Venetië in de armen van de monumentenzorg

door Nico van der Zwet Slotemaker

VENETIË - Het is een beetje vreemd weerzien met Venetië, want eigenlijk heb ik dit keer op het eilandenrijkje zelf niets te zoeken. Ik dien er alleen op de Oriënt-Express te stappen die mij weer eens in haar riante kussens heeft uitgenodigd.

Nu kan je natuurlijk simpel zorgen dat je een paar uur voor het vertrek in de buurt van het juiste perron bent, maar dat kan je Venetië toch niet aandoen. Dat is de spot drijven met iets waarvoor je eigenlijk in eerbied je hoed af moet nemen.

Het beroemde San Marcoplein staat regelmatig onder water.

Beleefdheidshalve ga ik dan ook een paar dagen eerder en omdat het nu toch een soort vakantie is neem ik vanaf het vliegveld de watertaxi. Anders volstaat de varende bus, nu neem ik het er eens van. Een wat kostbaar transport, al heeft het het bijzondere genoegen dat je op de privé-steiger van je hotel wordt afgezet. Meestal zijn die aan de zijkant en is er alleen maar een vlondertje met een deur. Als de veerman wegvaart en de deur weigert op de een of andere manier te wijken, zit je als een rat in de val. Je kunt geen kant op, tenzij je met je koffer op je rug wat baantjes wil trekken.

Mijn taxi-schipper knikt me echter bemoedigend toe, zegt dat ik maar aan de enorme bel moet trekken en dat het dan vanzelf wel goedkomt. Onmiddellijk zet hij zijn vaartuig weer in beweging en daar sta ik. Te bellen.

Het duurt wel enige tijd voor er een lakei verschijnt en later begrijp ik waarom, want hotel Gabrielli Sandwirth kent een doolhof van gangen die met wapenrustingen en harnassen veel vergane glorie met enige moeite overeind weten te houden.

Omdat het dit keer niet echt hoeft, mijd ik zoveel mogelijk de bekende plekken. Het San Marco-plein ziet mij niet komen en ik verzaak zelfs Harry's Bar, die trouwens geen bar, maar een waanzinnig duur restaurant is geworden. Wereldvermaarde lieden hebben hier doorgaans te veel hartversterkingen genomen. Onder hen uiteraard ook de heer Hemingway, die wel zo ongeveer de grootste kroegtijger van deze eeuw moet zijn geweest, want je kan niet aan een historische tapkast plaatsnemen of hij was er eerst.

De doorsnee-toerist zal er niet naar op zoek zijn, maar in de kleine straatjes achteraf tref je kleine wijnlokaaltjes en eettentjes waarin de lokale bevolking zich ieder uur van de dag vertoont. Dat wordt wel eens vergeten, dat er nog steeds echte Venetianen zijn die nooit uit de oude stad weg zullen gaan. Hun aantal is overigens raadselachtig. Jong bloed komt er niet bij en veel mensen zijn wel als ingezetenen geregistreerd, maar wonen elders. Schattingen zeggen dat in veertig jaar het aantal echte Venetianen is gedaald van 175.000 tot onder de 75.000. Verval dus. Dat zie je ook om je heen. Venetië rust volledig in de armen van de monumentenzorg. Er staat zeer veel in de steigers. Alleen, er staat niemand op die steigers.

Misschien gaat Venetië inderdaad nog wel eens geheel ten onder zoals andere nederzettingen in deze lagune. Maar voorlopig nog niet. Mijn kleinkinderen moeten het nog zien.

Ik zal eerlijk zijn. Van verschillende delen van de wereld heb ik afscheid genomen. Daar ga ik voor geen goud meer naartoe. Om ruzie te voorkomen zeg ik u niet welke oorden het betreft.

Maar definitief vaarwel zeggen tegen Venetië?

Nee, dat kan ik niet.

Publicatiedatum = 20 december 1997

terug Italie intro