Het 'onbekende' Bali

door Luud Peters

LOVINA - Bali is een toeristische trekpleister van de eerste orde. Hoewel het eiland nauwelijks groter is dan Nederland, komen er jaarlijks een miljoen toeristen. Bijna één van de drie mensen is vakantieganger. De meesten vermaken zich in de omgeving van Kuta en Sanur, waar zij zonnebaden op het strand, zich uitleven in disco's of uren achtereen winkelen.

Maar Bali heeft ook een andere, rustiger kant. Daar heeft de tijd zo'n 30 jaar stilgestaan en is de cultuur intact gebleven. Er zijn zelfs plaatsen waar toeristen met grote ogen worden nagekeken.

Overal kom je prachtige sawa's tegen.

Een rondreis is een goede manier om dat Bali van vroeger te leren kennen. U komt dan onvermijdelijk terecht in de koele en dun-bevolkte bergen met verrassende vergezichten op bossen, plantages en rijstvelden die worden bewerkt met behulp van waterbuffels. Af en toe ziet u in de diepte een meer liggen. Onderweg komt u talloze motorrijders tegen. Eigenlijk gaat het meer om uit de krachten gegroeide bromfietsen dan om motoren, want meer dan 200 cc cilinderinhoud hebben ze meestal niet. De berijders ervan hebben dikke jacks aan en sjaals voor de mond, die moeten voorkomen dat zij een longontsteking oplopen.

Als u niet gewend bent om links te rijden, is het verstandig een auto met chauffeur te nemen. Voor de prijs hoeft u het niet te laten. De wegen zijn smal en hebben talloze haarspeldbochten. Daarbij komt, dat er behalve het feit dat er links wordt gereden geen verkeersregels te ontdekken zijn. Soms gaat de een voor, soms de ander. Een auto met chauffeur kan een heleboel stress en andere ellende voorkomen.

Een vredig bergdorp is Munduk, gelegen aan de rand van het laatste stukje echte jungle op Bali. Vooral wandelaars zullen er volop genieten. De natuur is overweldigend en er zijn maar liefst drie watervallen. Een eind buiten het dorp woont een kolonie apen, waarvan de leden om beurten aan de rand van de weg bedelen om lekkernijen. Voorbijgangers voeren de dieren bananen en pinda's. Hoe vriendelijk de apen ook ogen, probeer ze niet te aaien, want daarvan zijn ze niet gediend. Voor u het weet, heeft u een knauw te pakken.

Offergaven

Bali, een van de 27 provincies van de Republiek Indonesië, wordt het Eiland van de Goden genoemd. Zo'n 95 procent van de bewoners is aanhanger van het hindoeïsme. Overal ziet u tempels. Grote, kleine, nieuwe en heel oude. Zelfs in de bossen of op een vuilnisbelt kunt u er een tegenkomen. Ze vallen op door een overdaad aan beelden. Bijna elke steen is er bewerkt. Wel even de benen bedekken en een keurig bloesje aandoen als u er een binnen gaat. Dat hoort zo. Bij de grotere tempels kunt u voor dat doel een sarong en sjerp huren.

Tempelceremonies en -dansen zijn een lust voor het oog, en fotograferen is geen probleem, zolang de deelnemers aan de plechtigheid maar niet worden gehinderd. Overigens: mensen met een open wond mogen geen tempel binnen gaan. Er is een strikt taboe op bloed. Ook menstruerende vrouwen wordt verzocht buiten zo'n heiligdom te blijven.

Bijna elk huis heeft zijn eigen offerplaats, vaak bestaande uit niet meer dan een paar mooie stenen, waarop kleine vlechtwerkjes worden neergelegd om de goden gunstig te stemmen. In de vlechtwerkjes zitten een paar bloemen, geurige bladeren, korreltjes rijst en soms een brandend wierookstokje. Ze liggen zelfs op straat, voor de deur van een winkel of restaurant. De middenstanders hopen op deze wijze meer klanten te trekken.

Bloemen spelen in het geloof van de Balinezen een grote rol. Bij veel rituelen zijn ze nodig. Ook op het bed of nachtkastje van toeristen wordt een enkel bloemetje gelegd.

Zwart strand

Tot het authentieke Bali behoort de kuststrook tussen Amed en Lovina. De stranden zijn er zwart en zien er een beetje modderachtig uit. Dat schrikt sommige toeristen af, maar volkomen ten onrechte, want het gaat om droge korreltjes van vulkanische oorsprong. Gewoon zwart zand dus.

In de buurt van Lovina is de zee rustig en daardoor uitermate geschikt voor zwemmers en snorkelaars. Er leven dolfijnen. De dieren volgen, een flink eind uit de kust, min of meer een vaste route, zodat ze gemakkelijk kunnen worden opgespoord. Jongelui die overal op het strand hun diensten aanbieden, kunnen voor u een plaatsje op een vissersboot regelen, waarmee u de dieren in alle vroegte tegemoet kunt varen. U maakt dan tegelijkertijd de zonsopgang mee. Sommige ochtenden kunt u tientallen dolfijnen ontmoeten, een andere keer niet één. Niemand geeft dolfijnen-garantie.

Alles wat een hotel biedt aan uitstapjes dolfijnen bekijken, zeevissen, snorkelen, zeilen of transport kunnen die jongelui op het strand ook voor u regelen. Even goed, maar een stuk goedkoper. Zij brengen voorts sarongs, houtsnijwerk en sieraden aan de man. U hoeft niet naar hen te zoeken; zij vinden u wel. De hotels hebben goede afspraken met de jonge verkopers en bemiddelaars gemaakt. Zij zullen geen toerist op een hotelterrein lastig vallen. Als tegenprestatie worden ze af en toe door de hotelleiding voor een klusje ingeschakeld.

Afdingen op prijzen moet, of het nu gaat om een tros bananen, een kunstwerkje of taxirit. Balinezen pingelen zelf ook. Zelfs in restaurants wordt u niet vreemd aangekeken, als u het doet. Met een beetje geluk krijgt u de rijst en het nagerecht gratis en hoeft u geen bedieningsgeld of 'tax' te betalen.

Buschauffeur Edhy Suprapto uit Sindu Kelod legt uit: "Veel toeristen weigeren af te dingen, omdat alles naar hun begrippen al zo goedkoop is, maar zij bewijzen de gewone Balinees er geen dienst mee. Als toeristen niet afdingen op de vraagprijs en alles zonder morren betalen, worden de prijzen opgedreven en moet de man op straat ook steeds meer voor zijn inkopen neertellen."

Overigens betekent afdingen niet, dat de verkoper op de rand van een bankroet moet worden gebracht. De bedoeling van het systeem is, dat in alle vriendelijkheid een prijs wordt bereikt die voor beide partijen acceptabel is. Een aantal winkeliers is inmiddels overgestapt op vaste prijzen, wat het winkelen veel gemakkelijker maakt, maar ook veel minder leuk.

Verborgen paradijs

Het noord-oosten van het eiland is droog en ruig. Overal groeien cactussen. U waant u er meer in Mexico dan op Bali. Even buiten het plaatsje Amed bevindt zich een vallei, het verborgen paradijs genaamd. Het is niet gemakkelijk om er te komen, want grote stukken asfalt ontbreken en af en toe kruist een rivierbedding de weg. Toch zit het er dik in, dat binnen niet al te lange tijd toeristen deze vallei een soort oase in de woestijn massaal zullen ontdekken. Een paar luxe hotels met cottages zijn er al. Een geluk is dat op Bali niet hoger mag worden gebouwd dan de hoogste palmboom. Deze regel voorkomt dat het eiland een soort Spaanse Costa Brava wordt.

In de zee bij Amed liggen twee wrakken van VS-oorlogsbodems, die daar tijdens de Tweede Wereldoorlog tot zinken zijn gebracht. De schepen zijn geliefde locaties voor sportduikers, omdat zij een schuilplaats vormen voor kleurige vissen.

Ook het plaatsje Sangsit ligt in onvruchtbaar gebied. Hoewel er weinig toeristen komen, is het een hotel met vrijstaande appartementen rijk. Het heet Berdikari. Bezoekers worden er verwelkomd door twee aapjes, die met een ketting aan een boom vastzitten om weglopen te voorkomen. Zij spelen met elkaar en met de gasten.

In de eetzaal van het hotel staat een kolossaal podium, waar dorpelingen muziek-, dans en toneeluitvoeringen geven. Het hotel fungeert als een soort gemeenschapshuis. In de appartementen geen mini-bar, volledig ingerichte badkamer of roomservice. Wel een verrassend plaatsje achter de huisjes, met toilet en douche in de open lucht. Als u geluk heeft, plukt de bedrijfsleidster bij uw vertrek een paar kilo vruchten 'voor onderweg'.

Bibliotheek

De grootste stad in het noorden van Bali is Singaraja, het vroegere locale centrum van het Nederlandse bestuur. De koloniale gebouwen die er nog staan, vertonen duidelijk Nederlandse trekjes: zij hebben hoge plafonds en grote deuren.

In zo'n gebouw bevindt zich museum-bibliotheek Gedong Kertya, waarin een schat aan Nederlands-Indische boeken, rapporten en andere paperassen wordt bewaard. U kunt alles gewoon uit de schappen halen en op uw gemak doorbladeren. Er liggen ook metalen trommels met beschreven palmbladeren, waarvan sommige honderden jaren oud zijn. Veel teksten op de bladeren gaan over geneeskrachtige kruiden.

De stuntelige wijze waarop met de geschriften wordt omgesprongen is enerzijds aandoenlijk, anderzijds schokkend. De tranen schieten je in de ogen als je ziet hoe een medewerker een oud boek opbergt: hij knalt de schuifdeur van de kast tegen de rug van de 18e eeuwse uitgave, waardoor een deel van de kaft eraf vliegt. Niemand, ook hijzelf niet, kijkt op of om. Voor een Balinees zijn er erger dingen in de wereld dan het verloren gaan van een stukje boek. De toegang tot de bibliotheek is gratis, maar een kleine donatie na afloop van het bezoek wordt op prijs gesteld. De mensen die er werken moeten immers worden betaald en het gebouw moet worden onderhouden.

Verrassingen

Het vermelden van bezienswaardigheden op Bali is onbegonnen werk. Het barst er bij wijze van spreken van. Waar u ook bent, en om u heen kijkt, u ziet een attractie.

Twee uitspringers: het welvarende dorpje Tenganan en het gerechtshof in Klungkung. In Tenganan is alles, inclusief de omliggende landerijen, collectief bezit. Honderden jaren oude gebruiken hebben er stand gehouden. Iemand die bijvoorbeeld trouwt met een buitenstaander mag niet meer in het dorp terugkeren. De leefwijze van de dorpelingen is ook voor de Indonesiërs zelf interessant. Studenten van universiteiten doen er permanent onderzoek.

In Klungkung zijn met name de plafonds van het paviljoen, waar de rechters vroeger over verdachten oordeelden, het bekijken waard. Ze zijn versierd met prachtige tekeningen. Daarop is te zien wat misdadigers te wachten staat, zoals het afsnijden van geslachtsdelen, een slangenbeet in de borst, het zogen van een giftige vis of het uitsteken van de ogen.

Voor inlichtingen over het 'onbekende Bali': SOC Reizen, Hoofddorp, telefoon 023-5641334.

Reisorganisator SOC is de specialist bij uitstek voor een rondreis over het 'onbekende' Bali, waar natuur, cultuur en rust nog volop te vinden zijn. Het Hoofddorpse bedrijf werkt daarbij nauw samen met luchtvaartmaatschappij Singapore Airlines. Maar ook andere reisorganisaties hebben het Indonesische eiland ontdekt, zoals Holland International, dat er met Garuda naar toe vliegt, en Oad dat samenwerkt met Martinair. Oad/Martinair onderzoekt zelfs de mogelijkheid een tweede wekelijkse vlucht op Bali te beginnen.

Publicatiedatum = 11 oktober 1997

vlag Indonesie