Telegraaf-iDe krantLaatste nieuwsSportflitsenDFTDigiNieuws

zaterdag 30 juni 2001  

 R E I S W E R E L D 

 

Dwingelderveld:
bellen verboden

door Nico van der Zwet Slotenmaker

RUINEN - Een schaapherder hoort geloof ik een beetje zonderling te zijn. Iemand die niet in een bepaald hokje past en pas echt tevreden is als hij buiten het zicht van de boze wereld met zijn beesten over de hei kan dwalen. Zie het als een soort gave. Onder kunstenaars en querulanten zijn er ook regelmatig een paar die plotseling menen zich geroepen te voelen om in het zeldzame geval dat ze de daad bij het woord voegen te merken dat het tegenvalt.

Een vertrouwd beeld, de herder met zijn kudde, is weer terug in het heidelandschap.

Maar de veehoeder die in het Nationaal Park Dwingelderveld bij Ruinen mijn pad kruist is het helemaal. Een wat morsig type uit de hippietijd, wiens gelaatstrekken moeilijk zijn waar te nemen, maar met een uitstraling van grote opgeluchtheid omdat hij na een gedwongen rustperiode door de mkz-epidemie eindelijk weer zijn geliefde ruimte in kan trekken.

Want het Dwingelderveld mag duidelijk de beruchte gevarendriehoek liggen, toch moesten de gepaste maatregelen worden genomen en de twee schaapskooien zijn nog steeds voor het publiek afgesloten. "Dat duurt echt niet langer meer", zegt Albert Kerssies voor Natuurmonumenten de beheerder in Zuidwest-Drenthe en vandaag mijn gids in het gebied. Straks, in de topdrukte van de zomervakantie zal alles weer normaal zijn, inclusief het kroelkwartiertje van de jeugd met de witgewolde kudde.

 

Fietsen maakt hongerig en je kunt dus het beste wat goedgevulde manden meenemen.

"Ja", zegt Kerssies, "dat hoort er allemaal bij. Natuurlijk zijn we voor alles natuurgebied, maar er komen nu eenmaal veel mensen en die moet je ook nog eens wat anders bieden. Daarom hebben we ook gekozen voor een aantal harde fietspaden, die zeer intensief gebruikt worden."

Dat merk ik vandaag. Honderden wielrijders bewegen zich kriskras door de 3.692 hectare van het Dwingelderveld, dat voor 45 procent bestaat uit bos, 43 procent heide, water en veen en 12 procent grasland of akker.

Beginpunt

Zo op het eerste gezicht is het een beetje moeilijk een beginpunt te vinden voor een tocht langs al dit natuurlijk moois, al is daar natuurlijk het bezoekerscentrum dat zo met de omgeving is verweven, dat zelfs het dak een begroeiing van elk seizoen in wisselende kleuren pronkende vetplantjes heeft. Sedum heet dat.

Zelfs het dak van het bezoekerscentrum staat in het teken van de natuur

Binnen wordt eerlijke taal gesproken. Natuurlijk, alles is mooi, het gaat goed met het Dwingelderveld. Maar oppassen is de boodschap. Sommige plant- en diersoorten worden ernstig bedreigd en ook uit de lucht daalt zelfs hier nog een hoop vuiligheid neder, want het zwerk is nu eenmaal niet af te sluiten en gassen en andere ongeregeldheden hebben vaak een onbegrijpelijke reikwijdte.

Niet dat de leek in het Nationale Park daar iets van zou merken trouwens. Als er aan de horizon al iets kan worden ontdekt, is het de dunne naald van een antenne of een iel torentje dat geen kwade bedoelingen heeft.

De drukte, voor zover daar al sprake van is, komt door de mens zelf. Hoewel lang niet iedereen zich bij de balie meldt, wordt aangenomen dat jaarlijks tussen de 1,2 tot 1,6 miljoen recreanten zich hier komen verpozen. En dat zijn echt niet allemaal natuurvorsers weet ook Albert Kerssies. "Vroeger wilden we de mensen weleens wat te veel meegeven, kwamen we misschien te belerend over. Dat pakken we nu anders aan, want sommige bezoekers komen alleen maar om een stukje te wandelen of te fietsen en het zal ze een zorg zijn hoe dat plantje langs de kant van de weg heet. Dat is hun zaak en we moeten niet alles willen uitleggen.

Wandelen en fietsen op 3.692 hectare

Mensen die echt in iets bepaalds zijn geïnteresseerd melden zichzelf wel en als we eens een intensieve excursie van een uur of zes organiseren, is er belangstelling genoeg. Aan bezoekers die maar even de tijd hebben, is ook gedacht. Binnen anderhalve kilometer van het bezoekerscentrum kan je al een idee krijgen van het hele landschap al maken de meeste mensen natuurlijk veel langere tochten."

Dat kan trouwens ook per paard en per huifkar. Als we het motorgepruttel maar thuislaten. Dat geldt ook voor het water, want al die prachtige meertjes dienen ten eeuwige dagen onaantastbaar te blijven. Er zijn er nu een stuk of zestig en het kunnen er in de toekomst nog wel meer worden.

Fietsen maakt hongerig en je kunt dus het beste wat goedgevulde manden meenemen.

Als het aan Albert Kerssies ligt, gaat het grondwaterpeil namelijk nog wat omhoog. Tot op heden is dat aangepast aan de paar hectare waarop nog landbouw wordt bedreven en zo is het ook afgesproken. Kerssies accepteert dat, maar ziet over enige tijd nog wel wat veranderingen opdoemen. "We moeten het land teruggeven aan de natuur", zegt hij regelmatig. En als je die natuur zijn gang laat gaan, komt het allemaal wel goed."

Dat is dan toch na een vrij lange strijd, want de keuterboertjes die hier lang geleden hun povere gewassen verbouwden, hebben natuurlijk wel wat schade aangericht. Dat word je in het bezoekerscentrum wel duidelijk gemaakt.

Daar lees ik ook dat ik het eigenlijk niet verder moet vertellen, de juiste ligging van deze unieke stek. Aan dit verzoek kan ik echter geen gehoor geven, net als ik dat niet doe als ik ergens in den vreemde landgenoten tref die vrezen dat mijn geschrijf hele volksmassa's in beweging zou kunnen brengen. In hun wil om alles voor zichzelf te houden, overschatten ze mijn pen mateloos, al maak ik mij vaak niet geliefd.
Misschien moet ik toch ook maar herder worden.

Reiswijzer:

Bezoekerscentrum Dwingelderveld, Benderse 22, 7963 RA Ruinen; telefoon: 0522472951. Internet: www.drenthe.ned (zie onder nieuwsbrieven); het centrum is open van 10.00 tot 19.00 uur, 's maandags gesloten. Naast de talloze activiteiten (veel voor kinderen) en tentoonstellingen, zal september vooral in het teken staan van het tienjarig bestaan.

 

Index-Reiswereld

 

 
 
© 1996-2001 Dagblad De Telegraaf. Alle rechten voorbehouden.