogelijkheid om nog eens de deur uit te lopen om een biertje te pakken. Op de Piloersemaborg bij den Ham zal het vakantie van de eerste soort worden. Een prachtige behuizing uit 1633. De verlatenheid van het landschap zal zeer binnenkort onderbroken worden door hamergeklop, want in de stallen zullen twee appartementen en twee hotelkamers worden opgetrokken. Kosten drieëneenhalf miljoen gulden. Een investering van een dwaas zult u uitrekenen. Maar de centen komen keurig uit Brussel waar is beslist dat de toeristische openbreking van het Groningse platteland zwaar gesubsidieerd moet worden.

Erfelijk

Dat was ook al het geval bij het project dat het logeren in opkamers en dorpslogementen moet bevorderen. Bij een enquête kwamen toen tientallen adressen naar voren die meenden wel voor een verbouwinkje in aanmerking te kunnen komen. Zo simpel gaat het natuurlijk ook niet. Je moet wel iets te bieden hebben en niet je alkoof willen verhuren. Dat is uiteraard ook op grotere schaal het geval. Iemand in een rijtjeshuis kan het wel vergeten. Je moet een beetje erfelijk belast zijn zal ik maar zeggen.

En eindeloos is het Groninger land.
Foto's Joop Fenstra

Dirk Postma, de directeur van de Groningse provinciale V.V.V. schat de mogelijkheden voor het logeren in historische behuizing hoog in, zeker met de Brusselse subsidiepot binnen handbereik. 'Kijk', zegt hij, 'massatoerisme krijgen we hier toch nooit, ook al zouden we het willen. We moeten het dus met dit soort speciale dingetjes doen. Een paar dagen weg, een derde of zelfs vierde vakantie wordt steeds populairder. En waarom zou je dan niet een deel van het land willen leren kennen waar je anders nooit komt. Echt, ik geloof hier wel in.'

Voor wie meer wil weten over het logeren in historische behuizingen kan zich wenden tot de provinciale Groningse V.V.V. tel. 050-5350202.

Publicatiedatum = 25 oktober 1997