&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">
Verrassende ontmoeting in de pub van het Ierse Drogheda
'Jack Gibson' grote onbekende
op onze voetbalvelden
door Nico van de Zwet Slotenmaker
DROGHEDA - Dat je in het buitenland de meest vreemde en verrassendste
mensen ontmoet, zal u ook wel eens hebben ervaren. In het Oost-Ierse Drogheda
heb ik in een kleine pub mijn tweede bestelling met contante betaling
net geplaatst als mijn buurman aan de bar aan mijn accent hoort dat ik
een Nederlander ben. Eigenlijk zit ik al gereed om dankbaar te knikken
als hij moet gaan vertellen hoe hij onze natie destijds gewapenderhand
heeft gered, maar aan de andere kant vind ik hem daar toch wel iets te
jong voor.
Het ligt ook heel anders. Hij is nog een steunpilaar geweest van ons profvoetbal
dat toen nog geheel in de kinderkicksen stond. Bij Fortuna'54 heeft hij
gevoetbald. In Limburg, welzeker. In zo'n geval is het toch niet onbeleefd
naar iemands naam te vragen. Hij doet daar echter wat terughoudend over.
Ik zou hem toch niet kennen. Als ik hem echter verzeker dat ik in een vroeger
leven de pen terwille van de sport hanteerde en menig stukje heb gewijd
aan legendarische figuren als Cor van der Hart en Frans de Munck, die toch
in datzelfde Fortuna speelden, ontdooit hij echter en bekent 'Jack Gibson'
naast zijn brievenbus te hebben staan.
Kwaliteiten
Het roept niets bij mij wakker. Dat kan ook niet zegt hij, want zijn naam
heeft nog nooit op het wedstrijdformulier gestaan. Dus wel gespeeld en geen
naam, hoe zit dat dan? Zo: hij was als militair gelegerd in West-Duitsland,
een paar kilometer van de grens. Zijn voetbalkwaliteiten als doelman waren
bekend, al kon hij moeilijk ieder weekeinde naar huis vliegen om onder de
lat te staan.
Dat deed hij dan bij Fortuna'54 als De Munck eens geblesseerd was. "Dat
gebeurde overigens hoogst zelden, want die man was zo sterk als een beer.
Misschien heb ik in totaal maar vijf of zes keer meegespeeld. En onder een
andere naam natuurlijk, want ik was niet speelgerechtigd voor een Nederlandse
club. Niemand heeft ooit iets gemerkt."
Tja, bij zo'n man kan je na wat aantekeningen niet meteen opstappen. We
drinken er een paar en nemen nog wat oude voetbalnamen door voor ik echt
aan het werk kan gaan, want ik ben uiteraard niet in Drogheda uit de trein
gestapt om de sportschrijverij weer op te nemen.
Want deze stad en omgeving is op een geheel andere manier op de kaart en
in de folders terechtgekomen. Hier, aan de (noodlots)rivier de Boyne versloeg
onze eigen Willem III in 1690 zijn schoonvader James II in een kamp die
twee weken duurde. Een oorlog die dan wel dik drie eeuwen geleden plaatsvond,
maar die in de geschiedenisboeken wellicht nimmer afgesloten kan worden
omdat er nog steeds slachtoffers vallen in de strubbelingen in Noord-Ierland
die een rechtstreeks gevolg zijn van de slag. Op de plaats zelf staat nu
een obelisk.
Vormloos
Drogheda, dat door Willem III werd ingenomen, is zelf beduidend interessanter.
Mooi kan ik het niet noemen. Daarvoor detoneren de overblijfselen van een
ver verleden te veel van de latere vormloze bouw die in deze streken helaas
zoveel opgeld deed.

Maar de oude stadspoort is een plaatje. Je ziet de ridders er voor je geestesoog onderdoor rijden. Na wat interne
verbouwinkjes dachten de toeristische autoriteiten er wel een te bezoeken
bezienswaardigheid van te kunnen maken. De vloeren en trappen bleken echter
dermate gammel dat er bijna ongelukken gebeurden, zodat je alleen aan de
buitenkant nog een kijkje kunnen nemen. Als er nog eens iemand van een andere
planeet zou komen, wordt het lastig de plaats van dit monument in een moderne
woonwijk te verklaren. Maar waarom zouden we eigenlijk alles uit moeten
leggen?
Met de Magdalen Steeple is het precies hetzelfde. Het is de meest eenzame
toren ter wereld. Naakt bijna in een weg te cijferen parkje. Dat hebben
we nog te danken aan de heer Cromwell die in 1649 via 2000 doden liet weten
dit ook zijn terrein te achten en alle bijgebouwen rond de toren met de
grond gelijkmaakte. Want als u dacht dat Willem III de eerste was die in
deze streken een pistool trok, kent u de geschiedenis niet.
Vikingen
Een geschiedenis die voor Drogheda al in 911 begon toen de Vikingen deze
plek aan de rivier uitermate geschikt achtten om een nederzetting te laten
verrijzen. Of het nu de Engelse gewoonte is om te ontkennen dat het land
ooit door een vreemde mogendheid is bezet, weet ik niet, maar in de stad
doet men er over die Vikingen en het jaar 911 voornamelijk het zwijgen toe.
Ze nemen 1194 als beginpunt toen er kennelijk stadsrechten werden verkregen.
Achthonderd jaar later, in 1994 dus, werd er in het centrum een reusachtige
steen als gedenkteken onthuld waar die data op staan.

Die kei ligt bij de St. Peterskerk in de Weststraat waar u absoluut ook nog een kijkje moet nemen. Het godshuis
werd gebouwd ter ere van Olivier Plunkett die in 1669 tot aartsbisschop
van Armagh werd gewijd. In 1691 stierf hij in Londen de marteldood. Hij
werd zo gruwelijk omgebracht dat u de bijzonderheden er zelf maar op moet
nalezen als u er trek in hebt. Zijn hoofd bleef kennelijk vrij onbeschadigd,
want het is in een gouden schrijn in de kerk opgeslagen. Ook de celdeur
waarachter de in 1975 heilig verklaarde Plunkett op zijn vonnis wachtte
is er waar te nemen.
Spoorbrug
En als je toch in Drogheda bent, moet je natuurlijk ook de Boyne zien.
Ik ga daartoe naar de haven waar ik ook een uitstekend uitzicht heb op de
spoorbrug. Op een passerende trein voor de foto hoef ik niet lang te wachten.
Het is hier overal druk en bedrijvig, al zal de naam van de rivier altijd
verbonden blijven met oorlog en ellende.
Nu de industrie wat zorgvuldiger moet omspringen met de afvallozingen kan
er in de Boyne weer op zalm en forel worden gevist. Dat er ooit bloed heeft
gestroomd deert de dieren niet meer.
Want anders dan mensen kunnen vissen gelukkig vergeten en vergeven.
Publicatiedatum = 29-09-1996

|