zaterdag 27 januari 2001

Rindschleiden: een landgoed,
een pastorie, een schooltje en een kerkje

KLEINSTE DORP
IN EEN KLEIN LAND

door Nico van der Zwet Slotenmaker

ESCH-SUR-SÛRE - Luxemburg mag klein zijn en het is klein toch is er ook hier nog sprake van de overtreffende trap van onbeduidendheid, van geringschatting zeg maar. Door louter toeval en mijn aangeboren dwarsdrijverij om steeds maar weer een ander pad te betreden dan de gidsen voorschrijven, sta ik ineens midden in Rindschleiden. Ergens anders kan je er overigens moeilijk staan, want als je op de fiets tien seconden je ogen sluit, ben je er voorbij.

De rivier heeft het dorp in zijn greep.

 

Het kleinste dorp van het groothertogdom. Een landgoed, een kerk met pastorie en ene school die zo te zien de laatste leerling al een tijdje geleden heeft uitgezwaaid. Daar valt dus niets te bezichtigen. Verder is de pastorie hevig gesloten, ligt de behuizing van het landgoed verderop en rest er dus eigenlijk alleen het kerkje waarvan de deur zonder protesten wijkt. Binnen staat iets over de geschiedenis van het godshuisje dat al in de tiende eeuw is gesticht als een ode aan alle heiligen, zodat ze in die kringen niks te mopperen hebben, behalve dat zij dan die na dit tijdstip zijn bijgeschreven. En dat zijn er nogal wat, want zeker de huidige kerkvorst heeft er gul mee gestrooid.

Raadsel

Het is vaak raadselachtig hoe een kerkje zomaar midden in een landschap en zonder belendende behuizing van betekenis in de buurt kan opduiken. Meestal is de basis een reeds heel lang tot zijn voorvaderen teruggeroepen landedelman die de kerk in het dichtstbijzijnde stadje wat te ver uit de gooi vond liggen en van de nood een deugd maakte door zelf een bouwopdracht te verstrekken, zodat hij op zondagmorgen en kerstavond de zaken per voet kon afdoen, zijn knikkende knechten en andere slaven in zijn slipstream medenemend.

Als ik het goed lees viel de miniparochie tot 1437 nog onder gezag van het veel grotere Echternach, al vroeg in het bezit van ene Benedictijner abdij en de basiliek St. Willibrordus en thans de belangrijkste toeristische bestemming van het land(je). dat komt mede door de eerder genoemde St. Willibrordus wiens gebeente in de basiliek bewaard is gebleven.

Volgens de overlevering heeft de heilige bij het ontstaan van Rindschleiden een doorslaggevende rol gespeeld, omdat hij daar na enige oefeningen met zijn staf een bron deed ontstaan, een wondertje dat hij ook op andere plaatsen bewerkstelligde, zodat hij als een specialist op dit gebied te boek is komen te staan.

Daar St. Willibrordus al in 739 de laatste adem uitblies moet de geschiedenis van Rindschleiden al enige eeuwen voor de bouw van het kerkje zijn begonnen. Vroeger was het trouwens de normaalste gang van zaken dat mensen zich vestigden rond een plek waar water opborrelde.

Gewoon

Pas later kwam het thuis uit je kraan en dat zijn we zo gewoon gaan vinden dat geleerden en onze eigen kroonprins ons moeten waarschuwen dat er in de toekomst wel eens plotseling een einde kan komen aan de pret. Het zou de ergste ramp zijn die de mens kan treffen, al denkt u daar natuurlijk niet over na als u een zwembadje achter in de ruin laat aanleggen of langer onder de douche staat dan strikt noodzakelijk is.

Vandaag kom ik ook niet op die gedachte en dat is mij niet kwalijk te nemen, want na Rindschleiden ben ik doorgestoten naar Eschdorf vanwaar een prachtig uitzicht wordt geboden over het stuwmeer. Water genoeg dus voorlopig. En dus ook watersporters, alleen zijn die er vandaag op deze winterdag natuurlijk niet. Ze zijn straks weer welkom als ze maar niet gemotoriseerd het meer opgaan, want dat is in verband met de drinkwatervoorziening streng verboden.

Ik ben deze kanten opgezwalkt, omdat de folders mij hebben beloofd dat ik voorbij het dorp Grevels (op de weg naar Heispelt) zal stuiten op de 'Tuin van Napoleon', zo genoemd omdat de blik van de veldheer vanaf hier over zijn troepen heeft gedwaald. De keizer dacht dat hij hiertoe het hoogste punt had gekozen, maar werd later tegengesproken door een eigenwijze landmeter die tegen de Belgische grens bij Huldange een topje van 559 meter ontdekte en dat is toch precies tien meter hoger dan de positie van Napoleon.

Torentje

Misschien dat ze er daarom nog maar eens een torentje op de tuin hebben gebouwd. Het is vandaag niet te betreden en nergens zie ik een bordje of aanwijzing dat we hier met iets toeristisch van doen hebben. Misschien is het gewoon een watertorentje of een gebouwtje om het weer te meten.

Het meer dan duizend jaar oude kerkje van Rindschleiden, het kleinste dorp van het groothertogdom.

 

Het uitzicht is overigens van grote klasse. Daar kan die meneer van Huldange zonder de geringste twijfel niet tegenop. Dat overdenk ik als ik door dit weidse landschap naar mijn avondbestemming en logies in Esch-sur-Sûre trek. Over het stuwmeer gekomen zie ik de resten van de duizendjarige kasteelruïne al spoedig liggen en je hoeft geen groot strateeg te zijn om te begrijpen waarom de ridders zich destijds hier vestigden. Precies in de bocht van de rivier de Sûre rust het op onneembare rotsmassieven en als je er over land al niet bij kon komen, hoe zou je het dan over wild kolkend water wel lukken?
Bankje

Esch-sur-Sûre is een typisch toeristenplaatsje, ik zal het niet ontkennen. Maar zulke dingen groeien niet zomaar. Je moet wat in huis hebben en buiten die ruïne kan je o peen wandelingetje langs de rivier ineens tegenover een wel zeer oude vestingtoren komen te staan. Gewoon op een bankje aan het water zitten kan trouwens ook heel goed om pas op te staan als het rammelen van je maag het klotsen van de gestadige golfjes overstemt. Dan heeft het dorp een paar culinaire hoogstandjes te beiden die er al tientallen jaren worden vertoond en waarvan Napoleon nog nooit had gehoord. Om van de heilige Willibrordus maar te zwijgen.

Intro-Luxemburg