&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">
Oppassen voor schoenendievendoor HARRY MULLER PENANG - Het eiland Penang voor de kust van Maleisië is bij de overheid in dit land een beetje uit de gratie geraakt. Men heeft namelijk besloten, dat nu een ander eiland (Langkawi) bij de toeristen in de belangstelling moet komen. Dit kreeg het recht om alle goederen belastingvrij te verkopen en van Penang werd dat afgenomen. Daardoor is alles daar een beetje duurder geworden. Men kampt nu op dit eiland zo groot als Texel met een overschot aan hotelkamers en het kost de hoteliers extra moeite om hun 10.528 kamers bezet te krijgen. Toch is Penang een unieke plek op deze aardbol, want vrijwel nergens anders is op zo weinig ruimte zoveel te zien. Heel wat godsdiensten op deze wereld zijn op het eiland Penang vertegenwoordigd en daarom zie je hier nogal wat toeristen langs allerlei tempels slenteren. Een van de mooiste is die met een beeld van de slapende boeddha, maar liefst 33 meter lang. Wie bij deze tempel met de wat moeilijke naam Chayamangkalaram naar binnen wil, moet z'n schoenen uittrekken. Op zich is dat niet zo'n bezwaar, maar bij de ingang staat ook een bordje met daarop geschilderd dat je moet oppassen voor dieven die schoenen stelen. Het beste is dus maar ze onder de arm mee te nemen. Zelf een kiek van het beeld maken is er ook niet bij, want dit recht is verkocht aan een beroepsfotograaf en die kan ervoor zorgen dat een pracht van een foto de volgende dag bij het hotel wordt afgeleverd. Toch wil ik voor deze krant graag een plaatje maken en daarvoor moet ik naar een monnik in een oranje gewaad om toestemming te krijgen. Wanneer ik omgerekend in Nederlands geld zo'n dertig gulden wil offeren, dan mag het. Het geld verdwijnt in een goudkleurig kistje. In de tempel worden wierookstokjes opgebrand bij een enorm altaar onder de liggende boeddha. Daar staan nogal wat foto's van mensen, waarvoor om beterschap wordt gevraagd. Verder overal vaak fraai versierde urnen met ieder een pasfoto van de overledene. De plaatsen het dichtst bij het beeld zijn de duurste. Aan de overkant van de straat wordt weer een nieuwe tempel gebouwd. Nu nog is er het geluid van schuur- en zaagmachines, maar straks zal de rust terugkeren als het werk klaar is. Ergens in de hoofdstad Georgetown is een straat, waar de Anglicaanse kerk, een Hindoe-tempel, een moskee en een Chinees godshuis op een steenworp afstand van elkaar liggen. De Chinezen laten bij hun altaar allerlei gekleurde stokjes als bij het mikado-spel over elkaar heen vallen. Men vraagt de goden bijvoorbeeld of het de juiste tijd is om op reis te gaan. Liggen de stokjes verkeerd, dan gaat de reis niet door. Heel bijzonder is ook de tempel, waar je bij de ingang eerst een belletje moet laten rinkelen, op die manier laat je de hogere machten namelijk weten, dat je er bent. Natuurlijk moet je bij het vertrek nogmaals bellen. Eens was Maleisië een Britse kolonie en de resten uit die tijd zijn overal zichtbaar. Talrijk zijn de landhuizen van vroeger, maar soms zijn ze zo verwaarloosd dat de struiken in de dakgoten groeien. Mooi is de klokkentoren die herinnert aan het 60-jarig regeringsjubileum van koningin Victoria. Ook het fort Kota Cornwallis dat in 1786 in opdracht van Captain Francis Leight werd gebouwd, is indrukwekkend. Onze gids laat met enige trots een oud kanon zien, dat enkele eeuwen geleden door de Engelsen zou zijn achtergelaten. Maar in werkelijkheid is het geschut afkomstig van de Verenigde Oostindische Compagnie en is het VOC-vignet in het kanon gegoten. Ook de naam van de toenmalige bevelhebber Jan Borgerhout is vermeld. Onze gids Chai kijkt wat vreemd op, gelooft mij eigenlijk niet en zal bij de volgende rondleiding wellicht weer niets over dit stukje Hollandse geschiedenis vertellen. Vrouwen die geen kinderen kunnen krijgen, komen regelmatig bij het kanon langs en stoppen dan een bloem in de loop. Zo hopen zij later toch nog eens een kind te baren..... Bijgelovig Veel bewoners van het eiland Penang zijn overigens bijgelovig. Zo moet er voor de opening van een nieuw hotel altijd iemand door alle kamers om daar de spoken weg te jagen. Gebeurt dit niet, dan wordt het moeilijk om genoeg personeel te krijgen. Drie nachten lang maakt men de spoken-ronde en op die manier werd ook de klacht van iemand verholpen die uit een van de liften het gebrul van een tijger had gehoord. In de tuin van ons hotel staan verschillende altaren, waar het personeel tussen het werk door even langs kan gaan. Vakantiegangers die aan de rand van het zwembad lekker bruin worden, letten daar niet zo op. Zij gaan liever even naar de man die in een hutje bij het strand de toeristen masseert en volgens een bordje hoofdpijn, migraine, rugpijn en pijn in de nek kan bestrijden. Van de 60.000 inwoners is meer dan de helft van Chinese afkomst. Velen wilden de belastingen aan land niet betalen en bouwden toen in het water voor de kust een dorp op palen met vele honderden huisjes. In de stad zelf is een Chinees familiehuis met prachtige meubelen en lampions van de familie Khoo. Het is eigenlijk een soort hofje, waar allemaal leden van dezelfde familie wonen.
Erg aardig is het culturele centrum van Penang met een soort openluchtmuseum, waar je bijvoorbeeld een huis van een visser kunt bekijken, een huis in een boom, een kruidentuin, een plek waar palmolie wordt geperst en nog veel meer. Er zijn demonstraties van het handwerk van vroeger als het maken van batik-stoffen. In het restaurant 'Instana' word je als een vorst ontvangen door het bedienend personeel en kun je genieten van de traditionele gerechten van het eiland. Veel nasi en bami, maar ook het sap dat uit suikerriet wordt geperst. Om te gaan eten is het Eden Seafood Village ook interessant. Bij binnenkomst denk je in een groot aquarium als bij Artis terecht te zijn gekomen, maar toch is het een eetgelegenheid. Samen met de ober moet je namelijk langs die bakken vol vis lopen en dan kun je aanwijzen, welk exemplaar je even later op je bord gebakken en wel terug wilt vinden. Verser kan het eigenlijk niet. De botanische tuin op het eiland is de moeite waard om te bezoeken. Die ligt aan de rand van een stukje regenwoud, dat wonderlijk genoeg niet gekapt werd. Hier hebben de toeristen voor een ware apenplaag gezorgd. Die wachten steeds voor de ingang en krijgen dan meestal wel een snoepje of pinda's toe geworpen. Ze komen ook in de tuin en daar heeft men alle lantaarnpalen met vet moeten insmeren om te voorkomen, dat de apen erin klimmen. Om een plantsoen met talrijke soorten orchideeën heeft men een hoge kooi moeten bouwen, want anders zouden de bloemen door de apen vernield worden. Ook andere bloemen moeten door gaas beschermd worden. Daarom is het eigenlijk niet vreemd, dat de bezoekers van de botanische tuin een hoge boete krijgen wanneer ze de apen voeren of afval laten slingeren. INLICHTINGEN: Voigt Travel, Amsterdam, telefoon 020-6720308. Publicatiedatum = 22 februari 1997 |