Van vervelende opdringerigheid is geen sprake Hongarije werkt hard aan verbeteringenSZENTENDRE - Ik zal er niet met u over redetwisten. Misschien is Szentendre inderdaad wel het meest toeristische plekje van heel Hongarije en streeft het in dat opzicht zelfs Sopron en Pécs voorbij. Nou en? Moeten we het dan maar de rug toekeren onder het motto dat platgetreden paden zo weinig mogelijk bewandeld moeten worden? Szentendre gezien vanaf de Donau. Dat is een rage zoals u hoort te weten. Althans in de folders. Die hebben het er steeds meer over. Over rust en vrede en plekjes waar je gegarandeerd niemand tegenkomt. Alsof de gemiddelde vakantieganger daar plezier aan beleeft. Het zal hem dun door de broek lopen als je hem een halve dag in een woud laat ronddolen met alleen de bomen als gezelschap. Geloof me nou, dat willen de meeste mensen helemaal niet. Ze volgen gedwee de borden en komen dan automatisch terecht in oorden als Szentendre en als ze een paar goede ogen in hun hoofd hebben komen ze zonder uitzondering tot de conclusie dat het best de moeite waard is, ook al is het in het hoogseizoen een beetje dringen. Daarom ben ik er ook al vroeg in het voorjaar. Dan ben je altijd in het gezelschap van veel scholieren, want aan het einde van het leerjaar is er kennelijk veel tijd over om de boeken dicht te slaan en een kijkje in de werkelijkheid te nemen. Invaliden zijn er ook altijd veel in deze periode. Ernstige gevallen allemaal dit keer. Ze moeten rondgereden worden en dat is zowel voor inzittenden als bestuurders geen sinecure. De straatjes van Szentendre zijn gemaakt van weerbarstige steentjes. Dat is nu eenmaal de bestrating die we in middeleeuwse plaatsen verwachten en daarbij kan blijkbaar geen rekening worden gehouden met de hulpbehoevende medemens van vandaag de dag. Asfalt zou misstaan. Een voerman moet in de nauwe straatjes over veel behendigheid beschikken. De geschiedenis van Szentendre (voor de eerste keer genoemd in 1002) is nogal bloedig met veel voor allerlei verschillende legers op de vlucht geslagen lieden. Aan de hol zijnde Serviërs, later gevolgd door Grieken en Dalmatiërs vestigden zich in het dorp dat in de Turkse tijd ontvolkt was geraakt. Vooral in de achttiende eeuw ging het de nazaten van de immigranten voor de wind aan de oever van de Donau, waar ze voornamelijk de transitohandel bedreven. Dat leidde tot het optrekken van prachtige koopmanswoningen en het bouwen van kerken en kapellen. Die staan er voor een groot deel nog en zij bepalen volledig de sfeer van het nu 18.000 zielen tellende stadje, dat ik dit keer eens vanuit het centrum verken.
Op het plein, dat tegenwoordig de naam van de stichter van het marxisme (Marx Tér) draagt, staat de prachtige pestzuil, die Servische kooplieden in 1763 lieten plaatsen als dank dat de zoveelste pestepidemie het stadje een beetje links had laten liggen. Zulke eerbewijzen zie je veel. Zelfs op plaatsen waar de laatste overlevenden nog net de kracht bezaten om ze op te richten. Want er kwam altijd een eind aan de plaag en altijd had hij ergens anders meer slachtoffers geëist. Dus was er ondanks alles toch steeds reden tot dankbaarheid.
Maar daar zitten ze in Szentendre niet echt mee. Natuurlijk willen ze graag wat verkopen, maar van vervelende opdringerigheid is geen sprake. Bovendien kunnen de ondernemers niet uitsluitend voor buitenlanders bestemde prullaria in de aanbieding werpen, want Boedapest is vlakbij en zomer en winter komen de hoofdstedelingen met de boot of het antieke treintje naar Szentendre, niet alleen om er een dagje uit te zijn, maar ook om wat lijfgoed of tafellinnen aan te schaffen.
Hetzelfde geldt voor de talloze eettentjes die hun advertenties voor echte Hongaarse hapjes ook nog eens waar moeten maken, alleen al omdat de echte Hongaren hier aan tafel zitten. Dat ziet u als u rondwandelt uiteraard vanzelf. Schuif daar maar aan en neem wat de pot schaft. Neem de wijn die iedereen neemt en bij de afrekening wacht u een aangename verrassing. Hier is men er niet op uit u het vel over de oren te halen. Al zijn uiteraard sommige toeristen geschrokken van de negatieve verhalen van op tafel gelegde nota's die aan het brein van oplichters waren ontsproten. Het schijnt een of twee keer gebeurd te zijn in de hoofdstad. Dit kwaadaardige fenomeen is echter razendsnel de kop ingedrukt. Ik merk op mijn rondreis niets van dit soort praktijken. En slaap gerust in het nog niet zo lang geleden aan de rivier gebouwde hotel dat met westerse luxe is ingericht en dan ook de daarbij behorende prijzen rekent. Het openluchtmuseum staat de volgende dag op het programma. Dat hebben de Hongaren handig bekeken. Als er toch al zoveel toeristen en dagjesmensen naar Szentendre komen kan je er nog wel een attractie bijnemen. Eerst raak ik de weg kwijt, maar de bemanning van een door mij aangehouden politieauto brengt me beleefd tot de poort. Kinderdag in het openluchtmuseum. Hier is het pas echt kinderdag en kan de Hongaarse jeugd leren hoe er vroeger ten plattelande werd geleefd. Leerzaam natuurlijk, vooral omdat men bezig is veel bij te bouwen. In een museum en daar zijn we tenslotte worden kinderen echter snel voldaan en daarom zijn ze ook blij als ze in een parkje de boterhammen van thuis mogen gaan opeten. Straks varen ze terug naar Boedapest. Dat is ook nog plezier, al blijkt de cola aan boord lauw-warm. De ijskast is niet best. Met de boot weer terug naar Boedapest. Want honderd procent op orde is alles natuurlijk nog niet in Hongarije. Dat komt nog. Er wordt hard aan gewerkt. Door mensen die er het volste vertrouwen in hebben. De pest komt niet meer terug. Publicatiedatum = 20 december 1997 |