zaterdag 17 februari 2001

CASABLANCA:

Een mysterieuze, wereldse metropool

door JOS VAN NOORD

CASABLANCA - Eindelijk eens 'n stad zonder musea. Hoera: er is niet één museum in Casablanca, kijk de reisgidsen er maar op na. Onlangs schijnt er een galerie voor moderne kunst te zijn geopend. Maar wie wil er bij zoveel zonneschijn, nog wel midden in de winter, in hemelsnaam bínnen vertoeven?

De Hassan II moskee is duizelingwekkend hoog: tweehonderd meter.
Foto: Philipe Crochet

En dan: Casa, zoals de Marokkanen hun grootste stad en dynamische handelscentrum noemen, ís een museum. Een groot openlucht-museum van architectonische schoonheid.

Honderden prachtige art-deco gebouwen, afgewisseld door elegante kantoorcomplexen in neo-moorse stijl en imposante koloniale appartementenpaleizen met speelse balkons en vol fraaie ornamenten. Het centrum, goeddeels in de jaren '20 en '30 gebouwd door de Fransen die van Casablanca de belangrijkste haven van hun toenmalige protectoraat Marokko maakten, staat helemaal vol met deze adembenemende architectuur. Groots opgezet met brede boulevards, veel parken en binnentuinen, ruime arcades en brede winkelpassages, voorzien van smaakvolle buitenverlichting.

Hier steekt South Beach bij Florida's hoofdstad Miami met z'n authentieke art-deco hotels maar mager bij af. Alleen in Florida hebben ze hun architectonische erfgoed praktisch volledig gerestaureerd. In Casablanca moeten ze daar nog mee beginnen.

ELK KNIJPJE HEEFT EEN KLETSTERRAS

Het verval heeft al heel duidelijk ingezet, maar de inwoners van Casablanca zien dat niet. Ze doen in elk geval alsof ze 't niet zien. Als je het hen vraagt is Casa een uit z'n jasje gegroeide industrie-stad met teveel mensen, teveel energie, teveel auto's en teveel vervuiling, op velerlei gebied. Wat nou museumstad? Ze hebben hier wel wat belangrijkers te doen: het economisch leven van Marokko draait om deze bruisende metropool met ook de drukste luchthaven van het land.

Veel inwoners van Casa realiseren zich niet eens dat ze in een Art-Deco Museum wonen. Ze zijn blij maar ook steeds weer verrast met iedere toerist. Wat zoekt die in Casablanca? Telkens weer zullen ze je van harte zullen aanraden liever naar Marrakesh te gaan, of naar Fez daar vind je volgens hen pas het echte Marokko.

Toch kwam uitgerekend hier, in broeierig Casablanca waar tijdens de Tweede Wereldoorlog verzetsgroepen tegen de nazi's zich organiseerden, Ingrid Bergman stom toevallig haar oude liefde Humphrey Bogart tegen, in diens bar Rick's. En sinds de filmklassieker Casablanca bijna vijftig jaar geleden uitkwam, heeft die verre, romantische stad aan de Atlantische kust van Noord-Afrika op velen een magische aantrekkingskracht.

Vooral Arabisch, maar ook behoorlijk Afrikaans, tevens een tikkeltje westers, soms bijna Europees. In elk geval mysterieus. Op het raakpunt van drie totaal verschillende continenten.

Hoewel de Rick's Bar nooit heeft bestaan en de legendarische film volledig in Hollywood werd opgenomen, beantwoordt Casablanca gek genoeg toch aan veel van de verwachtingen. De stad is zeker romantisch, zelfs wat mondain. Soms bij het decadente af. De aardse vrijheden die je hier ziet neem de vele bars en nachtclubs en het uitbundige strandleven dat meer doet denken aan Monaco dan aan Mekka zie je bijna nergens in de islamitische wereld. Zelfs elders in Marokko niet. Niet vrijdag is hier de vrije dag, maar de zondag. Zeker, je ziet wel gesluierde vrouwen, maar die zijn hier een minderheid.

Marokko's jeugdige bevolking meer dan de helft van de onderdanen van de jonge koning Mohammed (37) is onder de twintig jaar leeft zich hier uit in trendy westerse kledij en bezoekt regelmatig een van de vijf McDonald-hamburgertenten of gaat in de weekeinden lekker dansen in een van de vele disco's.

'Casa' is een openluchtmuseum voor iedereen die an art deco en oude koloniale gebouwen houdt.

Casablanca is een zeer wereldse metropool. Een zakencentrum is het zeker, maar ook een magneetstad vol deugnietjes, sjacheraars en scharrelaars, vlugdiefjes, misbaksels, charlatans, prakkizeerders en schoenpoetsers, opdringerige tapijt- en poefverkopers en andere boefjes. Bedelaars tot gekwordens toe. Maar het grappige is weer: ze waarschuwen bezoekers voor elkaar. Ons kent ons. De winkelier die me net een filmrolletje heeft verkocht waarvan de vervaldatum achteraf al twee jaar blijkt te zijn verlopen, zegt dat ik m'n portemonnee niet in m'n achterzak moet dragen, omdat het in Casablanca ritselt van de zakkenrollers. Van die dingen.

Een zinderende, doorleefde stad, al moet je er wel steeds goed bij de les blijven. Vooral niks laten slingeren, maar waar kan dat tegenwoordig nog wel?

Casablanca heeft dus geen roemruchte historie. Eerst was er de Berber-nederzetting Anfa. De kleine graanhaven werd in de 14de eeuw een zeeroversnest, tot ergernis van de grote zeevarende naties die er om beurten binnen vielen. De Portugezen bouwden in de 16de eeuw het fort Casa Branca (het witte huis) tot de sultan het havenstadje, dat inmiddels Casablanca heette, heroverde. Pas onder Frans protectoraat groeide Casablanca aan het begin van de vorige eeuw uit tot een de belangrijke haven. In 1912 woonden er nog maar 25.000 mensen. Nu wonen er bijna vijf miljoen in deze opwindende stad vol witgepleisterde appartementscomplexen, woonkazernes en schitterende villa's, winkelboulevards, markten en bazaars, vol tegenstelling tussen arm en rijk.

Je raakt hier nooit uitgekeken. Als je zware voeten krijgt van het slenteren door de stad of het sloffen langs de winkeltjes vol ambachtelijke kopertroep, poefen, leren tassen en jassen, tapijten en beschilderd aardewerk in de oude medina tussen de Place des Nations Unies (CURSIEF) en de vissershaven, dan strijk je eenvoudig even neer op een terras. Casablanca telt honderden theehuizen en koffieknijpjes. Bijna allemaal hebben ze wel een kletsterras.

"Casablanca is een groot theater", zegt de tandeloze Marokkaan die naast mij op het terrasje in de kasbah mierzoete koekjes eet bij zijn mintthee. "De voorstelling gaat de hele dag door. Kijk maar eens naar de permanente stroom van karakters, spelers en figuranten, die je hier voorbij ziet komen!"

Het leukste van een bezoek aan een vreemde stad zit 'm vaak in de ontmoeting, het kletspraatje met de lokale mensen. Nou, daar hoef je in Casablanca nooit lang op te wachten! Conversatie volop. Soms meer dan je lief is. Wil je net even bijkomen op zo'n terrasje, dan wil iedereen het leven met je doornemen en thee drinken.

Om van de art-deco architectuur te genieten, hoef je nooit ver te lopen. Overal in de binnenstad zijn magnifieke stijlgebouwen te zien. Zelf liep ik de boulevard Mohammed V op, hartje stad. Het maakt ook niet uit welke zijstraat je in schiet: overal is wel wat moois te zien. Overdonderd door indrukken, loop je gewoon je neus achterna. In de rue Mohammed Qori sta ik ineens voor het Rialto theater, een deco-stijl bioscoop uit de twenties. Prachtig, die zachte kleuren groen en geel. Even later sta ik ineens voor de 65 meter hoge kathedraal van het Heilig Hart, een art-deco stijlbloem uit de jaren dertig naar een ontwerp van Paul Tornon, maar helaas al jarenlang gesloten.

Het immense Place Mohammed V, waar iedereen die door deze stad doolt vanzelf een keer terecht komt, is zoiets als de huiskamer van Casablanca. Daar ontmoeten de inwoners van Casa elkaar. Een verrukkelijk plein vol prachtbomen, omringd door majestueuze gebouwen als het hoofdpostkantoor, het Paleis van Justitie, de staatsbank en de prefecture. Niet ver daarvandaan, aan de boulevard Hachidi ligt het Park de la Ligue Arabe, het grootste park van de Arabische Liga. Arabieren doen naar buiten toe altijd graag alsof ze het altijd eens zijn en een hechte eenheid vormen. Zelf weten ze natuurlijk wel beter. In Cairo, waar ik jarenlang correspondent was van deze krant, hebben ze niet alleen het hoofdkwartier van de Arabische Liga, maar ook een Gamaat Al-Arabiye Al-Motahida : de Avenue van de Verenigde Arabieren. Als ik er moest wezen, nam ik meestal een taxi. Dan zei ik de chauffeur steevast: Breng mij maar naar de Gemaat Al-Arabiye Moche Al-Motahida, de Avenue van de Niet-Verenigde Arabieren! Altijd een voltreffer, vonden ze prachtig: een buitenlander, een hawaga , die de draak steekt met de geïnstitutionaliseerde leugen.

Taxiritjes kosten bijna niks in Casablanca. De stadsritten die ik maakte, waren nooit duurder dan een gulden.

De nieuwe medina in de wijk Habous niet ver van het koninklijk paleis en per taxi hooguit tien minuten van het centrum is ook een prima plek om rustig rond te struinen. Hier brengen de buurtbewoners hun thuis zelfgemaakte brood naar de bakker, die het in de oven legt tot het gaar is en knapperig. Zo heeft elke straat hier een bakkerij, een koran-school en een hammam, een Arabisch badhuis. Het is er, bijvoorbeeld op de olijfmarkt, opvallend schoon en net iets te toeristisch.

Avondmarkt in het centrum. Alsof de klok 50 jaar heeft stilgestaan.

Foto: Johannes Dalhuijsen

Wie naar zee wil, kan het beste een taxi nemen naar Aïn Diab, dwars door de Palm Springs-achtige villawijken van het stadsdeel Anfa waar Saoedische prinsen en andere rijke stinkerds hun paleizen hebben. Casablanca toont zich hier van z'n mooiste kant: vol groen en bloemen. De mimosa staat alom in bloei. Op de Corniche kun je heerlijk uitwaaien. Of je gaat er zitten, kijken en luisteren naar de metershoge oceaanrollers die hier op de rotsen uiteen spatten.

In de zomermaanden is het in de vele strandclubs als Tropicana, Miami en Acapulco een drukte van belang met jonge, welgestelde zonne-aanbidders in zeer karig badgoed. 's Avonds kun je hier prima uit-eten gaan: 'Ma Bretagne' is een prima Frans restaurant, maar ook 'La Reserve' en 'Le Cabestan' mogen er wezen. In de stad eet je natuurlijk Marokkaans: toppers zijn Al-Mounia (rue Prince Moulay Abdellah) en Riad Zitoun (Blvd. Rachidi). Wie superverse vis wil, gaat in de haven eten: bij 'Restaurant du Port de Peche' of bij 'La Taverne du Dauphin'. Gastronomisch genieten kan ook bij de Libanees: 'Le Beyrouth' aan de rue Karatchi zit bijna elke avond vol.

Dat Casablanca geen musea heeft, is eigenlijk een verademing. Er valt buiten alom zoveel moois te zien. Neem nou ook de imposante Hassan II Moskee met z'n duizelingwekkende, rechthoekige minaret. Ruim tweehonderd meter hoog! De moskee is acht jaar geleden geopend. Dit kapitale gebedshuis met een oppervlakte van twee hectaren, waar jarenlang door 3300 ambachtslieden en kunstenaars aan is gewerkt, omvat meer dan 10.000 vierkante meter aan stijlvolle mozaïeken en 53.000 vierkante meter verfijnd houtsnijwerk, enorme kroonluchters van Venetiaans glas, 41 fonteinen en een 1100 ton zwaar dak op zo'n 90 meter hoogte dat bediend door een computer in drie minuten open of dicht kan worden geschoven, afhankelijk van het weer.

De statige moskee, een ontwerp van de Franse architect Michel Pinceau, werd in opdracht van koning Hassan II gebouwd om aan het eind van de vorige eeuw de westelijke grens van de islam te markeren.

Onder de marmeren vloeren is elektrische verwarming aangebracht. Meer dan 100.000 islamieten kunnen hier gelijktijdig bidden tot Allah: 25.000 binnen en op het moskeeplein, een gebedsruimte die net als het Sint Pietersplein in Rome wordt omarmd door bijgebouwen waarin koran-scholen en de medressa, de theologische bibliotheek, kunnen nog eens 80.000 gelovigen terecht. Het is werkelijk een wonder, deze op die van Mekka na grootste moskee van de islamitische wereld, die anderhalf miljard gulden heeft gekost.

Vanaf deze indrukwekkende plek van gebed je word er vanzelf stil van schiet 's avonds een vele kilometerslange laserstraal in de richting van Mekka.

REISWIJZER:

  • Casablanca is vanaf Schiphol dagelijks te bereiken, onder meer met Transavia en Royal Air Maroc. Het Marokkaans verkeersbureau in de Benelux is gevestigd in Brussel, tel. 0032 2 646 6320. Voor houders van een Nederlands paspoort is geen visum vereist. Prima gidsen zijn Amjahid Marzouk en zijn chauffeur Gilali: tel. 00212 22 221524.

vlag Marokko