&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

IJsland, het eiland waar de natuur
alles in handen lijkt te hebben

door Harry Muller

HUSAVIK - De natuur kun je niet dwingen. Aanvankelijk zouden we 's avonds om acht uur met een bootje de haven van Husavik uitvaren op weg naar de walvissen, maar de wind stond verkeerd. In de avonduren heb je namelijk de meeste kans om van deze grote zoogdieren van de zee een glimp op te vangen. Dat kan op IJsland gemakkelijk, omdat het door de Middernachtzon daar nu dag en nacht licht is en het tijdens de zomermaanden nooit echt donker wordt.

Vanaf april tot september zwemmen hier vooral enkele tientallen dwergwalvissen rond, die tot tien meter lang kunnen worden en omstreeks augustus komen daar enkele bultrug-walvissen bij, die nog een stuk groter zijn. Verder wordt ons verteld, dat er een kans is om veel dolfijnen te zien.

De volgende dag tijdens ons ontbijt in het hotel, waar tussen de broodjes, de worst en de jam ook levertraan op tafel staat, komt de jonge kapitein van het walvisbootje 'Knörrinn' ons waarschuwen, dat we over een uur kunnen uitvaren. We moeten ons warm aankleden, want buiten blijft de thermometer bij een graad of tien steken.

Als we nog maar net de haven uit zijn, laat kapitein Heimir Hardarsson ons een groot boek zien met afbeeldingen van de verschillende soorten walvissen en foto's van vroegere tochten, waarop vaak de staart van een walvis te zien is. Arni Sigurbjarnarson, een vriend van Heimir, staat op de uitkijk en tuurt met een verrekijker over het water.

Het eerste uur blijft het rustig, maar dan worden de eerste walvissen gesignaleerd en stijgt de spanning aan boord. Een van de dieren komt dichtbij ons schip om even boven water adem te halen. Wanneer de lucht door een gat op de rug naar buiten komt, hoor je een sissend geluid.

Walvis

De toeristen op het schip halen allemaal hun camera te voorschijn om een plaatje te schieten voor het foto-album thuis, maar het valt niet mee om de walvis in beeld te krijgen. Zo'n dier laat zich maar enkele seconden zien op steeds weer een andere plaats en dan krijg je alleen maar een stuk van de rug met een grote vin te zien. Bovendien kan een walvis na een hap lucht soms wel twintig minuten onder water blijven en over het algemeen hebben de deelnemers aan de walvis-excursie te weinig geduld om daarop te blijven wachten.

Wij hebben echter geluk. Er schijnen nogal wat walvissen in de baai te zwemmen, want op steeds meer plaatsen duikt er af en toe een op. Op ongeveer vijfhonderd meter afstand komt ineens een hele grote te voorschijn en dan begint een soort kat en muis-spel, waarbij de walvis voor muis speelt en ons bootje de kat is. Wij proberen zo dicht mogelijk bij de grootste walvis te komen, maar dat lukt niet. Even laat het dier zich op grote afstand nog zien en dan is de voorstelling kennelijk voorbij.


De haven bij het dorpje Husavik.

Op weg terug naar de haven drinken we warme chocolademelk en hete koffie om weer een beetje op temperatuur te komen. De kapitein serveert daarbij de cake, die zijn moeder de vorige avond voor ons gebakken heeft. Helaas blijven de dolfijnen die soms met vijftig stuks tegelijk rond de boot spelen, tijdens onze tocht weg. Deze dieren zwemmen in groepen, de baai is groot en we hebben gewoon pech gehad dat we ze niet tegen kwamen. Wel zien we talrijke papegaaiduikers met oranje snavels, die op een flink stuk rots ergens in de verte broeden. Men heeft daar wel eens 200.000 van deze vogels geteld.

IJsland is voor een groot deel bedekt met gestolde lava, maar nog steeds is er sprake van vulkanisme. Af en toe komt wel eens een vulkaan tot uitbarsting en ook ten zuiden van Husavik bij het meer Myvatn (het muggenmeer) rommelt het aardig onder de grond. Daar wordt het hete water opgepompt en uit allerlei pijpen komt stoom. Een paar kilometer verderop in Leirhnjukur spuit de stoom omhoog en overal zijn kleine kraters op de grond, waarin blauwe modder aan het koken lijkt te zijn. Telkens wanneer een forse luchtbel uit elkaar spat, komt de geur van zwavel te voorschijn en dat ruikt naar rotte eieren. Men heeft daar een wandelpad gemaakt en een ieder wordt gewaarschuwd er niet van af te wijken. Wie dat wel doet, komt op geel gekleurd zand terecht met een temperatuur van meer dan honderd graden Celcius. Sommigen die de bordjes met waarschuwingen negeerden, liepen forse brandwonden op.

We reizen verder naar Egilsstadir en ontmoeten in de eenzaamheid, waar af en toe alleen een schaap zich op de weg durft te vertonen, een fietser uit Nieuw Zeeland. In z'n eentje kamperen en veel kilometers fietsen over wegen waar je nauwelijks iemand tegen komt, is voor hem de mooiste manier om vakantie te vieren. Dit gebied is zo onherbergzaam, dat de Amerikaanse ruimtevaart-organisatie NASA daar de astronauten de eerste maanlanding lieten oefenen. Hier zijn ook grote kloven met blokken basalt, die loodrecht in het landschap staan.


Onderweg stoppen we bij watervallen van Godafoss en de Dettifoss, maar ook vanaf de bergen die nog met sneeuw bedekt zijn, komt het water naar beneden. Daar begint dan een klaterend beekje met water zo zuiver, dat je zo kunt drinken. Meer het binnenland verdwijnt het asfalt van de weg en komen de kiezelstenen te voorschijn. Achter onze auto vormt zich een enorme stofwolk.

Bloemkoolsoep

Na ongeveer tachtig kilometer rijden door het woeste landschap hebben we nog steeds geen dorp gezien. Maar dan ineens is er een schooltje, waar buiten vlaggen hangen van een frisdrankenfabriek. Twee vrouwen in groen-witte schorten die maar een paar woorden engels praten, ontvangen ons hartelijk. Ze maken een kop bloemkoolsoep klaar met een warm broodje met kaas. Als we verder willen gaan, bieden de dames ons nog een kopje koffie aan dat we niet hoeven te betalen. De school is tijdens de zomer een tijdelijk hotel, waar je met een slaapzak de nacht in het gymnastiekzaaltje kunt doorbrengen. Andere scholen hebben vaak tweepersoons kamers voor de kinderen, die in de vakantietijd door de toeristen worden gebruikt.

Een pracht van een weg is die van Egilsstadir naar Seydisfjördur, dat aan een fjord ligt. Je komt dan hoog in de bergen met veel sneeuw terecht. Via haarspeldbochten bereik je uiteindelijk Seydisfjördur. Voordat het plaatsje met kleurige huizen in zicht komt, kijk je uit over een groot dal zonder een enkel huis.

Zo moet ook Zwitserland er eens uit gezien hebben.

REISWIJZER

De belangstelling voor IJsland neemt vanuit Nederland toe. Vooral natuurliefhebbers komen daar aan hun trekken en je kunt schitterende trektochten maken. Vorig jaar telde men 6558 toeristen uit ons land, die vooral met het vliegtuig gingen. Met een auto en caravan of een kampeerwagen is het mogelijk via een veerdienst vanuit Esbjerg naar IJsland te reizen.

De IJslandse luchtvaartmaatschappij Icelandair vliegt vijf keer per week vanuit Amsterdam naar Keflavik ten zuiden van de hoofdstad Reykjavik.

In de maand september heeft Icelandair een voordeling arrangement, waarbij vanaf f749 de retourvlucht naar IJsland en drie dagen huur van een auto is inbegrepen. Brochures over het land, de hotels en excursies heeft men beschikbaar.

Inlichtingen: IJslands Verkeersbureau (Icelandair), Muntplein 2, 1012 WR Amsterdam, telefoon 020-6270136.

Publicatiedatum = 03 augustus 1996

vlag IJsland GIF