&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">
De Bloemen en bijen van Annadoor Thea Detiger Aan een kruispunt van zandwegen middenin het Speulder- en Sprielderbos bij Putten ligt 't Leemen Huusje van Anna Vriezen-Moret. Elf jaar geleden betrok ze dit Hans- en Grietje-huisje, een rijksmonument van circa 350 jaar oud, dat is nagebouwd in het Openlucht Museum in Arnhem. Anna kwam van een boerderij in Soestduinen, waar ze schapen fokte, pluimvee hield en met haar echtgenoot Theo alle aardappelen en groenten voor het hele gezin verbouwde. Op de Veluwe wilde ze zich aanvankelijk beperken tot een kleine boerentuin met wat groenten en dahlia's. Maar door een nieuwe hobby veranderde ze van idee. Na een bezoek aan een bijenmarkt en instructies van de Algemene Nederlandse Imkersbond, werd ze een gedreven imker. En toen ze eenmaal bijen had, wilde ze ook bloemen waar bijen van houden. Anna in de Rozentuin met op de achtergrond 't Leemen Huusje. Zo groeide tussen de hoge bomen van het bos een siertuin, die door kenners de hemel wordt ingeprezen. Terecht, want terwijl Anna alles tegen had: zure grond, een laag humusgehalte en weinig licht, creëerde ze achter 400 meter buxushagen de mooiste bloemenborders die je je kunt voorstellen. Die borders zijn verdeeld over zeven verschillende tuinen, die via verrassende poortjes en doorkijkjes met elkaar in verbinding staan. Er is een witte tuin met witte Resida, Verbascum blattaria alba, witte viooltjes en wit gipskruid; een stiltetuin met de Hortensia Annabelle, en een romantische rozentuin. Als klap op de vuurpijl ligt achter dit fraais een wilde bloemenwei met korenbloemen, klaprozen en lavendelkleurige Phacelia. "Ik kies natuurlijk bij voorkeur voor 'drachtplanten', planten en bomen die nectar of stuifmeel leveren en waar insecten op afkomen", zegt Anna. "Naast de Phacelia is de boekweit daar een goed voorbeeld van. Wie van insecten in de tuin houdt, waaronder vlinders, kiest voor enkele bloemen. Aan dubbele hebben ze niets. Met mijn dubbele Bonica-rozen heb ik ernstig gezondigd. Ik had op de droge zandgrond nu eenmaal de sterkste roos nodig die er is." In de tuin van Anna kan men niet alleen zijn hart ophalen aan de mooie doorkijkjes en bijzondere planten, maar ook van alles leren over bijen. Haar bijenkasten staan op een veilige afstand, maar in de tuin zijn kleine ronde vijvertjes voor dorstige bijen aangebracht (de Bijenkroeg) en is een observatiekast te zien. Geschreven teksten zetten de bezoeker aan het denken. Wist u bijvoorbeeld dat een bij 700 bloemen moet bezoeken voor één druppel honing. Dat de tekening in veel bloemen Honingmerk heet. En dat de Distelvlinder en Atalanta ieder jaar helemaal uit Afrika komen naar uw tuin? "Tuinliefhebbers zijn geestverwanten", zegt Anna. "Ze hoeven niet met vakantie, want alle wonderen van de wereld vinden ze in hun eigen tuin. Ze hebben contact met elkaar zonder woorden, en beleven dezelfde geluksmomenten. Een pad die op een zomeravond langs komt wandelen en je een tijdje roerloos aankijkt, als je tegen hem praat. Of de kleine, dikke bosmuis die ik een keer in een vervaarlijk buigende Verbena Bonariensis zag klimmen om de zaadjes uit de bloem te bemachtigen. Maakt de verlaten plek in het bos Anna zo filosofisch? Het leven in een huisje waar het 's nachts aardedonker is en alleen het geblaf van de wilde zwijnen klinkt? "Ik ben romantisch ingesteld", zegt ze. "Ik eet graag ouderwetse boekweitpap en stel me dan voor hoe de mensen vroeger hebben geleefd in ons daglonershuisje. Het maakt me ook intens gelukkig als ik zie dat mensen dromerig en ontroerd worden door mijn tuin. Daar zijn vaak vrouwen bij die vast niet altijd een makkelijk leven hebben gehad. Ze zien dit huisje en de tuin als een sprookje, net als veel kinderen die in de vakantietijd langs fietsen. Ze zijn vertederd en dat beschouw ik als compliment." INFO: Publicatiedatum = 30 augustus 1997 |