Dwingelderveld:
bellen verboden
door
Nico van der Zwet Slotenmaker
RUINEN
- Een schaapherder hoort geloof ik een beetje zonderling
te zijn. Iemand die niet in een bepaald hokje past en
pas echt tevreden is als hij buiten het zicht van de
boze wereld met zijn beesten over de hei kan dwalen.
Zie het als een soort gave. Onder kunstenaars en querulanten
zijn er ook regelmatig een paar die plotseling menen
zich geroepen te voelen om in het zeldzame geval dat
ze de daad bij het woord voegen te merken dat het tegenvalt.
|
Een
vertrouwd beeld, de herder met zijn kudde, is
weer terug in het heidelandschap.
|
Maar
de veehoeder die in het Nationaal Park Dwingelderveld
bij Ruinen mijn pad kruist is het helemaal. Een wat
morsig type uit de hippietijd, wiens gelaatstrekken
moeilijk zijn waar te nemen, maar met een uitstraling
van grote opgeluchtheid omdat hij na een gedwongen rustperiode
door de mkz-epidemie eindelijk weer zijn geliefde ruimte
in kan trekken.
Want
het Dwingelderveld mag duidelijk de beruchte gevarendriehoek
liggen, toch moesten de gepaste maatregelen worden genomen
en de twee schaapskooien zijn nog steeds voor het publiek
afgesloten. "Dat duurt echt niet langer meer", zegt
Albert Kerssies voor Natuurmonumenten de beheerder in
Zuidwest-Drenthe en vandaag mijn gids in het gebied.
Straks, in de topdrukte van de zomervakantie zal alles
weer normaal zijn, inclusief het kroelkwartiertje van
de jeugd met de witgewolde kudde.
|
Fietsen
maakt hongerig en je kunt dus het beste wat goedgevulde
manden meenemen.
|
"Ja",
zegt Kerssies, "dat hoort er allemaal bij. Natuurlijk
zijn we voor alles natuurgebied, maar er komen nu eenmaal
veel mensen en die moet je ook nog eens wat anders bieden.
Daarom hebben we ook gekozen voor een aantal harde fietspaden,
die zeer intensief gebruikt worden."
Dat
merk ik vandaag. Honderden wielrijders bewegen zich
kriskras door de 3.692 hectare van het Dwingelderveld,
dat voor 45 procent bestaat uit bos, 43 procent heide,
water en veen en 12 procent grasland of akker.
Beginpunt
Zo
op het eerste gezicht is het een beetje moeilijk een
beginpunt te vinden voor een tocht langs al dit natuurlijk
moois, al is daar natuurlijk het bezoekerscentrum dat
zo met de omgeving is verweven, dat zelfs het dak een
begroeiing van elk seizoen in wisselende kleuren pronkende
vetplantjes heeft. Sedum heet dat.
|
Zelfs
het dak van het bezoekerscentrum staat in het
teken van de natuur
|
Binnen
wordt eerlijke taal gesproken. Natuurlijk, alles is
mooi, het gaat goed met het Dwingelderveld. Maar oppassen
is de boodschap. Sommige plant- en diersoorten worden
ernstig bedreigd en ook uit de lucht daalt zelfs hier
nog een hoop vuiligheid neder, want het zwerk is nu
eenmaal niet af te sluiten en gassen en andere ongeregeldheden
hebben vaak een onbegrijpelijke reikwijdte.
Niet
dat de leek in het Nationale Park daar iets van zou
merken trouwens. Als er aan de horizon al iets kan worden
ontdekt, is het de dunne naald van een antenne of een
iel torentje dat geen kwade bedoelingen heeft.
De
drukte, voor zover daar al sprake van is, komt door
de mens zelf. Hoewel lang niet iedereen zich bij de
balie meldt, wordt aangenomen dat jaarlijks tussen de
1,2 tot 1,6 miljoen recreanten zich hier komen verpozen.
En dat zijn echt niet allemaal natuurvorsers weet ook
Albert Kerssies. "Vroeger wilden we de mensen weleens
wat te veel meegeven, kwamen we misschien te belerend
over. Dat pakken we nu anders aan, want sommige bezoekers
komen alleen maar om een stukje te wandelen of te fietsen
en het zal ze een zorg zijn hoe dat plantje langs de
kant van de weg heet. Dat is hun zaak en we moeten niet
alles willen uitleggen.
|
Wandelen
en fietsen op 3.692 hectare
|
Mensen die echt in iets bepaalds zijn geïnteresseerd
melden zichzelf wel en als we eens een intensieve excursie
van een uur of zes organiseren, is er belangstelling
genoeg. Aan bezoekers die maar even de tijd hebben,
is ook gedacht. Binnen anderhalve kilometer van het
bezoekerscentrum kan je al een idee krijgen van het
hele landschap al maken de meeste mensen natuurlijk
veel langere tochten."
Dat
kan trouwens ook per paard en per huifkar. Als we het
motorgepruttel maar thuislaten. Dat geldt ook voor het
water, want al die prachtige meertjes dienen ten eeuwige
dagen onaantastbaar te blijven. Er zijn er nu een stuk
of zestig en het kunnen er in de toekomst nog wel meer
worden.
|
Fietsen
maakt hongerig en je kunt dus het beste wat goedgevulde
manden meenemen.
|
Als
het aan Albert Kerssies ligt, gaat het grondwaterpeil
namelijk nog wat omhoog. Tot op heden is dat aangepast
aan de paar hectare waarop nog landbouw wordt bedreven
en zo is het ook afgesproken. Kerssies accepteert dat,
maar ziet over enige tijd nog wel wat veranderingen
opdoemen. "We moeten het land teruggeven aan de natuur",
zegt hij regelmatig. En als je die natuur zijn gang
laat gaan, komt het allemaal wel goed."
Dat
is dan toch na een vrij lange strijd, want de keuterboertjes
die hier lang geleden hun povere gewassen verbouwden,
hebben natuurlijk wel wat schade aangericht. Dat word
je in het bezoekerscentrum wel duidelijk gemaakt.
Daar
lees ik ook dat ik het eigenlijk niet verder moet vertellen,
de juiste ligging van deze unieke stek. Aan dit verzoek
kan ik echter geen gehoor geven, net als ik dat niet
doe als ik ergens in den vreemde landgenoten tref die
vrezen dat mijn geschrijf hele volksmassa's in beweging
zou kunnen brengen. In hun wil om alles voor zichzelf
te houden, overschatten ze mijn pen mateloos, al maak
ik mij vaak niet geliefd.
Misschien moet ik toch ook maar herder worden.
Reiswijzer:
Bezoekerscentrum Dwingelderveld, Benderse
22, 7963 RA Ruinen; telefoon: 0522472951. Internet:
www.drenthe.ned
(zie onder nieuwsbrieven); het centrum is open van 10.00
tot 19.00 uur, 's maandags gesloten. Naast de talloze
activiteiten (veel voor kinderen) en tentoonstellingen,
zal september vooral in het teken staan van het tienjarig
bestaan.
|